Burgerschapsvorming: een apart vak?

Dat aan burgerschapsvorming moet worden gewerkt in het onderwijs, daarover lijkt iedereen het eens, maar neen, een apart vak burgerschapsvorming zal wellicht niet opleveren wat ervan verwacht wordt. Erg tekenend is dat in de internationale studie rond burgerschapsvorming (ICCS 2009), waaraan maar liefst 140.000 leerlingen deelnamen, het inrichten van een apart vak geen significante impact had op de burgerschapscompetenties van de leerlingen.

Hoe komt dat? Wellicht omdat leerlingen kennis, vaardigheden en attitudes rond burgerschap niet zozeer expliciet (dus vanuit expliciet onderwijs erover) verwerven, maar impliciet (namelijk door de concrete ervaringen die ze hierrond opbouwen). Tegen de leeftijd van 18, als ze uitstromen uit het leerplichtonderwijs en hun burgerschap volwaardig in de maatschappij moeten opnemen, hebben leerlingen al heel veel ervaringen rond burgerschap opgedaan, bij uitstek in die ene, cruciale mini-samenleving waarin ze zoveel tijd doorbrengen: de school. De school is een georganiseerde samenleving, met gezagsdragers en gedragsregels en met burgers (de leerlingen) van alle rangen en standen die rechten en plichten hebben. De wijze waarop een school – en het onderwijssysteem – met die burgers omgaat heeft waarschijnlijk veel meer impact op de burgerschapscompetenties van leerlingen dan de wijze lessen die er expliciet over gegeven worden.

De mate waarin scholen aan leerlingen het recht geven om inspraak te hebben in het schoolbeleid; de mate waarin leerlingen openlijk hun mening mogen uiten en leren uiten; de wijze waarop de school en het schoolsysteem met “zwakkere” en “sterkere” burgers omgaat; de mate waarin “zwakkere” burgers worden uitgesloten en negatievere evaluaties en feedback krijgen dan de “sterke” burgers; de mate waarin er überhaupt over “zwakke” en “sterke” burgers wordt gesproken en leerlingen zo worden ingedeeld en benoemd; de mate waarin alle leerlingen in alle lessen evenwaardig mogen participeren aan de klas- en schoolinteractie; de mate waarin competitie eerder dan coöperatie centraal staat; de mate waarin harmonieus samenwerken, samenleven en samen leren worden aangemoedigd doorheen het curriculum; de mate waarin pestgedrag effectief wordt bestreden, leerlingen weerbaar worden gemaakt en in alle lessen leren om kritisch met informatie om te gaan; de mate waarin ze zich kritisch mogen uitlaten over schoolkwesties; de mate waarin ze zelf sturing mogen geven aan hun studiekeuzeproces eerder dan door anderen daarin gestuurd worden; de mate waarin ze in allerlei lessen zelf keuzes mogen maken en eigen ideeën mogen inbrengen; de mate waarin ook aan hen gevraagd wordt om de kwaliteit van het onderwijs te evalueren en er iets met die evaluatie wordt gedaan; de mate waarin ze op beschaafde wijze leren debatteren en ook met leraren in debat mogen gaan; de ruimte die wordt gegeven aan diverse zienswijzen, culturen, talen, leertempi, perspectieven op het leven en het leren; de mate waarin de leerlingen ervaren dat de school ernaar streeft (met alle mogelijke middelen) om iedere leerling succes te laten ervaren, te doen groeien, zich maximaal te doen ontwikkelen; de mate waarin elke leerling meer op zijn sterktes wordt aangesproken in plaats van op zijn zwaktes te worden gewezen; de mate waarin de samenleving op school een betere, meer vreedzame, veilige, warme samenleving is dan de samenleving buiten de school…. dat alles laat een veel sterkere indruk op de burgerschapsnoties van een jong, opgroeiend mens achter dan een reeks expliciete en moraliserende lessen over democratie en politieke besluitvorming.

The proof of the burger is in the eating….

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s