Mediageletterdheid onderwijzen: het raamwerk van David Buckingham

Dankzij Annelene Timmermans, een van mijn doctoraatsstudenten, stootte ik deze zomer op het werk van David Buckingham. Die ontwikkelde tijdens de afgelopen jaren een uitgebalanceerde visie op het onderwijs van mediawijsheid en -geletterdheid en geldt in de Verenigde Staten als een topexpert in dit domein. Ik zet een aantal van zijn inspirerende principes op een rij:

Afbakening en doelstellingen: Media zijn grootschalige communicatiemiddelen en –kanalen (bv. tv, internet, radio…) waarlangs informatie wordt verspreid. Ze zijn niet neutraal volgens Buckingham, want via mediaboodschappen wordt (direct of indirect) een welbepaald beeld van de wereld gecommuniceerd dat vanuit specifieke interesses, belangen of ideologieën werd gecreëerd. “Mediageletterdheid” verwijst naar de competenties van leerlingen (geïntegreerde cluster van kennis, vaardigheden en attitudes) om media kritisch te gebruiken. Dat houdt in dat leerlingen niet alleen kritisch nadenken over de inhoud van mediaboodschappen, de bedoelingen van de boodschapper, en de context waarin de boodschap werd geproduceerd, maar ook over hun eigen respons erop en die van anderen. Het impliceert dat leerlingen verder kijken en luisteren dan alleen naar de “letters”: media gebruiken immers een specifieke combinatie van beelden, symbolen geluiden, verbale taal… om een boodschap te creëren. Mediageletterheid omvat niet alleen receptieve vaardigheden, maar ook productieve vaardigheden: leerlingen moeten leren om zelf boodschappen via media te verspreiden en actief te participeren in diverse interactieve vormen van mediagebruik. Het veronderstelt ook de kennis van een metataal: een specifieke taal en terminologie om over media te praten. In essentie draait mediageletterdheid volgens Buckingham rond het opbouwen van een kritisch bewustzijn. Media-onderwijs moet leerlingen niet zozeer “beschermen tegen” uitwassen van de media (bv. fake news), maar moet hen wapenen (“empoweren”) om geïnformeerde en weloverdachte keuzes te maken als ze hedendaagse media gebruiken: “Media education means teaching about media, not just teaching with or through media.

Bouw verder op voorkennis: Buckingham geeft leraren het advies om de rijke ervaringsgerichte kennisbasis van leerlingen niet te negeren. Kinderen en jongeren die vandaag opgroeien hebben bijzonder veel ervaring met het verwerken en produceren van gemediatiseerde boodschappen en hebben er veel interesse voor. Dat is een troef: media-onderwijs vertrekt vanuit die ervaringen en interesses en helpt leerlingen (a) om hun intuïtieve noties over media(gebruik) te expliciteren, (b) er systematische en geordende kennis over op te bouwen, en (c) hun kennis kritisch te blijven benaderen en doordacht aan te wenden in hun verder mediagebruik.

Media-onderwijs is interactief: Buckingham ziet media-onderwijs als uitermate interactief. Theorie over mediagebruik wordt systematisch aan praktijk gekoppeld, via reflectieve dialoog tussen leerkracht en leerlingen. Concrete voorbeelden worden gebruikt om leerlingen aan te zetten tot kritische reflectie en monden uit in momenten van expliciete instructie door de leraar. Belangrijk is dat leerlingen verschillende interpretaties van mediaboodschappen tegen elkaar kunnen doen opbotsen en dat ze zich in die dialoog kritisch bewust worden – en ook rationeel afstand kunnen nemen – van de wereldbeelden en ideologieën die via mediaboodschappen worden doorgegeven.

Vier sleutelconcepten: Binnen de reflectie op mediaboodschappen onderscheidt Buckingham 4 sleutelconcepten: “productie”,  “taal”, “representatie” en “publiek”. Productie verwijst naar het feit dat mediaboodschappen bewust gecreëerd worden. Reflecteren op productie betekent onder andere reflecteren op het mediabedrijf, de grote spelers (en hun intenties), de wijze waarop boodschappen gecreëerd en verspreid worden. Taal verwijst naar het interpreteren én produceren van alle mogelijke middelen die worden gebruikt om een boodschap te produceren, en vooral de combinatie ervan.  Representatie draait om de wereld en de (zogenaamde) waarheid die worden gecreëerd: hoe waar/echt zijn die? Publiek verwijst naar de mensen die de media bereiken of willen bereiken, hun reacties, en de effecten van de boodschappen op hun levens.

Werkvormen: Buckingham schuift de gezamenlijke, interactieve analyse van mediaboodschappen – en de contexten waarin ze ontstaan en leven – naar voor als een zeer geschikte werkvorm. Leerlingen kunnen ook samen een analyse uitvoeren van uitgebreidere casussen, en moeten ook aangezet worden om zelf mediaboodschappen voor specifieke kanalen met specifieke bedoelingen te leren produceren. Ook rollenspelen en “vertalingen” (waarbij een mediaboodschap naar een ander mediakanaal wordt omgebogen) kunnen erg leerrijk zijn.

Wie geeft media-onderwijs? Volgens Buckingham doet niet zozeer het specifieke vak ertoe, maar wel de expertise van de leraar. Buckingham pleit ervoor dat schoolteams sommige van hun teamleden de kans geven om via nascholingen uitgebreide expertise rond media en mediaonderwijs op te bouwen, om op die manier een sleutelrol te spelen in het geven van mediaonderwijs en het doorgeven van expertise aan hun collega’s.

Meer lezen?

Buckingham, David. (2003). Media Education: Literacy, Learning and Contemporary Culture. Polity Press in association with Blackwell Publishing Ltd.

Buckingham, David. (2019). The Media Education Manifesto. Polity Press.

2 gedachten over “Mediageletterdheid onderwijzen: het raamwerk van David Buckingham

  1. Ik vind dat u een belangrijke gemist hebt (of alleen zijdelings hebt behandeld), namelijk dat zoiets onderdeel moet zijn van alle vakken en ‘alle lessen’. In geschiedenis, biologie, wereldoriëntatie enz. moet het geoefend worden en niet alleen in een aparte vak “mediageletterdheid’

    • Bedankt voor je opmerking, Paul. Helemaal akkoord, overigens: mediageletterdheid onderwijzen is een taak voor het hele team.

Plaats een reactie