Waarom zijn er zoveel tegenstanders van bindende eindtermen kleuteronderwijs?

Het Vlaams Parlement zal de eindtermen voor het basisonderwijs niet meer goedkeuren tijdens de huidige legislatuur, zo raakte bekend in de media. Een stevig discussiepunt blijft of er bindende eindtermen voor het kleuteronderwijs moeten komen. Volgens dezelfde media zijn onderwijsverstrekkers (koepels), vele directies en leraren, en veel experts niet gewonnen voor dat idee. Ook de Vlaamse Onderwijsraad gaf een negatief advies. Ik zet hun belangrijkste bezwaren op een rij.

Ten eerste begint de leerplicht pas op 5 jaar, wat kleuters strikt genomen maar een erg korte tijd geeft om bindende eindtermen kleuteronderwijs te halen. Dat staat haaks op de basisvisie dat jonge kinderen voor het behalen van eindtermen voldoende tijd en oefenkansen moeten krijgen. Bovendien wijzen velen erop dat de ontwikkeling van kleuters erg grillig verloopt: niet lineair, maar eerder in moeilijk voorspelbare sprongen. De ontwikkeling van een bepaalde competentie durft bij een kleuter soms een tijdje stil te vallen (terwijl het kind reuzensprongen maakt voor andere competenties) en dan weer plots een stevig spurtje trekken. Ten derde is een kleuter die in januari werd geboren twaalf maanden ouder dan een kleuter die in dezelfde derde kleuterklas zit en in december is geboren. Op deze prille leeftijd kan dat een immens verschil maken. Bijgevolg strookt het leggen van één lat voor alle kleuters op één bepaald – zeer vroeg – moment niet met de wispelturige ontwikkelingslijnen van kleuters, noch met de grote diversiteit tussen kleuters. Om van dat laatste een voorbeeld te geven: sommige kleuters hebben de basis van klank-letterkoppelingen al aan het begin van de derde kleuterklas verworven, terwijl anderen net het gestructureerde en intensieve technisch-leesonderwijs van het eerste leerjaar nodig hebben om dat basisinzicht te laten doordringen.

“De ontwikkelingsgerichte kijk op het basisonderwijs vereist onderwijsdoelen die toelaten dat het basisonderwijs optimaal kan omgaan met het sterk verschillende en onregelmatige ontwikkelingsritme bij kinderen in de periode van 2,5 tot 12 jaar en de grote verschillen in ontwikkelingstempo.” (VLOR-advies Raad Basisonderwijs)

Bindende eindtermen brengen ook een strengere evaluatie met zich mee: dat kan ertoe leiden dat sommige kleuters onterecht een extra jaar in het kleuteronderwijs worden gehouden en daardoor uit hun sociale groep vallen. Strengere evaluatie kan op haar beurt ook leiden tot curriculumverenging. Dat gevaar dreigt helemaal als uit de set van ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs slechts een subset bindend wordt. Voor taal bijvoorbeeld formuleerde de minister van onderwijs het voornemen om enkel bindende eindtermen voor luisteren en woordenschat in te voeren. Dat kan ertoe leiden dat deze twee onderdelen onevenredig veel aandacht in het onderwijsaanbod krijgen, zodat andere essentiële onderdelen zoals spreekvaardigheid en ontluikende geletterdheid onevenredig aan belang inboeten. Taalexperts stellen bovendien dat het voor woordenschat aartsmoeilijk is om te bepalen welke woorden kleuters aan het einde van het kleuteronderwijs moeten kennen. Er bestaan geen gevalideerde frequentielijsten, en andere criteria voor het selecteren van woorden liggen niet voor het rapen.

Nog een tegenargument is dat bindende eindtermen een kunstmatige grens optrekken tussen kleuter- en lager onderwijs, net op een moment dat veel Vlaamse basisscholen werken aan zachte overgangen tussen beide en aan het creëren van doorgaande ontwikkelingslijnen. Deze scholen zien de jaren die kinderen doorbrengen in het basisonderwijs als één tijdsruimte die hen de kans biedt om gaandeweg – en gedeeltelijk op hun eigen tempo – de cruciale competenties beschreven in de eindtermen basisonderwijs, te verwerven. 

De ontwikkelingsgerichte werking van het basisonderwijs (zie hoofdstuk 2) gedijt immers het best in een leerlijn van 2,5 tot 12 jaar met zo weinig mogelijk breuklijnen en met vooropgestelde, te bereiken doelen, en dit op het einde van het traject. Het gebruik van ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs past binnen die visie en versterkt het eigen karakter van de kleuterperiode.” (Advies VLOR Raad Basisonderwijs)

De minister oppert dat bindende eindtermen een krachtige maatregel is om de lat voor alle kinderen hoog genoeg te leggen en de kwaliteit van het onderwijs op te krikken. De bovenvermelde tegenstanders reageren dat andere maatregelen beter geschikt zijn om dat doel te halen. Zo pleiten veel directies en experts al lang voor een betere omkadering van het kleuteronderwijs (en dus een lagere kind – leraarratio), wat de kansen op gedifferentieerde en kindnabije ondersteuning, en dus de intensievere stimulering van kerncompetenties, verhoogt. Dat de lat hoog genoeg moet voor alle kleuters, is dus geen twistpunt. Iedereen is voorstander van een sterk en ambitieus kleuteronderwijs.

(Citaten uit VLOR-advies Raad Basisonderwijs: Vorm geven aan nieuwe onderwijsdoelen voor het basisonderwijs Advies over principes en aanbevelingen voor nieuwe eindtermen en ontwikkelingsdoelen in het gewoon basisonderwijs. Juni 2020).

Plaats een reactie