Soms willen we het leren zo forceren dat de leersituatie die we creëren erg geforceerd overkomt…
Onlangs werd ik door het Nieuwsblad gecontacteerd: ze vroegen me wat ik vond van een Amerikaans onderzoek waaruit zou blijken dat kleuters tussen 2 en 3 jaar maar een zeer beperkt aantal woordjes per dag kunnen verwerven. Bij het onderzoek werden peuters voor een tafel gezet waar ze naar kleurrijke figuurtjes moesten kijken die met nonsenswoorden werden benoemd (in de trant van, kijk dit is een deevo, en dit is een mitoo, en kijk, nu eet de deevo de mitoo op…). Een dag later werd getest hoeveel woorden de kleuters nog hadden onthouden.
Mijn antwoord aan het Nieuwsblad was dat onder deze omstandigheden peuters inderdaad maar een erg beperkt aantal woorden per dag kunnen verwerven. Dat komt volgens mij omdat de kleuters in het onderzoek (zij het op een heel vriendelijke manier) geforceerd werden om losse woorden te leren. Ja, kleuters pikken ook onder deze omstandigheden woorden op, maar het kan beter. Woordenschatverwerving gaat beter als het taalaanbod de kleuter volgt, in plaats van omgekeerd. Taalaanbod dat inspeelt op de dingen en ervaringen waarin de kleuter spontaan en intrinsiek is geïnteresseerd, heeft meer kans tot beklijven. Taalaanbod dat inhaakt op de acties, bewegingen, spelletjes die de kleuter uit eigen wil onderneemt, op datgene dat de aandacht van de kleuter spontaan trekt, maakt meer indruk. Taalaanbod dat verwijst naar dingen die de kleuter kan betasten, aanraken, manipuleren, doen bewegen, doet meer in het hoofd van de kleuter bewegen. Taalaanbod dat de kleuter de kans geeft om samen dingen te doen met anderen die hij leuk vindt, is leuk en leer-rijk. En niet te vergeten, dat soort taalaanbod zal meestal uit meer dan losse woorden bestaan. Het bestaat uit betekenisvolle boodschappen en dus uit zinnen, en geeft de kleuter de kans om woordcombinaties te leren.
Mama doet de was (of papa natuurljk). De kleuter kruipt spontaan naar de wasmachine en wil op knopjes drukken, gooit de was uit de wasmand, wil de wasmachine opzetten. De ouder die hierop inspeelt door met de peuter een conversatie op te zetten over samen de was doen, en over de acties die de kleuter wil ondernemen (zelfs als die ouder zegt dat de kleuter niet zomaar alles mag doen wat hem belieft), biedt indruk-wekkend taalaanbod. “Zullen we samen de wasmachine opzetten? Ja? Druk dan nu maar op die grote knop.” Waarna kleuter en mama (excuseer, papa) samen op de grote knop duwen en de wasmachine begint te draaien. Waarna er weer een spannend brokje taalaanbod kan volgen… Ook dat soort taalaanbod zal herhaaldelijk moeten terugkomen om echt te beklijven, maar de kans dat zulke woorden en uitdrukkingen duurzaam verworven worden, is veel groter dan de losse woordjes in de geforceerde zit-eens-aan-de-tafel-en-leer-situatie.
Een absolute aanrader, deze korte beschouwing, voor al wie kritiekloos staat te roepen dat het onderwijs “evidence-based” moet zijn. Erg ‘meetbaar’, het experiment, maar welke ‘evidence’ verzamel je en waartoe?
Maar ook goed om nog eens op de nagel van woordenschatverwerving te kloppen. Als ik zie hoe mijn dertienjarige dochter worstelt met woordenlijsten Frans en Engels en ik merk hoe weinig daar van blijft hangen, dan is het duidelijk dat het niet alleen over kleuters gaat.
Waarom kennen zo weinig leraren de evidenties over het leren van nieuwe woorden?
Misschien zouden de onderzoekers een nieuw onderzoekje kunnen opstellen waarbij de kinderen pseudowoorden in een motiverende, functionele handelingscontext leren? Een wasmachine kunnen ze daarvoor niet gebruiken, want dat lijkt me niet erg ethisch om de kleuters verzonnen woorden te leren in een erg vertrouwde context. Ik herinner me dat onderzoekers uit de groep van M. Tomasello en E. Lieven peuters en kleuters lieten ‘flurpen’ met allerlei zelfgemaakte toestellen. Dus een dergelijk vervolgonderzoek zou wel moeten kunnen. Alleen vraagt het heel wat training van de onderzoeksassistenten om het taalaanbod en de interactie in alle condities gelijkaardig te doen verlopen. Om die reden heb ik wel begrip voor het artificiële karakter van hun experiment. Was het de bedoeling van de onderzoekers om meteen aanbevelingen te doen voor het onderwijs?
Pingback: Babies learn words differently as they age (research) | From experience to meaning...