Hierover:
– Nog steeds te veel sociaal kwetsbare jongen onderpresteren in ons onderwijs en verlaten het leerplichtonderwijs zonder diploma secundair onderwijs. Nog steeds te veel talent en positieve energie-voor-leren gaat daardoor verloren.
– Veel jongeren volgen in het secundair onderwijs een studierichting vanuit een negatieve keuze (o.a. als gevolg van het befaamde watervalsysteem). Dat vreet aan hun leermotivatie, hun welbevinden op school en hun studiehouding.
– Er zijn aanwijzingen dat ons onderwijs aan sommige van de ‘koplopers’ (de leerlingen die erg sterk zijn voor bepaalde competenties) onvoldoende uitdaging en stimulansen biedt om zich verder te blijven ontwikkelen.
– Veel Vlaamse jongeren ontwikkelen cruciale 21ste- eeuwse competenties niet tot op het gewenste niveau: in dit verband wordt heel vaak naar technologische competenties van jongeren verwezen, maar tijdens de afgelopen 5 jaar wezen peilingen en internationale studies ook uit dat veel van onze jongeren onvoldoende scoren voor het kritisch omgaan met media en het verwerken van informatie die uit verschillende bronnen komt, het toepassen van wiskundige kennis voor het oplossen van wetenschappelijke problemen en actieve burgerzin. Ondertussen staan nog andere cruciale 21ste-eeuwse competenties aan de deur te drummen: creatief denken, je eigen persoonlijke talenten ontwikkelen, met sociale diversiteit leren omgaan….
Kan de Vlaamse regering al deze problemen oplossen? Nee, natuurlijk niet. Maar ze kan met een duidelijk, gemoderniseerd en krachtdadig onderwijsbeleid wel een verschil maken. Daartoe moet ze cruciale, 21ste-eeuwse sleutelcompetenties verankeren in heldere, gemoderniseerde eindtermen. Ze moet schoolteams het vertrouwen en een verregaande autonomie geven om een eigentijds onderwijsprogramma in te richten dat enerzijds vertrekt van gemeenschappelijke, ambitieuze doelen die alle leerlingen duurzaam moeten halen, en anderzijds flexibel kan inspelen op de specifieke leerbehoeften van individuele leerlingen. Ze moet nog beter expliciteren hoeveel autonomie en flexibiliteit de huidige wetgeving hierrond al toelaat. Ze moet blijven inzetten op de participatie van alle peuters aan het kleuteronderwijs en de vervroeging van de leerplicht durven overwegen. Ze moet een duidelijk signaal geven rond het punt waarop de studiekeuze gebeurt, en daarbij het onderzoek niet uit het oog verliezen dat het uitstellen van studiekeuze tot 14 jaar de impact van sociale achtergrond op leerwinst verkleint. Ze moet stevig investeren in professionalisering van leraren en schoolteams om nog beter te kunnen inspelen op sociale en cognitieve diversiteit, om intensief en nog effectiever taalonderwijs Nederlands te geven aan niet-Nederlandstalige leerlingen, en om evaluatie te kunnen aanwenden om leerlingen beter tot leren te doen komen. Ze moet de aanstellingsprocedures van leraren flexibiliseren zodat leraren met een masterdiploma en met specifieke expertise (bijvoorbeeld rond ICT of NT2) teams van basisscholen kunnen versterken. Ze moet ruimte creëren in de loopbaan van leraren om hun teambuilding te versterken en hun eigen professionele deskundigheid uit te breiden, zodat onze Vlaamse leraren de uitdagingen van het hedendaags onderwijs niet hoeven aan te pakken met onderwijsmethodes van gisteren.
Volgens de beleidswetenschapper Hoogerwerf is beleid maken het streven naar het bereiken van belangrijke doelen met bepaalde middelen binnen een bepaalde periode. De beleidsmaatregelen rond de hervorming (excuus: “modernisering”) van het secundair onderwijs moeten dus afgetoetst worden aan de hamvraag: dragen ze ertoe bij dat de problemen die werden geschetst aan het begin van dit blogbericht verkleinden? Dragen ze ertoe bij dat we in het Vlaanderen van morgen een uitstekend, uitdagend en uitgebalanceerd onderwijs voor alle leerlingen kunnen organiseren?