PIAAC-resultaten: reden tot (on)tevredenheid?

Het hangt er maar vanaf waarmee je vergelijkt.

Voor PIAAC (een internationaal vergelijkend onderzoek naar gecijferdheid, geletterdheid en het adaptief probleemoplossend vermogen van volwassenen) blijven de Vlaamse gemiddelde scores vrij stabiel. We blijven subtop (ook Nederland trouwens). Het aantal hoogscorende volwassenen is in vergelijking met 2012 zelfs significant toegenomen. Mooi. Meer zelfs, in tegenstelling tot PISA (15-jarigen) waar het aantal leerlingen dat de minimumlat niet haalt blijft stijgen (voor begrijpend lezen nu al 23,9%), blijft dat percentage in PIAAC rond 18% hangen. Ook dat stemt de onderzoekers van UGent tevreden.

Het hangt er echter maar vanaf waarmee je vergelijkt, zei ik al. Na PIAAC 2012 schreeuwden we moord en brand omdat er zomaar eventjes 800.000 laaggeletterde volwassen in het welvarende Vlaanderen bleken rond te lopen. Wetende dat er een verband is tussen laaggeletterdheid en de kans op werkloosheid, de kans om minder lang gezond en gelukkig te leven en de kans om van een sociale uitkering afhankelijk te worden, werd door de Vlaamse overheid een ambitieus, ronkend Plan Geletterdheid Verhogen ontwikkeld. Daarmee moest de laaggeletterdheid in Vlaanderen stevig teruggedrongen worden. Dat is dus niet gelukt. Plan niet geslaagd.

Wie de leeftijdsgroepen van PIAAC 2023 vergelijkt, stelt vast dat de 25-34-jarigen het sterkst scoren voor gecijferdheid en geletterdheid, gevolgd door de 35-44-jarigen. Ze doen het beter dan de 16-25-jarigen. Theoretisch kan er van alles aan de hand zijn. Zo is het mogelijk dat volwassenen tijdens de eerste fase van hun beroepsloopbaan stevig PIAAC-competenties ontwikkelen, precies omdat die op de arbeidsmarkt en in het leven van volwassenen (denk bv. aan jonge ouders) zo belangrijk zijn, en omdat de omstandigheden waarin ze kunnen verworven worden gunstig zijn. Het zou ook kunnen dat onze 15-jarige leerlingen tijdens het afgelopen decennium de PISA-toetstaken steeds lakser zijn gaan benaderen: ze houden minder lang vol als het wat moeilijker wordt, hun concentratieboog is korter, ze zijn steeds minder geïnteresseerd en gemotiveerd om goed te scoren, in vergelijking met de 25-44-jarigen. Volgens die hypothese zijn niet zozeer de competenties van de 25-44-jarigen gevoelig toegenomen, maar draait alles om de sérieux waarmee de verschillende leeftijdsgroepen de toetstaken benaderen. Het zou ook kunnen dat 15-jarige leerlingen de PISA-toetsen afleggen in een omgeving die hen niet aanzet om goed te willen presteren. Door laag te presteren uiten leerlingen hun ongenoegen met de omgeving waarin ze zich bevinden (en waarin ze zich te weinig gewaardeerd, uitgedaagd of gerespecteerd voelen), bij volwassenen is dat misschien minder het geval. Het zou uiteraard ook kunnen dat het onderwijs er steeds minder goed in slaagt om de geletterdheid van onze leerplichtige leerlingen op het beoogde peil te brengen.

We weten het niet. We beschikken simpelweg over te weinig data over wat er in klassen en op werkvloeren gebeurt om een van de bovenstaande hypothesen te falsifiëren. We varen blind. We varen laaggeletterd. En over te weinig data gesproken: op zijn onderwijsblog waarschuwt Pedro De Bruyckere (waarschijnlijk een van de weinige mensen in Vlaanderen die de moeite heeft genomen om ook het Engelstalige PIAAC-rapport door te nemen) dat de responsgraad voor PIAAC in heel veel landen (inclusief Vlaanderen en Nederland) behoorlijk laag lag, waardoor er toch wat risico over overinterpretatie van de schaarse data optreedt.

Bron: piaac.ugent.be

Een gedachte over “PIAAC-resultaten: reden tot (on)tevredenheid?

Plaats een reactie