Schrijven is in de 21ste eeuw een sleutelcompetentie geworden. Mensen moeten allerlei teksten kunnen schrijven: korte verslagen en rapporten, doeltreffende brieven en e-mailberichten (informele én formele), efficiënte klachtenbrieven, sollicitatiebrieven, korte memo’s, samenvattingen, bio’s, en dat in steeds meer verschillende domeinen van de samenleving en in steeds meer verschillende beroepen. Helder en doeltreffend schrijven is echter een complexe vaardigheid. Die ontwikkel je niet zomaar al doende… Het schrijfonderwijs in het lager, secundair en hoger onderwijs speelt in de ontwikkeling van schrijfvaardigheid een cruciale rol. Wat zegt het internationaal wetenschappelijk onderzoek over de ingrediënten van krachtig schrijfonderwijs?
1. Werk met functionele en complete schrijfopdrachten: Laat leerlingen niet alleen over een onderwerp schrijven, maar geef hen opdrachten waarbij ze een boodschap moeten overbrengen aan een welomschreven publiek/lezer voor een welomschreven doel. Goede schrijvers passen hun stijl, tekstopbouw en vormelijke kenmerken van hun boodschap immers aan het doel, publiek en genre van de tekst aan. Leerlingen moeten met zulke eisen leren rekening houden, en zullen dat sneller doen als hun schrijfopdrachten dat vereisen.
2. Hanteer een procesgerichte aanpak: een goede tekst is zelden goed bij de eerste worp. Teksten worden beter als je ze herleest en herwerkt, of als ze door iemand worden gelezen en van feedback voorzien. Sommige teksten worden beter als je vooraf een schema maakt van je tekstopbouw. Laat leerlingen dus bewust doorheen het schrijfproces lopen: eerst plannen en brainstormen, eerste versie schrijven, feedback voorzien, en die feedback in de tweede versie van de tekst verwerken.
3. Praat met leerlingen over hun teksten: leerkrachten kunnen hun leerlingen in alle fasen van het schrijfproces ondersteunen. Ze kunnen mee ideeën genereren als dat voor sommige leerlingen moeilijk loopt, ze kunnen bewust mee nadenken over het tekstgenre, ze kunnen mondeling feedback geven op eerste versies (terwijl ze over de schouder van schrijvende leerlingen meelezen), ze kunnen samen met leerlingen naar hun eerste versies kijken en die op kwaliteit beoordelen….
3. Feedback kan ook van leerlingen komen: uit onderzoek blijkt dat leerlingen mekaars teksten kunnen nalezen en zeer zinvolle feedback geven. Zij kunnen op die manier voor de schrijvende leerling de rol van ‘lezer’ opnemen. Schrijven is vaak zo moeilijk omdat je voor een afwezige lezer moet schrijven: je leert beter de noden van de ‘afwezige’ lezer inschatten als je vaak feedback hebt gekregen van een ‘aanwezige’ lezer.
4. Laat leerlingen bewust nadenken over de criteria waaraan een goede tekst voldoet: als leerlingen een uitnodiging of klachtenbrief moeten schrijven, helpt het hen als ze vooraf, tijdens het schrijven, of bij het nalezen van mekaars producten bewust nadenken over de elementen die een goede uitnodiging of klachtenbrief moet bevatten en de vormelijke criteria waaraan hun tekst moet voldoen. Zo verzamelen ze criteria die ze kunnen gebruiken om hun eigen tekst, of die van andere leerlingen, te verbeteren.
5. Creëer een positief, veilig klimaat: Het is van belang voor leerlingen dat het schrijven in een prettige, ontspannen sfeer kan gebeuren. Zo zullen ze meer geneigd zijn om risico’s te nemen en uitgebreider te schrijven. Het is tevens van belang dat het zelfcompetentiegevoel van leerlingen bij het maken van schrijfopdrachten hoog is: zo zal immers meer energie-voor-schrijven, en dus energie-voor-leren, losgeweekt worden. Schrijvers hebben niet alleen nood aan negatieve feedback, maar ook aan positieve feedback!
5. Procesgericht schrijfonderwijs kan in alle vakken, niet alleen in het vak Nederlands. Echte schrijfopdrachten op de werkvloer of in de samenleving hebben te maken met de meest uiteenlopende onderwerpen en doelen. Dat moet ook op de school weerspiegeld worden. Elk vak biedt tal van mogelijkheden voor interessante, motiverende, en zinvolle schrijfopdrachten. Elke leerkracht kan leerlingen feedback geven op eerste versies; of leerkrachten van niet-taalvakken kunnen samenwerken met taalleerkrachten om schrijfprocessen van leerlingen te begeleiden.
6. Bekijk sms’en en chatten niet als een bedreiging of een kwaal: Onderzoek van Stanford University heeft uitgewezen dat onze jongeren dankzij de nieuwe sociale media meer schrijven dan de vorige generaties. Dat heeft heel wat voordelen, want ze moeten dan voortdurend leren rekening houden met een lezer, en bouwen een positievere attitude tegenover schrijven op (schrijven is leuk en nuttig!). Maar leerlingen moeten natuurlijk goed beseffen wanneer ze een sms-spelling en -stijl mogen hanteren, en wanneer niet. Daar is voor de school een cruciale taak weggelegd: maak leerlingen bewust van de eisen van bepaalde genres en schrijfopdrachten, toon hen welke stijl bij welk genre en welke opdracht hoort…. en maak van hen de meest veelzijdige schrijvers van de afgelopen 500 jaar!