Valkuilen voor taalbeleid

Vijf jaar geleden verschenen de Handboeken taalbeleid bij uitgeverij ACCO; tijdens de afgelopen vijf jaar voerde de Vlaamse inspectie een onderzoek uit naar de kwaliteit van het taalbeleid in Vlaamse scholen; het Leuvense Centrum voor Taal en Onderwijs verzorgde in diezelfde periode tal van opleidingen “Taalbeleidsexpert”.  Tijd voor een tussentijdse balans: als alle Vlaamse schoolteams een taalbeleid moeten ontwikkelen, welke valkuilen kunnen ze daarbij dan best vermijden?

  1. Er is een visie of er zijn concrete acties, maar niet allebei: Een aantal Vlaamse scholen hebben een theoretische visie over taalbeleid op papier staan, maar daar houdt het op. De visie wordt niet omgezet in concrete acties die door de leraren in de klas worden uitgevoerd. In het slechtste geval weten vele leraren niet eens wat er in het taalbeleidsplan van hun school staat. Anderzijds zijn er ook schoolteams die erg actief zijn en waar allerlei projecten en acties (in verschillende klassen en soms los van elkaar) worden uitgevoerd onder de noemer “taalbeleid”: alleen is daar niet duidelijk wat de doelstellingen van die acties zijn en welke visie op taalverwerving of taalonderwijs hen schraagt. In een goed taalbeleid vinden visie en acties elkaar en liggen ze in elkaars verlengde: concrete acties in de klas worden opgebouwd vanuit heldere doelstellingen en vanuit een duidelijke, gedeelde teamvisie op de rol van taal in onderwijs. De visie wordt niet alleen concreet in de acties, maar wordt ook bijgestuurd vanuit de uitvoering van de acties.
  2. Het taalbeleid draait om regels en reglementen: In een schooltaalbeleid kan zeker aandacht zijn voor bijvoorbeeld regels over de talen die de leerlingen op de speelplaats mogen spreken, maar de kern van een taalbeleid gaat over de rol van taal in de klas. Twee kernvragen staan centraal: (a) hoe zorgen we er in alle vakken voor dat onze leerlingen leesvaardiger, schrijfvaardiger, spreekvaardiger en luistervaardiger worden? En (b) hoe zorgen we er in alle vakken voor dat onze instructietaal toegankelijk is en het leren bevordert, eerder dan het te belemmeren? Dat zijn vragen die elke leerkracht zich moet stellen en waarrond elke leerkracht een concrete bijdrage kan leveren. In een hedendaags onderwijs is het vak technologische opvoeding even geschikt om aan de leesvaardigheid en spreekvaardigheid van leerlingen te werken als het vak Nederlands. Daarmee is meteen ook de volgende valkuil opgeruimd.
  3. Taalbeleid is enkel een zaak van de taalleerkrachten: zie de vorige valkuil, en ga dan naar de volgende valkuil.
  4. Het taalbeleid wordt van bovenaf opgedrongen aan de leerkrachten: Een taalbeleid kan vooruitgestuwd en aangedreven worden door een “kernteam taalbeleid”, zeker in grote scholen, maar dat wil niet zeggen dat het kernteam de wet dicteert aan de rest van het team. Een taalbeleid wint aan kracht en gedragenheid als (a) het hele team mee mag nadenken over de doelstellingen en verbeterpunten die prioritair worden nagestreefd; (b) alle teamleden een zekere mate van autonomie krijgen en eigen keuzes mogen maken rond de concrete manier en de concrete timing waarmee ze hun bijdrage leveren tot het uitvoeren van de afgesproken acties; (c) alle teamleden betrokken worden in de evaluatie van de uitvoering van het plan en er op basis van een gezamenlijke evaluatie bijgestuurd kan worden; (d) alle teamleden de relevantie inzien van de geplande acties en doelstellingen, en concreet weten hoe hun leerlingen (en ook zijzelf) er beter van zullen worden.
  5. Taalbeleid staat dit schooljaar centraal, maar volgend jaar is er weer een andere prioriteit: Taalbeleid maken gaat over de kwaliteit van onderwijs verbeteren. Dat vraagt tijd en volgehouden inspanning. Stel dat een team gezamenlijk wil werken aan de vaardigheid van jongeren om informatie uit verschillende bronnen kritisch te verwerken en samen te vatten. Dat is een relevante 21ste-eeuwse taalvaardigheid waarrond leraren in alle lessen kan werken. Leraren hebben echter tijd nodig om hierrond zelf de nodige competentie te ontwikkelen, materiaal te verzamelen en nieuwe lessen te ontwikkelen. Zo’n plan zal beter geïmplementeerd worden als (a) er kansen worden voorzien voor leraren om mekaar te ondersteunen, bijvoorbeeld via co-teaching, gezamenlijk overleg, gezamenlijke projecten, of uitwisseling van ideeën en materiaal; (b) schoolteamleden zich hierrond kunnen professionaliseren; (c) leraren de kans krijgen dingen uit te proberen en bij te schaven op basis van hun ervaringen; (d) leraren de vruchten kunnen plukken van het werk dat ze tijdens het voorgaande schooljaar hierin hebben gestoken, (e) er niet alleen een planning op korte termijn (dit schooljaar) wordt opgesteld, maar ook een planning op langere termijn (waar willen we binnen drie jaar staan?).
  6. Het taalbeleid wordt niet geëvalueerd: Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat veel Vlaamse scholen de effectiviteit van hun taalbeleid onvoldoende evalueren. Werden de acties uitgevoerd (zoals gepland)? Waarom wel/niet? Wat vinden de leerkrachten en de leerlingen van de acties? Maken de leerlingen vooruitgang op de geplande doelstellingen? Op verschillende niveaus, en via de combinatie van verschillende methoden (vragenlijsten, toetsen, klasobservaties, uitwisseling van ervaringen, producten van leerlingen) kan in kaart gebracht worden of de beoogde doelstellingen worden behaald, en kan op basis van die evaluatie beslist worden of het de moeite waarde is om deze acties uit te breiden, verder te zetten of stop te zetten.
  7. Taal screenen = taalbeleid maken: De overheid zet scholen aan om de taalcompetenties van leerlingen aan het begin van het secundair en basisonderwijs te screenen. Dat is zeker zinvol, maar het is niet de kern van een taalbeleid. Het is een deel van de beginsituatie-analyse die een schoolteam kan gebruiken om te beslissen welke doelstellingen op leerling-, leerkracht- en schoolniveau (in onderlinge samenhang) prioritaire aandacht binnen het taalbeleid moeten krijgen en welke concrete acties daaraan verbonden kunnen worden. Als screening schoolteams aanzet om te bedenken hoe zij samen aan de leerlingen nog sterkere kansen op taalontwikkeling kunnen bieden en hoe het gebruik van instructietaal in alle lessen nog productiever kan worden, dan levert de screening een cruciale bijdrage tot het taalbeleid. Anders niet.

De inspectie stelt vast dat er tijdens de laatste jaren een gestage verbetering is qua implementatie van taalbeleid in de Vlaamse scholen. De expertise van schoolteams groeit. Taalbeleid leeft. Dat hoort zo, want taal zit in de vezels van elke les. Uiteindelijk draait taalbeleid rond de hamvraag: hoe gaan wij in al onze lessen om met taal, en welke gevolgen heeft dat voor de ontwikkeling van de leerlingen?

Plaats een reactie