Lezen we op school anders dan buiten de school?

Ja, en steeds meer.

Dat konden we gisteren lezen in de Taalbijlage van De Standaard. Ons leesonderwijs gaat nog te vaak en te veel uit van de “klassieke papierlezer” en die bestaat al lang niet meer. Daardoor creëren we nog veel schoolse leessituaties die buiten de klas bijna niet meer voorkomen. Op school krijgen leerlingen tijdens de les of tijdens toetsen nog vaak één papieren tekst, zonder veel illustraties: ze moeten die lezen en er daarna vragen over beantwoorden. In het leven buiten de school starten we vaak met een vraag en gaan dan op zoek. Dat doen we vaak online (op onze computer, onze tablet, onze mobiele telefoon), en daarbij komen we snel op een flitsende overzichtspagina terecht met veel informatie, beeld, tekst en geluid. We beginnen te filteren, selecteren titels en flarden tekst, vergelijken, ordenen, en besluiten om bepaalde stukken gedetailleerder door te nemen. We klikken op hyperlinks en komen zo in een andere tekst terecht. Veel wat van we lezen gaat vergezeld van rijke illustraties en beeldmateriaal. En ondertussen gaan we – bewust en onbewust – na of we dichterbij het antwoord op onze vraag zijn gekomen. Zo niet, dan moeten we terugspringen, andere info opvragen, en deze opnieuw kritisch evalueren. Op dat online, evaluerend lezen worden we nog te weinig voorbereid op school. Maar dat online, evaluerend lezen is ondertussen wel cruciaal geworden om in de hedendaagse maatschappij, het hoger onderwijs en op de arbeidsmarkt mee te kunnen.

Er wordt van dat 21ste-eeuwse lezen wel eens beweerd dat het slecht lezen is, oppervlakkig lezen, niet echt lezen. Fout. Het 21ste-eeuwse lezen is complexer en veeleisender dan één-tekstje-lezen-en drie-vraagjes-beantwoorden. Het vereist strategisch en doelgericht leesgedrag, en de gepaste inzet van heel wat leesstrategieën. Het vereist hoger-orde-denken en evaluerend lezen, niet toevallig het meest complexe leesniveau in onze eindtermen, niet toevallig het leesniveau dat veel van onze leerlingen aan het eind van het secundair onderwijs onvoldoende halen. De kwaliteit van onze leeshandeling wordt erg afhankelijk van de mate waarin we kunnen doelgericht, kritisch, overdacht kunnen navigeren door een omgeving die té rijk is aan informatie. Wat een verschil met het klassieke leesonderwijs die door methodemakers bewust informatie-arm wordt gehouden.

Volgens de auteurs van de taalbijlage van De Standaard is de conclusie dus simpel: ofwel mist het onderwijs de boot van het leesonderwijs ofwel varen we mee op de informatiegolven van de 21ste eeuw. Wie voor het eerste kiest, kan alvast aan de slag met de volgende didactische tips:

– Vertrek van een vraag die interessant is voor de leerlingen, of die de leerlingen zelf hebben opgeworpen.

– Mobiliseer de voorkennis van de leerlingen: wat weten ze al over de vraag, welk antwoord verwachten ze, waar denken ze informatie te vinden?

– Zet leerlingen (al dan niet in kleinere groepjes) aan het werk in een informatierijke omgeving; daarbij kunnen diverse leerlingen/groepjes aan de slag met verschillende informatie of met verschillende deelvragen, of kunnen alle leerlingen in dezelfde informatierijke omgeving onderduiken.

– Vraag leerlingen om tussentijds de balans op te maken van de informatie die ze al hebben gevonden, en de mate waarin ze denken een antwoord op de kernvraag te hebben gevonden; laat leerlingen beargumenteren waarom ze denken dat hun informatie betrouwbaar, relevant, correct is.

– Ondersteun leerlingen, en help hen om online en offline met rijke informatie-omgevingen om te gaan. Toon hen hoe je notities kunt maken, info kunt selecteren, hyperlinks kunt openen zonder de startpagina te verliezen, de betrouwbaarheid van bronnen kunt controleren.

– Laat toe dat leerlingen eigen informatiebronnen inbrengen en toevoegen aan de informatierijke omgeving.

– Vraag leerlingen om te presenteren wat ze hebben gevonden, en ook te reflecteren op het proces van wikken, wegen, zoeken, selecteren, ordenen, vergelijken dat ze hebben doorgemaakt. Vraag leerlingen om mekaars antwoorden en proces te evalueren en feedbacken.

– Vat samen wat de leerlingen hebben kunnen leren over lezen, leesstrategieën, kritisch omgaan met informatie, en geef hen meteen een nieuwe opdracht om het geleerde toe te passen.

– Doe het bovenstaande niet alleen tijdens het vak “Nederlands”. Doe het tijdens alle vakken.

Advertentie

4 gedachten over “Lezen we op school anders dan buiten de school?

  1. Vanaf welke leeftijd moeten wij de kinderen confronteren met dit leesonderwijs. Moeten ze dan niet eerst goed en vlot kunnen lezen, ook tussen de lijnen. Deze aanpak vraagt de beheersing van veel deelvaardigheden! Ook die moeten geoefendworden.

  2. Ik ben het volstrekt oneens met het artificiële onderscheid dat hier gemaakt wordt tussen klassiek lezen en het zgn. 21ste eeuwse lezen. Het is m.i. precies omgekeerd. Om goed je plan te kunnen trekken op bv. het internet, moet je precies veel achtergrondkennis hebben (meestal verworven door klassiek lezen) en moet je ook goed ‘klassiek’ kunnen lezen. Het onderscheid tussen kennis en informatie is hier relevant. Echte kennis is grondig, diepgaand, informatie is op zich oppervlakkig. Om zgn. evaluerend te kunnen lezen is net die diepere kennis noodzakelijk. Hoezo de klassieke papierlezer bestaat niet meer? Onzin! Ik merk steeds opnieuw dat veel jonge mensen net grote behoefte hebben om dingen uit te printen, precies om de tekst in alle rust grondig te kunnen lezen. Neen, de school, de klas en het klassieke lezen zijn niet wereldvreemd, ze bereiden kinderen en jongeren precies voor op die wereld. Diegenen die minder goed ‘klassiek’ kunnen lezen zijn daarop veel minder goed voorbereid.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s