Er heerst ongerustheid over het onderwijs Frans in Vlaanderen. Veel leerlingen scoren ondermaats op peilingen, de leerkrachten maken zich zorgen over een mogelijks dalend aantal uren Frans op school en recent publiceerde de Vlaamse Onderwijsraad een advies met de titel “Sterker Frans in het basisonderwijs”. Daarin stond onder andere dat de publieke omroep wat vaker iets met Frans in zijn jeugdprogrammatie zou moeten doen. Eén beleidsmaker suggereerde in de pers dat er op tv wat vaker een liedje in het Frans zou kunnen gezongen worden. Pardon?
Onrust is niet slecht, tenminste als die kan omgebogen worden in positieve, stimulerende acties die opbrengen. Wat het Frans momenteel mist bij een groot gedeelte van de Vlaamse jeugd is aantrekkingskracht. Laat de onrust daar naartoe gebogen worden. Frans moet dringend weer de taal van “iets” worden voor de Vlaamse jeugd. Iets wat het leren van de taal lonend, sexy, de moeite waard maakt. Toegepast taalkundig onderzoek toont ten overvloede aan dat voor het leren van een taal heel veel blootstelling aan rijk taalaanbod nodig is en voldoende kansen om de taal zelf productief te gebruiken. Meer dan de uren Frans op school kunnen voorzien. (Rekensom: zelfs wie vanaf het vijfde leerjaar tot het zesde middelbaar 3 uur Frans per week zou krijgen, verzamelt slechts 8 x 3 x 30 = 720 uur…. in taalverwervingsuren voor de meesten onvoldoende om een enigszins gevorderd niveau te bereiken. En dan gaan we er daarbij nog van uit dat de betrokken leerlingen elke minuut van die 720 uur maximale aandacht besteden aan wat er in de les gebeurt….)
Leerlingen moeten in het gebruik van het Frans een meerwaarde vinden. Of Frans nu de taal is van een waanzinnig populaire jeugdserie, toffe vrienden, steengoeie muziek, een uitdagende game, een verslavende stripreeks, een boeiende uitwisseling met een buitenlandse of Waalse school, de taal van wereldoriëntatie op school, of de taal van een resem liefdadigheidsacties maakt op zich niet uit, als het maar “iets“ wordt dat leerlingen associëren met positieve meerwaarde op het instrumentele vlak (bv. deze taal helpt mij om deze games te spelen), op het sociale vlak (bv. deze taal helpt mij om nieuwe vrienden te maken), of idealiter allebei (deze coole game speel ik online zodat ik lid word van een community)…. Eén liedje in het Frans gaat daar helaas niet voor volstaan.
Het onderwijs Frans in Vlaanderen moet dus werken aan een weloverwogen en goed doordachte mix van:
- een interessant, eigentijds, boeiend, begrijpelijk en rijk taalaanbod via een breed repertoire aan luister-, lees- en kijkmateriaal (moderne technologie kan helpen om associaties rond aantrekkelijkheid en eigentijdsheid te versterken). In dit opzicht pleit de VLOR terecht voor meer aandacht voor professionalisering van leraren die Frans aanbieden, want zij zijn een zeer belangrijke bron van dat rijke taalaanbod.
- rijke kansen aan kinderen om zelf de taal te produceren in het kader van boeiende, relevante en functionele spreek-, schrijf- en interactietaken, uitgevoerd binnen een klimaat dat productie aanmoedigt en leerlingen zelfvertrouwen geeft.
- goed gedoseerde instructie van ondersteunende kennis, bij voorkeur nauw verweven met het taalaanbod en de productiekansen hierboven vermeld (en ook op dit vlak meer professionaliseringkansen voor leraren Frans).
- een resem ambassadeursacties die leerlingen verleiden, stimuleren, en soms verplichten om buiten de les Frans – en ook buiten de school – met de Franse taal aan de slag te gaan. In dit verband moet de harmonica breed opengetrokken worden en moet actief onderzocht worden wat publieke omroepen, de Franssprekende kinderen op school, leesbevorderingsacties, bibliotheken, sociale media, moderne technologie, jeugdverenigingen, Europese projecten, schooluitwisselingsprogramma’s, CLIL en andere dwarsverbanden met andere vakken op school, vrijetijdsbestedingen, Franssprekende ouders en buurtbewoners, sportkampen, cultuurproducenten….. te bieden hebben. Deze vierde categorie is geen extraatje, geen overbodig toetje. Het is vanuit psycholinguïstisch oogpunt zelfs het paard dat de drie andere karren (a, b en c) kan vooruittrekken. En net zoals a, b en c gedijen zulke ambassadeursacties het best in een maatschappelijk klimaat waarin de kennis van het Frans, en meertaligheid in het algemeen, als een onvervalste troef wordt gezien en opgevoerd (zoals in het Vlaanderen waarin ik als kind opgroeide)…
Taalleren kost energie, en die energie wordt gegenereerd door goesting en motivatie. Dat geldt onvervalst voor het leren van talen. Kijk maar naar uzelf.
Het VLOR-advies helemaal lezen?
https://www.vlor.be/adviezen/sterker-frans-het-basisonderwijs
Mogelijks? Of gewoon ‘mogelijk’?
Dit is op X, Y of Einstein? herblogd.