Dit blogbericht werd geschreven door Karel Van Nieuwenhuyse, Kris Van den Branden en Kurt Willems (allen verbonden aan de educatieve masteropleidingen van de School of Education KU Leuven)
Eén september: de start van een nieuw schooljaar. Op diezelfde dag warmen ook veel lerarenopleiders aan universiteiten en hogescholen zich op om de volgende generatie leerkrachten klaar te stomen. Aan veel lerarenopleidingen werken leraren als “gedetacheerde leerkracht”: ze staan bijvoorbeeld voor 80% voor de klas in het secundair onderwijs en worden voor 20% gedetacheerd naar de lerarenopleiding om daar studenten te begeleiden. Detacheringen liggen echter momenteel ter discussie. Het onderwijs kampt met een lerarentekort, en dan is de wens om zoveel mogelijk leerkrachten voor de klas te hebben zeer begrijpelijk. Maar tegelijkertijd wringt daar het schoentje: om in de lerarenopleiding hoge kwaliteit te leveren én voldoende aan te sluiten bij de praktijk van basis- en secundair onderwijs moeten lerarenopleidingen lesgevers hebben die doordrongen zijn van praktijkervaring. Detacheringen kunnen daartoe bijdragen. Die detacheringen hebben overigens niet alleen voordelen voor de kwaliteit van de lerarenopleiding, maar ook voor de gedetacheerde leerkracht zelf en voor de secundaire school waar hij/zij wat minder uren opneemt. Al die voordelen beschrijven we in dit stuk.
Voor de lerarenopleiding zijn de voordelen groot. De opleiding bestaat immers niet louter uit het bijbrengen van onderzoeksgebaseerde, effectieve instructiestrategieën. Bijvoorbeeld, in het curriculum van onze educatieve masteropleiding aan KU Leuven neemt de stage een belangrijke plaats in. Tijdens de stage oefenen en ontwikkelen onze studenten hun leraarcompetenties in authentieke klascontexten. Ze worden tijdens de hele stageperiode intensief begeleid door “praktijklectoren”. Aan de educatieve master van de KU Leuven zijn bijna alle praktijklectoren leraren die voor de klas staan en voor een beperkt percentage via detachering de stages van onze studenten begeleiden. Onze praktijklectoren geven ook praktijkgerichte, vakdidactische seminaries die de studenten rechtstreeks op de stage voorbereiden. Voor onze studenten betekent dit dat ze worden begeleid door experts die niet alleen veel praktijkervaring hebben, maar ook nog met twee voeten in de klas staan. Daardoor kunnen ze onze studenten feedback en ondersteuning bieden die rekening houdt met de complexiteit van de hedendaagse klasrealiteit en veel voorbeelden geven die ze zelf toepassen. Onze studenten krijgen dus begeleiding van leraren die klaservaring hebben met de nieuwste minimumdoelen, leerplannen en het meest recent beschikbare lesmateriaal. Als bijvoorbeeld een kennisrijk curriculum wordt uitgerold, dan volgen onze lerarenopleiders die ervaring zelf op de voet in de klaspraktijk. Tijdens de recente kwaliteitsdoorlichting van de educatieve masters door NVAO werd de studentvriendelijke, praktijknabije begeleiding van de stages als een van de grootste troeven van de lerarenopleiding aan KU Leuven bestempeld door de studentenvertegenwoordigers, en door de NVAO zelf.
Voor de scholen van waaruit de praktijklectoren worden gerekruteerd, is dit ook een goede zaak. Om opnieuw de eigen opleiding als voorbeeld te nemen: dankzij de detachering behouden onze stagescholen leraren in dienst die aan de universiteit kennismaken met het meest recente vakdidactisch onderzoek en daarover reflecteren met professoren, doctoraatsstudenten en andere onderzoekers. De praktijklectoren geven die evidence-informed inzichten ook door aan hun collega-leraren op hun eigen school en overbruggen op die manier de kloof tussen wetenschappelijk onderzoek en onderwijspraktijk.
Voor de praktijklectoren zelf, wiens detachering naar de universiteit of hogeschool een erkenning vormt van hun expertise (iets wat in de brede samenleving helaas veel minder gebeurt), heeft het systeem van detachering ook voordelen. Gedetacheerde praktijklectoren hebben een vaste benoeming in het onderwijs: dankzij de detachering blijven hun loon en pensioenrechten gewoon doorlopen, zonder administratieve overlast. Als het systeem van de detacheringen wordt opgeheven, dan ziet de universiteit zich genoodzaakt om praktijklectoren aan te werven in het statuut van praktijkassistent. Dat betekent dat de praktijklector ofwel een deel van de benoeming in het onderwijs moet opzeggen en voor dat gedeelte een tweede contract met een universiteit moet aangaan, of bovenop de aanstelling in het onderwijs een bijkomend contract met de universiteit in overtal moet aangaan. Dat is contractueel en administratief een pak complexer.
Zonder detacheringen kunnen de lerarenopleidingen ook gevoelig minder praktijklectoren aanstellen, waardoor er noodgedwongen moet gesnoeid worden in de intensiteit van de stagebegeleiding. Concreet betekent dat dus minder stagebezoeken, minder feedbackgesprekken, minder begeleiding van lesvoorbereidingen voor elk van onze studenten. De kwaliteit van de lerarenopleiding gaat er dus onvermijdelijk op achteruit, terwijl het aantal praktijklectoren aan onze educatieve masters zo klein is dat de positieve impact op het lerarentekort zeer klein dreigt te zijn. Tevens betekent het een vermindering van het direct delen van evidence-informed inzichten, wat ook de onderwijskwaliteit van secundaire scholen niet ten goede komt.
Het komt uiteraard aan de minister toe om verder standpunt in te nemen over de toekomst van de detacheringen. Uit het bovenstaande blijkt alleszins dat detacheringen voor de kwaliteit van de lerarenopleiding een stevige meerwaarde hebben: ze zorgen er mee voor dat er in de toekomst competente leraren voor de klas staan. Overigens, om jonge mensen te overtuigen om zich in te schrijven voor een lerarenopleiding, moeten we de troeven van die opleiding volop kunnen uitspelen. Een sterke, kwaliteitsvolle, van praktijkervaring doordrongen, studentnabije, intensieve stagebegeleiding is een van die onvervalste troeven.