De Nederlandse overheid wil schoolteams helpen om onderzoeksgebaseerde onderwijsinterventies te implementeren als antwoord op de COVID-19 pandemie. Ze biedt scholen daartoe een menukaart aan, gebaseerd op de onderzoeksgebaseerde Teacher Toolkit van de Britse Education Endowment Foundation. Hieronder staan de interventies uit de Nederlandse menukaart gerangschikt volgens de kracht van het effect (hoeveel maanden leerwinst wordt geboekt door deze maatregel systematisch toe te passen?) en de kost (wat kost het aan middelen om deze maatregel systematisch in te voeren?).
Interventie | Leerwinst | Kost |
Feedback | + 8 | Laag |
Metacognitie en zelfregulerend leren bevorderen | + 7 | Gemiddeld |
Leren van en met medeleerlingen | + 5 | Laag |
Samenwerkend leren | + 5 | Laag |
Beheersingsgericht leren | + 5 | Gemiddeld |
Eén-op-één tutoring | + 5 | Hoog |
Vroeg- en voorschoolse interventies | + 5 | Hoog |
Instructie (tutoring) in kleine groepen | + 4 | Gemiddeld |
Digitale technologie inschakelen | + 4 | Gemiddeld |
Ouderbetrokkenheid verhogen | + 3 | Gemiddeld |
Individuele instructie | + 3 | Hoog |
Verkleinen van klassen | + 3 | Hoog |
Uitbreiding onderwijstijd | + 2 | Gemiddeld |
Zomer- of lentescholen organiseren | + 2 | Gemiddeld |
Onderwijsassistenten inschakelen | + 1 | Hoog |
Wat opvalt is dat de allerkrachtigste maatregelen ingrepen betreffen die alle leerkrachten in hun reguliere klaspraktijk kunnen integreren. Zeker als ze gecombineerd worden, ontstaat humus voor duurzaam leren. Neem bijvoorbeeld de combinatie van “feedback” en “metacognitie en zelfregulerend leren bevorderen”. We weten uit onderzoek dat de meest voedende feedback degene is die de leerlingen helpt om de eigen prestatie te verbeteren. Maar die feedback wordt nog sterker als de leerling tegelijkertijd inzicht krijgt in de succescriteria voor het goed uitvoeren van de taak en dus inziet waarom de eigen prestatie dankzij de feedback beter wordt. Op die manier groeit de kans dat de leerling in gelijkaardige omstandigheden dezelfde feedback niet meer nodig heeft. Met andere woorden, het is de bedoeling dat de leerling bij het uitvoeren van gelijkaardige taken steeds minder afhankelijk wordt van de feedback van anderen en zichzelf steeds beter leert monitoren. De steigers van ondersteuning worden gaandeweg afgebouwd, de leerling wordt steeds zelfstandiger.
Het lijkt me van belang dat als er geïnvesteerd wordt in meer samenwerkend leren (ook een zeer effectieve maatregel in de lijst) of in de relatief duurdere interventies (zoals tutoring in kleine groepen) er tegelijkertijd en geïntegreerd ingezet wordt op feedback en zelfregulerend leren. Met andere woorden, ook samenwerkend-leren-groepjes moeten gaandeweg leren om zichzelf beter te reguleren en moeten voedende feedback op hun werk krijgen. De ene interventie kan dus best niet ingevoerd worden zonder de andere. Misschien kan op die manier het cumulatieve effect van onderwijsinterventies nog steviger opgekrikt worden. De zogenaamde menukaart van de Nederlandse overheid is dus bij nader inzien geen kwestie van “dit neem ik, en dat dus niet”, maar eerder een handleiding om via het combineren van lekkere ingrediënten “superfoods” te krijgen…
Meer lezen?
https://www.nponderwijs.nl/po-en-vo/menukaart/interventies-kiezen