Hoezo? Pedagogie is “wetenschapsbedrog”?

In een opiniestuk in De Standaard maakt Thomas Crombez (docent aan AP Hogeschool) brandhout van pedagogisch onderzoek. “Er bestaat geen groter wetenschapsbedrog dan de pedagogie,” stelt hij. “Hoe kun je nu pretenderen wetenschappelijke kennis te bezitten over zo’n complex fenomeen als lesgeven?” Al die adviezen van pedagogische experts: ze moeten volgens Crombez de vuilbak in.

Dat onderwijs een complex fenomeen is, lijdt geen twijfel. Leerprocessen zijn complex an sich en in een klassituatie wordt die complexiteit nog een pak groter omdat een leraar moet lesgeven aan 20 of meer individuen met hun eigen voorgeschiedenis, voorkennis, interesses en behoeften. De complexiteit van het te bestuderen fenomeen bepaalt echter niet of wetenschap mogelijk is of niet. Wie de lijn van Crombez volgt, kan dus ook niet langer geloof hechten aan wetenschappelijke publicaties door klimaatwetenschappers, virologen en sociologen: allen bestuderen ze bijzonder complexe fenomenen. Wat wetenschappers doen, is net rond complexe fenomenen theoretische hypotheses formuleren, die vervolgens via rigoureuze methoden van dataverzameling en –analyse trachten te falsifiëren, en hun inzichten bediscussiëren in een (internationale) gemeenschap van collega-wetenschappers. Zo groeit geleidelijk een op (steeds meer) empirie gebaseerd kennisbestand. Dat kennisbestand is niet volledig, in geen enkele discipline. We weten dus nog lang niet alles over de complexe leer- en onderwijsprocessen die zich in klassen afspelen, maar de pedagogische wetenschap heeft tijdens de afgelopen decennia behoorlijk wat robuuste patronen blootgelegd en mythes ontkracht. Zo klonk het een tijd geleden voor veel leraren zeer aannemelijk dat onderwijs effectiever wordt als het wordt afgestemd op de leerstijlen van individuele leerders. Wetenschappelijk onderzoek (zie de publicaties van Pedro De Bruyckere hierover) toonde aan dat dat idee niet klopt.

Crombez verwart een praxis met de wetenschap die haar onderzoekt. Volgens Crombez is lesgeven iets wat leraren moeten doen, niet iets dat pedagogen kunnen onderzoeken. Leraren geven volgens hem les op basis van hun ervaringsgebaseerde intuïties, en lesgeven kan je volgens hem enkel leren van mensen met nog meer ervaring die op basis van hun intuïties advies geven. Niemand betwist de kracht van het mentorschap voor beginnende leraren, maar dat sluit hoegenaamd niet uit dat wetenschappers daar geen onderzoek naar kunnen doen. De wetenschap dient net om te onderzoeken hoe effectief, krachtig of efficiënt de praxis is die uit de intuïties van praktijkmensen voortvloeit; de wetenschap dient ook om de complexe processen die samen de praxis constitueren, beter en diepgaander te begrijpen. Mensen kunnen nog eeuwenlang zandzakjes voor hun deuren gooien of de dijken verhogen tegen de stijgende zeespiegel, er is een wetenschap nodig om te begrijpen waarom de zeespiegel stijgt en welke praxis au fond en op lange termijn het meest effectief is om het tij te keren en de zeespiegel minstens op hetzelfde peil te houden.

De complexiteit van het te bestuderen fenomeen – onderwijs in dit geval – noopt uiteraard tot nuance. Er is niets dat altijd voor alle leerlingen werkt onder alle omstandigheden en in alle contexten. Pedagogen moeten zich dus hoeden voor al te simplistische do’s en don’ts: die scoren misschien goed op sociale media en bij een op polarisatie beluste pers, maar de meeste leraren weten dat het in het echte leven van het onderwijs zo niet werkt. Wijze lessen ontstaan pas als lesgevers empirisch ondersteunde principes van krachtige leeromgevingen (door wetenschappers aangedragen) afstemmen op de kenmerken en behoeften van hun leerlingen. Kwaliteitsvol onderwijs vereist dynamisch samenspel en intense interactie. Interactie tussen leraar en leerlingen, maar evenzeer interactie tussen leraar en wetenschap. Zo voorkomen we dat de leerling bedrogen uitkomt…

Bron

https://www.standaard.be/cnt/dmf20230915_94577370

2 gedachten over “Hoezo? Pedagogie is “wetenschapsbedrog”?

  1. Kris,
    Ik geef jou de schuld niet maar ik begin echt moe te worden van mensen die get verschil tussen pedagogiek en didactiek niet weten en ze voortdurend door elkaar gooien.
    Pedagogiek gaat over de algemene theorieën en benaderingen van opvoeding en ontwikkeling, terwijl didactiek zich op de concrete methoden en technieken richt, gebaseerd op (onderwijs-/cognitief)psychologie die worden gebruikt om kennis en vaardigheden over te brengen. Deze twee zijn nauw met elkaar verbonden en werken vaak samen in het onderwijsproces om effectieve en holistische leerervaringen te creëren voor kinderen en jongeren maar zijn echt hetzelfde. Ik als onderwijspsycholoog houd mij niet bezig met hoe kinderen opgevoed worden.
    Voeg daaraan toe onderwijspsychologie die zich specifiek richt op de studie van leerprocessen, cognitieve ontwikkeling, motivatie en het gedrag van lerenden. Het is gericht op het begrijpen van hoe mensen leren en hoe onderwijspraktijken en instructiemethoden kunnen worden verbeterd om effectiever te zijn. Dus onderwijspsychologie houdt zich bezig met de psychologische processen die ten grondslag liggen aan leren en instructie.
    Met andere woorden, het was misschien dienstig geweest als de heer Crombez wist waar hij het over had en niet appels met peren ging verwarren.

    P.s. ik ben geen pedagoog maar heb veel ontwikkelingspsychologie gedaan dus weet redelijk wat over hoe kinderen zich cognitief ontwikkelen. Ik ben groot gebracht met Piaget, Inhelder, Vygotski, Leont’ev…

Plaats een reactie