In haar doctoraat onderzocht Goedele Vandommele of anderstalige nieuwkomers baat hebben bij een taalbad Nederlands tijdens de zomervakantie. Ze vergeleek de effecten van een “zomerklas” van 2 weken met een “zomerkamp” van dezelfde duur. In de “zomerklas” kregen de leerlingen les van ervaren taalleerkrachten. Ze werkten aan de hand van taakgericht materiaal samen naar een gezamenlijk doel, namelijk op 2 weken tijd een website ontwerpen die toekomstige anderstalige nieuwkomers informeert als ze in België aankomen. De nieuwkomers werkten hierbij in een ontspannen sfeer en combineerden een aandacht voor betekenisvolle taken met aandacht voor taalvormen. In het “zomerkamp” werd er ook aan de website gewerkt, maar het ging er losser en vrijer aan toe. In plaats van leerkrachten werden de jongeren begeleid door jeugdwerkers en artiesten; in plaats van een klas verbleven ze in de lokalen van een jeugdwerking.
De beide interventies hadden een positieve impact op de taalverwerving Nederlands van de anderstalige nieuwkomers. Beide groepen maakten duidelijke vooruitgang op het vlak van schrijfvaardigheid. Dit lijkt erop te wijzen dat als leerlingen teksten schrijven binnen het kader van een motiverend doel, en daarbij hulp en feedback krijgen van medeleerlingen en/of begeleiders, de ontwikkeling van schrijfvaardigheid vooruitgestuwd wordt.
Opvallend was echter dat op het vlak van spreekvaardigheid de zomerklas beter werkte dan het zomerkamp. De nieuwkomers in het zomerkamp werden wel iets vlotter bij het uitvoeren van spreektaken, maar de nieuwkomers in de zomerklas wonnen ook qua syntactische complexiteit en communicatieve effectiviteit. Nadere analyses suggereren dat in de zomerklas de jongeren op talig vlak sterker gevoed werden: het taalaanbod van de leerkrachten was rijker dan dat van de monitoren, de nieuwkomers kregen ook uitgebreidere kansen om zelf het woord te nemen en betekenisvolle boodschappen te produceren, en ze kregen meer feedback op hun uitingen. Dat laatste deden de leerkrachten (meer dan de monitoren) in de vorm van doorvragen, recasts (rijkere herformuleringen van wat de nieuwkomer probeert te zeggen) en impliciete correcties van taalfouten.
Daarmee bevestigt Vandommeles onderzoek iets wat vele taalkundigen al eerder opmerkten: niet de het taalbad an sich, maar de temperatuur van het water is cruciaal. Een taalkamp of een zomerklas heeft sterkere effecten op taalverwerving als de factoren die taalverwerving bevorderen rijkelijk aanwezig zijn: intensieve interactie, rijk taalaanbod, gerichte (en niet overdreven) correctie van taalfouten, veel spreekkansen voor de taalleerder, een veilig klimaat, en vooral motiverende, boeiende, uitdagende projecten en activiteiten. Laat de zomer maar beginnen!
Meer lezen?
Vandommele, G. (2016). Paving the way for adolescent L2 learners: Language learning through meaningful activities inside and outside school? (proefschrift ingediend aan de Faculteit Letteren van de KU Leuven)
Dit lijkt me zeer interessant, ik werk in de sector volwassenonderwijs en wij organiseren ook zomerklassen. Kunnen wij dit werk nalezen? Vriendelijke groet, Bart Geeraerts
Beste Bart, bedankt voor je interesse. Ik stuur je verzoek om meer uitleg door naar Goedele Vandommele.
Dit is op X, Y of Einstein? herblogden reageerde:
Interessant nieuw onderzoek via Kris Van den Branden.
Uit de contacten met de zorgteams van de verschillende scholen maak ik op dat de spreekdurf van de leerlingen die een “taalsprong” maken tijdens de zomerschool opmerkelijk is tijdens kring- en klasleergesprekken. De blijvende aandacht om tijdens de activiteiten taalimpulsen ter bezorgen is inderdaad cruciaal. Ook wij willen de anderstalige kinderen een “kamp” bezorgen maar dan met begeleiders die ervaring opbouwen in het kleuter- en lager onderwijs (studenten VIVES) en leerkrachten.
Graag hadden wij deze studie volledig gelezen.
Voor de “Taalsprong”
Jan Vandenberghe
Dankjewel voor dit artikel over de invloed van zomerscholen op de taalverwerving van nieuwkomers. Ik vind het een mooie conclusie dat de spreekkansen en de boeiende uitdagende projecten in grote mate bijdragen aan de effectiviteit. In zeker zin zegt dit iets over hoe het onderwijs er zou moeten uitzien om de betrokkenheid bij de kinderen(en volwassenen)te vergroten.