Zes werkgroepen hebben zich op het Vlaams Ministerie van Onderwijs gebogen over voorstellen ter verbetering van de lerarenopleiding; die zullen aan de volgende Minister van Onderwijs aangeboden worden. Eén voorstel dat mocht rekenen op flink wat media-aandacht was het instellen van een ingangsproef, waarbij iedereen die aan een lerarenopleiding wil beginnen wordt gescreend op een aantal aanvangscompetenties. Het zal nog heel wat voeten in de aarde hebben om te bepalen wat er dan precies in zulk een ingangsproef zou moeten getest worden, maar volgens veel commentatoren kan deze maatregel alvast helpen om het imago van het leraarsberoep op te vijzelen. Wat de maatregel echter niet vermag, is de beginsituatie van de startende leraar verbeteren. Daarvoor zijn gepaste en doorgedreven maatregelen aan de uitgangspoort (of zelfs, voorbij de uitgangspoort) van de lerarenopleiding nodig. Een relatief stabiele aanstelling voor minstens één schooljaar voor een beginnend leerkracht én kansen om zich verder te professionaliseren in de echte beroepscontext zijn daarvoor sterk aangewezen. Want het zijn de praktijkschok van het eerste jaar én de erg onzekere werksituatie die veel beloftevolle, enthousiaste, startende leerkrachten snel doen besluiten om hun toekomst toch maar buiten het onderwijsveld te zoeken.
Voor zulke maatregelen voorbij de uitgang van de lerarenopleiding is een sterk engagement van de volgende onderwijsminister nodig. Ze passen immers in het debat over de loopbaan van de leraar dat we tijdens de voorbije legislatuur niet kregen. Het zal in dat debat onder andere moeten gaan over het herinvoeren van het mentor-systeem dat tijdens de voorbije legislatuur werd afgeschaft. In principe zou op ELKE Vlaamse school minstens één mentor van jonge leerkrachten moeten aanwezig zijn, want in ELKE Vlaamse school kunnen op elk moment beloftevolle, enthousiaste, startende leerkrachten aan de slag gaan. Die startende leerkrachten verdienen het om, waar dan ook in Vlaanderen, kansen te krijgen om tijdens hun eerste beroepsjaar iets minder lesuren te moeten geven en die vrijgekomen tijd te spenderen aan het voorbereiden en nabespreken van hun lessen onder begeleiding van een ervaren rot in het vak. En om tijdens de daaropvolgende jaren verdere ondersteuning te krijgen in functie van een duurzaam vervolmakingsproces. Investeren in de beste leerkrachten vormt de sterkste garantie op het beste onderwijs.
Voor de mentoren kan best een mentorentraining worden voorzien, en dan kan het wiel verder aan het rollen gaan. Er kan zo differentiatie in de loopbaan van ervaren leerkrachten ontstaan, en er kan tegelijkertijd een andere differentiatie verdwijnen: die tussen scholen die momenteel stageschool voor lerarenopleiding zijn en degenen die dat niet zijn. Want als op ELKE Vlaamse school minstens één mentor wordt aangesteld, dan kan op termijn ELKE Vlaamse school een stageschool voor student-leerkrachten worden. Opgeleide mentoren zijn immers uitstekend geplaatst om ook studenten van de lerarenopleiding ruimte te bieden om pas opgedane inzichten in de klas uit te proberen, en hen daarbij te begeleiden en ondersteunen.
Scholen zijn instituten die worden opgericht om jonge mensen op te leiden: kinderen, adolescenten én startende leerkrachten. Scholen zijn instituten die er hun missie van maken om mensen te doen WORDEN. Ook leerkracht worden dus….