Er kan veel gezegd worden over het akkoord van de Vlaamse regering rond de hervorming van het secundair onderwijs: dat het akkoord minder ambitieus is dan de oorspronkelijke plannen, dat er geen brede eerste graad komt, dat het onderwijslandschap nog chaotischer zal worden omdat scholen de keuze hebben hoever ze in de hervorming meegaan…. Maar net die keuzevrijheid schept ook kansen. Net omdat de Vlaamse regering geen strakke voorzet heeft gegeven, ligt de bal onherroepelijk in het kamp van de scholen. Zij kunnen de hervorming in handen nemen. Het zal van hun initiatief, durf en energie afhangen of de hervorming uiteindelijk zal bijdragen tot een eigentijdser, krachtiger, effectiever en rechtvaardiger secundair onderwijs. Het antwoord dat secundaire scholen op de volgende 6 vragen formuleren, zal daarbij van groot belang zijn:
– Doorbreken we de strakke vakkenstructuur? Hoeveel secundaire scholen zullen de keuze-uren en vrije ruimte gebruiken voor het opzetten van vakoverstijgende projecten, waarbij leerlingen competenties van diverse vakken moeten combineren om echte problemen te leren oplossen? Hoeveel secundaire scholen benutten de keuze-uren om het 20ste-eeuwse verkokerde hokjes- en vakjesdenken te doorbreken?
– Doorbreken we de matrix? Hoeveel secundaire scholen zullen hun leerlingen de kans bieden om samen met andere leerlingen (ook die van andere klassen, studierichtingen en leerjaren) leerervaringen op te bouwen? Hoeveel secundaire scholen – ook degene die niet tot domeinschool evolueren – zullen de leerlingdiversiteit op hun eigen school of in hun scholengemeenschap benutten om leerlingen met uiteenlopende expertises en achtergronden van en met elkaar te laten leren, en hun leerlingen zo tegelijkertijd helpen om met sociale diversiteit te leren omgaan?
– Differentiëren we echt? Hoeveel basis- en secundaire scholen zullen de hervorming aangrijpen om hun differentiatiebeleid te moderniseren en duurzamer te maken? Hoeveel scholen grijpen de kans om leerlingen ondersteuning en taken op maat aan te bieden, en tegelijkertijd niet in de val te trappen om voor sommige leerlingen onder het niveau, en vanuit te lage verwachtingen, te werken? Hoeveel scholen zullen het aandurven om klasdoorbrekend te differentiëren en het zittenblijven af te schaffen?
– Actualiseren we het curriculum? Hoeveel secundaire scholen zullen actiever aan de sleutelcompetenties voor de 21ste eeuw werken? Hoeveel scholen durven hun handboeken en methodes kritisch bekijken en ontdoen van onnodige ballast om ruimte te creëren voor het werken aan die sleutelcompetenties doorheen alle vakken?
– Evalueren we om te leren? Hoeveel secundaire scholen zullen hun evaluatiebeleid komaf maken met de terreur van testen en punten die bij zoveel leerlingen energie-voor-leren wegnemen? Hoeveel scholen durven voluit gaan voor een evaluatiepraktijk die het leren van leerlingen écht bevordert, waarbij leerlingen systematisch van bruikbare feedback worden voorzien? Hoeveel scholen evolueren naar een evaluatiepraktijk waarbij leerlingen meer met zichzelf dan met andere leerlingen worden vergeleken? Hoeveel scholen evolueren naar een evaluatie die in de eerste plaats dient om leerlingen betere ondersteuning en zorg te bieden, eerder dan leerlingen kopzorgen te bezorgen?
– Bieden we leerlingen flexibele studietrajecten aan? Hoeveel secundaire scholen/scholengemeenschappen zullen de studiekeuze van leerlingen flexibel blijven benaderen, en leerlingen doorheen het secundair onderwijs de kans bieden om van richting te veranderen als het niet goed gaat? Hoeveel scholen zullen flexibele overgangen tussen studierichtingen blijven voorzien, tot in het laatste jaar van het secundair onderwijs?
Vernieuwing van het onderwijs drijft op de energie van de mensen die elke dag school maken: de schoolteams. De scholen die halsstarrig willen blijven stilstaan, doen maar. Ze zullen langzaam maar zeker achteruitgaan.