Voor lezen is voorlezen een must! Een nieuwe meta-analyse van Suzanne Mol

De titel had ook kunnen zijn: voor lezen is voorlezen een godsgeschenk. Dat is een van de conclusies die kan getrokken uit de nieuwe meta-analyse van Suzanne Mol (ja ja, die van de befaamde meta-analyse door Mol & Bus in 2011). In deze meta-analyse boog Mol zich over 2 centrale onderzoeksvragen:

1. Hoe sterk is het verband tussen de voorleeservaringen van peuters en kleuters en hun woordenschat en ontluikende geletterdheid?

2. Hoe sterk is het verband tussen de leeservaring van basis- en middelbare scholieren en hun woordenschat, leesvaardigheid en leesplezier?

Rond de kracht van voorlezen is de studie duidelijk. Ook al laat het onderzoek geen uitspraken over strikt causale relaties toe, het toont (net als in 2011) duidelijke samenhangen die ouders, kindverzorgers en leraren aanzetten tot veel voorlezen. Naarmate kinderen meer voorgelezen worden, stijgt bij die kinderen immers de kans op (a) een sterk verhoogd niveau van receptieve woordenschat; (b) een gemiddeld verhoogd niveau van expressieve woordenschat; en (c) een licht verhoogd niveau van ontluikende geletterdheid en fonemisch bewustzijn. Als mogelijke verklaringen zien de onderzoekers het belang van rijke taal in verhalen met woorden, uitdrukkingen en grammaticale structuren die kinderen weinig horen in gesprekken op school of thuis. Vooral wanneer kinderen met hun voorlezer praten over woorden en gebeurtenissen in een verhaal, kunnen kinderen meer nieuwe woorden leren. De kracht van voorlezen schuilt dus onder andere in hoe interactief zo’n voorleesmoment is.

Ook voor de tweede onderzoeksvraag is het antwoord positief. Naarmate basis- en middelbare scholieren meer leeservaringen opbouwen (dus zelf meer lezen), maken zij een grotere kans op (a) een sterk verhoogd niveau van woordenschat, begrijpend lezen en woordherkenning; (b) een gemiddeld verhoogd niveau van pseudowoordherkenning en basisvaardigheden van lezen; (c) een gemiddeld verhoogd niveau van plezier in lezen. Opvallend is dat het lezen van fictie een grotere rol speelt in de ontwikkeling van taal- en leesvaardigheid dan non-fictie. Misschien is non-fictie wat moeilijker te begrijpen dan fictie, suggereren de onderzoekers. Een andere mogelijke verklaring is dat fictie een grotere emotionele (en daardoor sterkere cognitieve) impact op de lezer heeft: fictie nodigt de lezer uit om zich te verplaatsen in de personages en zich onder te dompelen in de wereld (en de taal?) van het verhaal. Taal leren door immersie, met andere woorden. Het onderzoek suggereert overigens dat de relatie tussen leesvaardigheid en leesplezier in beide richtingen loopt: Kinderen die vaak boeken lezen, worden er vaardiger in en hebben er meer plezier in. En tegelijk is het waarschijnlijk zo dat vaardige lezers vaker en met meer plezier lezen. Kip- of ei-discussies (Eerst vaardigheid? Eerst plezier?) lijken dus weinig productief: het (voor)leesnest moet warm, knus en rijk gevuld zijn, dat doet ertoe.

Het verband tussen de twee onderzoeksvragen is volgens Mol ook duidelijk: via voorlezen kunnen ouders, kindverzorgers en leraren investeren in een talige, geletterde basis die kinderen kan helpen om zelf vlotter tot lezen te komen en een sterkere motivatie op te bouwen om dat zelf te leren doen. Ik sluit graag af met de conclusie die Iedereen Leest trekt:

De essentie van deze meta-analyse is dat het belang van (voor)lezen opnieuw bevestigd wordt. Tegelijkertijd laten de resultaten zien dat er naast (voor)leeservaring ook andere factoren een rol spelen in de lees- en taalvaardigheid van kinderen en jongeren en hun leesplezier. Kinderen die bijvoorbeeld met een kleinere woordenschat het basisonderwijs aanvangen, moeite hebben met technisch en/of begrijpend lezen of minder autonoom gemotiveerd zijn om te lezen, hebben nood aan extra ondersteuning en instructie. En ook de leesmotivatie van leerkrachten is een belangrijke factor. Belangrijk blijft wel dat alle kinderen en jongeren blijvend gestimuleerd worden om goed en graag te lezen, bijvoorbeeld door ze gericht boeken te leren kiezen die ze willen en kunnen lezen en hierover met hen in gesprek te gaan. Dit onderzoek maakt opnieuw duidelijk dat blijven inzetten op (voor)lezen loont.

Plannen voor vanavond? Voorlezen aan kind of kleinkind, knus in de zetel: Doen!

Plannen voor vandaag en morgen (maar niet overmorgen)? Investeren in de interactieve-voorleescompetenties van kindverzorgers en leraren: Doen!

Meer lezen?

https://www.lezen.nl/publicatie/het-belang-van-voorlezen-en-zelf-lezen-voor-kinderen-en-adolescenten/

https://www.iedereenleest.be/over-lezen/onderzoek/blijven-inzetten-op-voorlezen-loont

Een gedachte over “Voor lezen is voorlezen een must! Een nieuwe meta-analyse van Suzanne Mol

Plaats een reactie