Wie leest, is een held, dapper in de strijd,
Wie leest, reist onbegrensd en dwars door de tijd.
Wie leest, vaart zeven zeeën rond
en kust een prins op de koninklijke mond.
Wie leest, wordt slim, komt veel te weten
en kan nog even voor het slapengaan
bij sultan Ka-Ramel dessert gaan eten.
Wie leest, vindt een stem, de weg, de buit,
Wie leest, droomt het eigen leven uit.
Wie leest, leeft dubbel, brult, giert, lacht,
Wie leest, ziet licht in het zwart van de nacht.
Wie leest, kan zijn boekje ongestraft te buiten gaan
en ontdekken waar Cassiopeia en Andromeda aan de hemel staan.
Wie leest, wordt zen, wie leest, wordt wijs,
Wie leest, blijft kind, al is hij kaal of grijs.
Wie leest, vindt kracht en nieuwe moed,
want helemaal aan het eind komt alles weer goed.