Thuistaal niet Nederlands? Hoe ga je daar in het secundair onderwijs mee om?

1 op 6 leerlingen in het Vlaams onderwijs heeft niet het Nederlands als moedertaal. Hoe ga je daar als schoolteam van een secundaire school het best mee om? De volgende onderzoeksgebaseerde principes kunnen helpen.

1. Ga bewust om met het verschil tussen schooltaal en thuistaal: In lessen en handboeken van het secundair onderwijs wordt de instructietaal steeds complexer en abstracter. Ze staat ook steeds verder af van de leefwereld van de leerlingen. Dat komt omdat het onderwijs allerlei fenomenen (bv. de wet van vraag en aanbod, de holocaust, de structuur van het atoom) tracht te verklaren. Daarvoor is een gespecialiseerde woordenschat nodig en complexe zinnen die allerlei verbanden kunnen uitdrukken. Om die taal toegankelijker te maken, moeten alle leraren bewust met instructietaal omgaan. Daarbij kunnen de principes van taalgericht vakonderwijs inspirerend zijn:

– Contextrijk lesgeven: Ga van concrete voorbeelden naar abstracte principes, en daarna terug van abstracte principes naar concrete toepassingen. Geef de leerlingen veel concrete voorbeelden van abstracte principes, ook voorbeelden die ze uit hun eigen leven herkennen. Laat hen proefjes doen, geef visuele ondersteuning, gebruik videoclips, geef leerlingen de kans abstracte principes toe te passen op veel concrete casussen en opdrachten. Zo zullen zij de abstracte taal die nodig is om de principes uit te drukken veel beter kunnen verbinden met hun voorkennis en aan nieuwe principes veel meer vulling kunnen geven.

Interactief lesgeven: Laat leerlingen tijdens de lessen hardop hun eigen ideeën en hypotheses verwoorden. Laat leerlingen samen proefjes en oefeningen doen en daag hen uit om hun bevindingen te rapporteren. Daarbij zullen ze nog niet meteen de juiste wetenschappelijke termen gebruiken, maar dat is niet erg. De leraar kan de ‘schoolse’ terminologie enten op de ervaringen, uitleg en interactie van de leerlingen.

Taalsteun geven: Geef heldere definities (in gewone mensentaal) van moeilijke, nieuwe termen. Leer leerlingen vlot met (online) woordenboeken werken. Verbind je taalsteun met de principes van contextrijk en interactief lesgeven. Blijf je als leraar bewust van het feit dat je een expert bent voor wie sommige moeilijke dingen vanzelfsprekend zijn. Tracht dus het standpunt van de leerling (de leek) in te nemen en maak verbanden tussen zinnen expliciet.

  1. Leer leerlingen in alle vakken kritisch met informatiebronnen omgaan: Leerlingen van het secundair onderwijs moeten in de 21ste eeuw kritisch en doelgericht leren omgaan met de overvloed aan informatie waarmee ze geconfronteerd worden. Aan die vaardigheid kan niet alleen in het vak Nederlands gewerkt worden, maar in alle vakken. Geef de leerlingen een interessante vraag of opdracht, vraag hen eerst wat ze aan voorkennis daarover hebben, geef hen dan de opdracht om verschillende bronnen te raadplegen om het antwoord op de vraag te vinden, en ga in de bespreking dieper in op de betrouwbaarheid van de bronnen en de specifieke informatie die in de bronnen is te vinden. Verwijs daarbij terug naar specifieke verwoordingen in de tekst(en).
  2. Geef alle leerlingen rijke kansen op taalproductie en geef hen veel feedback: Om vlot en vloeiend een taal te leren spreken, moeten leerlingen veel kansen krijgen om te spreken. Daarbij gaat het liefst niet alleen om korte antwoorden op vragen van de leraar, maar veel kansen om uitgebreid een verhaal, idee of mening uit de doeken te doen. Schoolteams kunnen dus best zoeken naar werkvormen en presentatievormen (doorheen het curriculum) die leerlingen uitdagen om uitgebreid het woord te nemen. Laat hen veelvuldig allerlei berichten en boodschappen schrijven, en geef hen feedback op inhoud en vorm. Laat leerlingen van het secundair onderwijs bewust zelf nadenken over de criteria voor een goede tekst of een goede presentatie en laat hen die criteria gebruiken om mekaar feedback te geven. Leerlingen worden niet zomaar betere schrijvers/sprekers door te schrijven/spreken. Feedback voedt taalverwerving, maar mag het competentiegevoel en zelfbeeld van leerlingen niet naar beneden halen. Feedback werkt het best als die komt op een moment dat de leerling er nog iets mee kan doen, taakgericht is, concreet en duidelijk.
  3. Integreer expliciete aandacht voor taalstrategieën in communicatieve taken: Leerlingen van het secundair onderwijs moeten tijdens lessen Nederlands en moderne vreemde talen bewust ingaan op lees-, luister-, schrijf- en spreekstrategieën en op het kiezen van het meest gepaste register in diverse situaties. Expliciet onderwijs rond strategieën en registers heeft het meest effect als dat ingebed wordt in communicatieve taken, zodat de leerlingen de expliciete kennis meteen kunnen toepassen.
  4. Televisie kijken als huiswerk (met ondertiteling): Geef leerlingen als huiswerk de opdracht om naar het journaal of een informatief duidingsprogramma te kijken. Zo worden zij ook buiten de lesuren met “schooltaal” (de taal van hooggeschoolden die gebruikt wordt om abstracte informatie door te geven) geconfronteerd. Geef hen de raad om de ondertitelingsfunctie op te zetten: dat helpt hen om de geluidsstroom beter te segmenteren, en nieuwe, onbekende woorden beter te herkennen en interpreteren.
  5. Blijf aan leesbevordering doen: Ook voor leerlingen van het secundair onderwijs is er een sterke relatie tussen lezen in de vrije tijd, taalontwikkeling en schoolsucces. Schoolteams doen er dus goed aan om leerlingen op allerlei manieren te stimuleren om veel te lezen. Het maakt daarbij niet uit of om het adolescentenromans, strips, non-fictie, tijdschriften of informatieve websites gaat. Zet in het literatuuronderwijs (van Nederlands en de andere talen) de leeservaring en het leesplezier van de leerling centraal, investeer in klasbibliotheken en bib-bezoek, organiseer binnen en buiten de lesuren activiteiten waarbij leerlingen met drama en film werken, laat leerlingen voor mekaar boekenpromotie voeren, gebruik ook in niet-taalvakken (verfilmingen van) romans en verhalen….
  6. Ga respectvol om met de moedertaal van de leerlingen: Het welbevinden van leerlingen op school stijgt als schoolteams op een positieve manier met de moedertalen van de leerlingen omgaan. Dat kan op allerlei manieren: door die talen toe te laten op de speelplaats, door leerlingen toe te laten af en toe in de eigen taal te overleggen, door hen te stimuleren ook in hun eigen taal te lezen, door in de taallessen vergelijkingen te trekken met andere talen….
  7. Taalleren drijft op socio-emotionele factoren: Leerlingen steken meer energie in het leren en gebruiken van een taal als ze rond die taal positieve gevoelens kunnen opbouwen. Een taal die een leerling helpt om echt bij een groep te horen en in die groep waardering te krijgen, geeft energie-om-te-leren. Een taal gebruiken die je nog aan het leren bent, doe je ook makkelijker in een veilig klimaat, waar fouten niet worden afgestraft, luisteraars echt geïnteresseerd zijn in wat je hebt te vertellen en ze je helpen als je niet goed uit je woorden geraakt.
  8. Geef extra ondersteuning daar waar nodig: Ook in het secundair onderwijs moeten leraren bewust met hun beurtverdeling omgaan: onderzoek toont aan dat leerlingen die assertiever en mondiger zijn, meer kansen krijgen om te spreken in de klas. Leraren moeten dus heel bewust ervoor zorgen dat wie wat minder assertief is, ook volop aan de beurt kan komen. Geef in de klas extra ondersteuning aan leerlingen bij wie het taalleren trager verloopt. Laat in heterogene groepen de taalsterkere leerlingen de taalzwakkere leerlingen helpen. Organiseer samen met gemeentediensten en vrijetijdsbestedingen toffe activiteiten op woensdagnamiddag en tijdens de vakanties.
  9. Taal en geletterdheid voor iedereen! Beschouw elke activiteit die boeiend en uitdagend is voor leerlingen als een unieke kans tot taalleren. Voor leerlingen in het beroepsonderwijs zijn de lessen praktijkopleiding misschien nog meer geschikt om aan schriftelijke geletterdheid te werken dan de lessen PAV, zeker als gewerkt wordt met teksten die relevant zijn voor de latere beroepsuitoefening. Hoe dan ook, de lat moet hoog liggen voor iedereen. Wie op 18 jaar de school als functioneel laaggeletterde verlaat, loopt een veel grotere kans om werkloos te worden. De school moet dus in alle studierichtingen en onderwijsvormen blijven werken aan de vaardigheid van jongeren om met geschreven teksten te leren omgaan.

 

9 gedachten over “Thuistaal niet Nederlands? Hoe ga je daar in het secundair onderwijs mee om?

  1. Beste mr. Van den Branden,

    Eerst en vooral, heel erg bedankt voor deze tips! Het zijn allemaal principes die we tijdens onze lerarenopleiding leren, maar het doet mij deugd dat u niet enkel de leerkrachten Nederlands aanspreekt. Ik ben zelf een leerkracht Nederlands in spé en ik heb nog vaak het gevoel dat het onze taak is om leerlingen die het Nederlands niet als moedertaal hebben, te helpen en te ondersteunen. Zoals u al aanhaalde, is dit echter niet voldoende. Elke leerkracht moet hieraan meewerken en elke leerkracht kan zeker een meerwaarde zijn.

    De drie pijlers van taalgericht vakonderwijs die u aanhaalt, zijn principes die – normaal gezien – elke leerkracht in spé aangeleerd krijgt tijdens de opleiding. Jammer genoeg zien ze dit maar in 1 vak en wordt er – volgens mij – niet zo hard op gehamerd in hun de vakspecifieke lessen. Ik ga er wel van uit dat ze de meeste van deze principes onbewust toch toepassen. Interactief en contextrijk lesgeven, zijn namelijk principes die elke leerkracht sowieso moet toepassen. Taalsteun zullen ze zeker ook wel geven, want sommige begrippen zijn nu eenmaal nieuw voor de leerlingen en daar zijn de leerkrachten zich dan ook wel van bewust.

    Bij u tips haalt u ook aan hoe belangrijk lezen is. Ik ben er heilig van overtuigd dat ik zo geïnteresseerd ben in Nederlands dankzij het feit dat ik als kind en tiener zo veel las. Ik ben dan ook een grote voorstander van voorlezen in de klas, zelfs in het secundair onderwijs. Ik vind dat dit een eerste stap is naar leesplezier. Leesplezier moet er zijn alvorens leerlingen – uit zichzelf – gaan lezen. Hoe vaak heb ik tijdens mijn eigen schoolcarrière wel niet gehoord dat iemand het enkel de samenvatting van het boek had gelezen en niet het boek zelf. Ze vonden lezen saai een nutteloos. Lezen was altijd gekoppeld aan stomme opdrachten, moeilijke en saaie boeken en toetsen. Daarom vind ik – zeker bij jongere leerlingen – dat er geregeld moet voorgelezen worden in de klas.

    Ga respectvol om met de moedertaal van de leerlingen, zo luidt tip nummer zeven. Hier staat het eens zwart op wit dat je de moedertaal gerust mag toelaten op school. Dit vind ik zo belangrijk! Hoe kan je nu aan de leerlingen vragen om respect te hebben voor het Nederlands, hoe kan je hen stimuleren om het Nederlands beter onder de knie te krijgen, als de school hun moedertaal niet toelaat? Dan creëer je een klimaat waarbij je een splitsing hebt tussen het Nederlands en de moedertaal; Nederlands is een taal die moet op school, mijn moedertaal dat is de taal van de ontspanning en de vrijheid. Zeker als je leesplezier wilt stimuleren kan je moeilijk zeggen dat de leerlingen moeten lezen voor hun plezier maar enkel in het Nederlands.

    Zoals ik al zei zijn deze tips heel erg nuttig en ik hoop dat veel leerkrachten deze blog volgen en deze tips toepassen. We leven nu eenmaal in een maatschappij waar er heel veel anderstalige leerlingen zijn. Deze leerlingen moeten ook kunnen meedraaien in deze maatschappij. We moeten elke leerling alle mogelijke kansen aanbieden om succesvol te zijn!

  2. Als (beginnende) leerkracht is het belangrijk om ons af te vragen waarom leerlingen naar school gaan. Ze moeten kunnen groeien tot capabele burgers die zich op een goede manier kunnen bewegen in de samenleving. Ik heb het gevoel dat we in het onderwijs nog teveel kijken naar kennisoverdracht en te weinig naar vaardigheden. Er moet in de klassieke les meer tijd gemaakt worden voor de leerlingen zelf. De leerkracht moet zijn spreektijd afstaan of ten minste delen met de leerlingen.

    Ik ben heel dankbaar dat in het blogbericht staat dat respectvol moet worden omgegaan met de moedertaal. Het is immers een fundamenteel deel van de identiteit van de leerlingen. In de meeste Nederlandstalige scholen wordt het gebruik van andere talen bestraft of toch ontmoedigd. Ik kan me voorstellen dat zo’n beleid de leerlingen niet echt thuis doet voelen.

    De leerlingen mogen zeker geen afkeer krijgen van het Nederlands. Dat ben ik al tegengekomen bij leerlingen in Nederlandstalige scholen in Brussel. Die leerlingen zien het Nederlands als een taal waarin ze huiswerk moeten maken en strafwerk moeten schrijven. Het is de taal van het gezag. Het Nederlands is voor hun alles behalve ‘cool’, laat staan mooi. Daardoor zijn ze allerminst gemotiveerd om de taal te leren. Dat is ongelooflijk jammer!

    Daarnaast wordt ook gepleit om in te zetten op literatuuronderwijs zowel in het Nederlands en in andere talen. Ik had er nog niet over nagedacht dat je als leerkracht Nederlands ook kunt ingaan op literatuur uit en in andere talen. Dat lijkt me een uitstekend idee! Zo laat je duidelijk merken dat je interesse hebt in andere culturen. De leerlingen moeten ook die interesse en respect hebben voor andere culturen (dat staat zo in de eindtermen). Als leerkracht kan je dan niet beter doen dan het goede voorbeeld geven.

    Ik vind het een zeer interessante blog en ook een heel leerrijk blogbericht. Ik ben van plan om het blogbericht ergens op te slaan zodat ik het af en toe nog eens kan bekijken om de tips die hier staan niet uit het oog te verliezen.

  3. Ik vond dit artikel bijzonder interessant. Ik schrijf mijn bachelorproef over de link tussen de plaats van thuistaal op school en het welbevinden van leerlingen. Dit artikel sloot perfect aan bij mijn onderzoeksvraag.

    We kunnen ons vandaag geen klas meer voorstellen waarin elke leerling thuis Nederlands spreekt. De klassen worden steeds gevarieerder en het aantal thuistalen groter. We kunnen leerlingen hun thuistaal niet gewoon negeren. Als we dit doen, negeren we een groot deel van de leerlingen hun identiteit.

    Volgend jaar begin ik te werken als leerkracht. Ik vraag me vaak af of hoe ik met deze diversiteit zal omgaan. Hoe maak je van die diversiteit een sterk punt in plaats van een zwak? Hoe zorg je ervoor dat anderstalige leerlingen geen taalachterstand hebben? Dit zijn heel complexe vragen en er is geen eenduidig antwoord voor handen. Dit artikel heeft me enkele concrete richtlijnen gegeven die ik in mijn lespraktijk zal toepassen.

    Vooral het zevende principe trok mijn aandacht. Het spreken van een andere taal dan Nederlands op school is nog steeds not done. De thuistaal van een leerling wordt op veek scholen naar de achtergrond geschoven en vaak zelfs verboden. Moest ik naar een ander land verhuizen en ik word verboden Nederlands te spreken, dan zou me dat kwetsen. Je moedertaal is zo een belangrijk deel van wie je bent. Het is de taal waarin je bent opgevoed, de taal waarin je je eerste woorden hebt gezegd, de taal waarmee je bent opgegroeid. De thuistaal van leerlingen verdient een plaats op school. Leerlingen kunnen een presentatie geven over hun thuistaal, ze kunnen een boekbespreking geven over een een boek dat ze in hun thuistaal lazen, …. De mogelijkheden zijn eindeloos en hoeven de Nederlandse taalvaardigheid niet in de weg te staan.

    Ik neem al deze principes zeker mee naar toekomstige lessen. Als alle leerkrachten zich inzetten voor de thuistaal van leerlingen kunnen we een schoolklimaat creëren waarin iedereen zich herkend voelt.

  4. Beste meneer Van den Branden,

    Als leerkracht Nederlands in wording, sprak uw blogbericht me meteen aan! Wanneer ik stagelessen Nederlands geef, merk ik namelijk dat veel leerlingen moeite hebben met dit vak en het ook helemaal niet fijn vinden. Dit vind ik dan ook steeds enorm spijtig.

    Ik heb zelf schoolgelopen in een school gesitueerd in de Vlaamse Rand. Ik schrik dus niet van de cijfers; er zijn enorm veel leerlingen die in het Nederlandstalig onderwijs schoollopen, maar die het Nederlands niet als moedertaal hebben. Bijgevolg is het dus belangrijk om onderwijs aan te bieden aangepast aan de noden van deze leerlingen… Maar gebeurt dit wel voldoende?

    In mijn school werd daar vroeger amper rekening mee gehouden. Veel van mijn vrienden hebben hun jaar opnieuw moeten doen omdat hun taalvaardigheid in het Nederlands niet goed genoeg was. Nederlands werd dan ook steevast ‘een buisvak’ genoemd door de leerlingen. Net omdat zij de instructietaal niet begrepen, begrepen ze ook vaak opdrachten, vaktermen en dergelijke niet. Hierdoor hadden ze niet enkel bij het vak Nederlands, maar ook bij andere vakken een achterstand.

    Ik ben ervan overtuigd dat de school dit anders had moeten aanpakken. Er zijn zo veel manieren om Nederlands te leren en er beter in te worden, dus ik begrijp niet waarom ze deze toen niet toegepast hebben. Vandaag de dag is er op deze school steeds meer instroom van leerlingen met een andere moedertaal dan het Nederlands. Dit en een andere directie zorgen ervoor dat er nu wel enorm veel initiatieven worden genomen om aan de noden van anderstalige leerlingen tegemoet te kunnen komen.

    Ik vind het goed dat u ook de nadruk legt op het verschil tussen thuis- en schooltaal. Ook voor leerlingen die het Nederlands als moedertaal hebben, kan schooltaal moeilijk zijn. Het is enorm abstract en is van een ander niveau dan de alledaagse taal. Het is dus belangrijk om deze taal toegankelijk te maken voor de leerlingen. Zoals u schrijft, vind ik ook dat alle leerkrachten hier hun steentje aan kunnen bijdragen. Zij gebruiken namelijk allemaal specifieke vaktermen en instructietaal. Dit is geen job die enkel voor de vakleerkracht Nederlands weggelegd is.

    Bovendien is het inderdaad ook belangrijk om de thuistaal van de leerlingen te respecteren. Dit gebeurt nog veel te weinig. Leerlingen worden steeds bestraft wanneer zij een andere taal dan het Nederlands spreken en leerkrachten tonen vaak amper interesse in de thuistaal van de leerlingen. De verschillende talen en culturen zorgen voor een meerwaarde op school, maar naar mijn mening zien niet alle leerkrachten dit op deze manier…

    Ik kan me in al uw tips wel vinden en zal deze ook zeker toepassen in mijn lessen. Televisiekijken als huiswerk geven, vind ik bijvoorbeeld echt een topper. Zo zijn de leerlingen ook op de hoogte van de actualiteit. Dit is echt een win-winsituatie!

    Ik vind het ook enorm belangrijk om leerlingen te stimuleren om veel te lezen. De taalvaardigheid van de leerlingen zal erop vooruitgaan, maar op deze manier kunnen zij ook plezier beleven aan de Nederlandse taal. Niet alleen lezen, maar ook op allerlei creatieve, speelse manieren met het Nederlands bezig zijn, vind ik enorm belangrijk. Ik ben er dan ook heilig van overtuigd dat leerlingen echt baat hebben bij het spelen van taalspelletjes en dergelijke.

    Ik vind al uw blogberichten interessant omdat ze leerkrachten -en natuurlijk ook anderen- helpen na te denken over het onderwijs. U geeft een kritische blik op het onderwijs zoals wij dat vandaag de dag kennen, maar geeft ook steeds tips over hoe we allerhande problemen kunnen oplossen. Ook in dit blogbericht zijn er enorm veel ideeën te vinden om de taalvaardigheid van leerlingen op te krikken. Bedankt hiervoor!

  5. Hoi Kris

    Dit artikel was heel herkenbaar voor mij omdat ik bijna al mijn stages in Brussel heb gedaan. Zo goed als al mijn leerlingen hebben een andere thuistaal dan het Nederlands en ik ben dan ook gewoon om er op te letten dat ik niet te veel abstracte woorden gebruik en dat ik duidelijke instructietaal gebruik. Nederlands blijft voor heel veel leerlingen een moeilijke taal en ik vind dan ook dat we hier extra aandacht aan moeten besteden.

    Ik ben blij dat je aanhaalt dat er respectvol met de moedertaal van de leerlingen moet worden omgegaan. Leerlingen worden bijvoorbeeld nog te vaak bestraft wanneer ze Frans praten op de speelplaats. Scholen gaan ervan uit dat dit hen zal motiveren om meer Nederlands te spreken, maar volgens mij is het omgekeerde waar.

    Ik begrijp natuurlijk dat scholen willen dat hun leerlingen een bredere kennis van het Nederlands hebben, maar volgens mij pakken ze dit verkeerd aan. Zo heb ik ook al gehoord dat er scholen zijn waar leerlingen tijdens de middagpauze moeten samen zitten met leerlingen die niet dezelfde moedertaal hebben. Het idee daarachter is dat ze dan wel Nederlands zullen moeten spreken, maar in de praktijk zeggen die leerlingen gewoon niets tegen elkaar.

    Ik denk dat het niets uithaalt om de leerlingen te dwingen Nederlands te spreken. We moeten hen op andere manieren aanzetten om de taal te leren. Ik vind het een goede tip om de leerlingen tv te laten kijken in het Nederlands. Als we dit zouden kunnen combineren met een educatief programma , zoals bijvoorbeeld Karrewiet voor jongere kinderen en het nieuws voor oudere leerlingen, zouden dit twee vliegen in een klap zijn. Zo zorgen we er ook voor dat de leerlingen buiten de school ook in contact komen met het Nederlands, want dit gebeurt nu helemaal niet.

    Ook fijn dat je de nadruk legt op de socio-emotionele factoren. Ik merk bij mijn leerlingen vaak dat ze het Nederlands zien als de taal die enkel op school gesproken wordt, de taal van het studeren. Omdat het Nederlands zo’n slecht imago heeft, wordt het voor hen bijna een opdracht om het te spreken. Als we dit kunnen veranderen, zijn we volgens mij al een hele stap verder.

    Zelf vind ik leesonderwijs ook heel belangrijk en vind ik dat er in het onderwijs veel te weinig tijd wordt uitgetrokken om het leesplezier van de leerlingen aan te wakkeren. Net zoals het tv kijken, zou lezen voor de leerlingen erg motiverend kunnen werken om een nieuwe taal te leren. Ik vind het een goede tip om de leerlingen voor elkaar boekenpromotie te laten voeren. Ik denk dat dit voor hen heel motiverend kan werken omdat ze dan tips krijgen van hun eigen leeftijdsgenoten in plaats van de leerkracht. Van hun leeftijdsgenoten nemen de leerlingen veel sneller iets aan en ik denk dat ze dan ook sneller de boeken zullen lezen.

    Tot slot ben ik het er mee eens dat taal en geletterdheid voor iedereen zouden moeten zijn. Vaak worden leerlingen in het beroepsonderwijs of het technisch onderwijs onderschat en worden ze bij gevolg minder uitgedaagd in hun leren. Volgens mij is dit een verkeerde redenering. De lessen praktijkopleiding zijn inderdaad bij uitstek geschikt om aan de leerlingen hun taalvaardigheid te werken en ik denk dat leerkrachten deze kansen dan ook volledig moeten benutten. Zoals je zegt, moet de lat hoog liggen voor iedereen. Een goede taalvaardigheid is het begin van alles en we moeten hierin blijven investeren.

  6. Beste meneer Van Den Branden u begint uw blogbericht met : “1 op zes leerlingen in het Vlaams onderwijs heeft niet het Nederlands als moedertaal”. Dat het niet eenvoudig is als schoolteam om hier mee om te gaan, is duidelijk want in de huidige onderwijswetgeving is het Nederlands de onderwijstaal voor alle leergebieden, behalve voor het onderwijs van de vreemde talen. Nederlands is dus zowel ‘doel’ als ‘middel’. Iets wat leerkrachten die geen Nederlands geven soms vergeten, vooral voor hun, zijn uw tips zeer handig want we moeten onthouden dat elke leraar een taalbewuste leraar moet zijn. Maar eigenlijk zouden leerkrachten niet mogen kijken naar de achtergrond van hun leerlingen. Uw tips zouden in elke school gebruikt moeten worden want deze stimuleren het talige potentieel van alle leerlingen, zowel de anderstalige als de Nederlandstalige.

Plaats een reactie