Zijn kinderen die in kansarmoede opgroeien per definitie kansarme leerlingen? Neen, een kansarme leerling wordt een kind enkel door de manier waarop het in de schoolomgeving wordt bejegend. Dat stellen Albert Janssens en Daniël Trimbos in hun boek “Een eerlijke kans. Basisonderwijs voor kinderen in kansarmoede”. Ze roepen schoolteams op om kinderen die opgroeien in kansarmoede rijke en volwaardige kansen tot ontwikkeling te bieden zodat ze zich kunnen onttrekken aan de vicieuze cirkel die zich rond hen dreigt te sluiten. Daartoe geven ze onder andere de volgende adviezen:
- Benader de ouder en het kind in kansarmoede op evenwaardige basis. Ontdoe je van vooroordelen en lage verwachtingen. Beluister de ander met een “leeg hoofd”. Zet met ouders vooral in op mondelinge communicatie en informele babbelmomenten. Gebruik die babbelmomenten niet alleen om problemen te bespreken, maar ook om positieve boodschappen mee te geven.
- Vertrek vanuit hoge verwachtingen voor de toekomst, niet vanuit minachting voor het verleden van het kind. Vertrek dus vanuit het idee dat het kind een ongelooflijk groeipotentieel heeft, niet vanuit de dwanggedachte dat het kind nu eenmaal bepaalde dingen niet kan (of niet kan leren) puur omdat het in kansarmoede opgroeit.
- Bied kinderen die in kansarmoede opgroeien de kans om op school rijke ervaringen op te doen. Deze kinderen komen met een engere ervaringsbasis op school en krijgen buiten de school minder kansen, en minder gevarieerde kansen, om informeel tot leren te komen. Bied het kind dus de kans om veel te ontdekken. Verwoord de ontdekkingen en ervaringen van het kind. Bied daardoor het kind een rijke taal om dingen te benoemen, bespreekbaar te maken, en om er verder over na te denken. Bouw bewust en intensief aan de vroege woordenschatverwerving van deze kinderen vanuit heel concrete, leuke, motiverende ervaringen.
- Bied het kind duidelijke structuren aan, en toon hardop hoe je opdrachten, taken en problemen gestructureerd en geordend kan aanpakken. Geef het kind extra ondersteuning bij het leren volgen van stappenplannen, en modelleer dat regelmatig.
- Werk ernaar toe dat deze kinderen heel wat succeservaringen opdoen, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van doelgerichte opdrachten. Geef het kind eventueel extra ondersteuning tijdens het uitvoeren van een taak om tot een succeservaring te komen. Succesvolle leerervaringen geven immers nieuwe energie-voor-leren en voeden het geloof van kinderen in hun eigen leer-kracht. Dat is cruciaal voor kinderen die opgroeien in een omgeving waar gebroken schoolcarrières en negatieve schoolervaringen de boventoon voeren.
- Bouw dag na dag aan het positieve zelfbeeld van het kind. Leer het kind zijn sterktes en talenten ontdekken, en geef het volop kansen om die verder te ontwikkelen. Daag de leerling uit, en leer het kind dat fouten maken mag. Meer zelfs, toon het kind dat fouten stapstenen kunnen zijn om tot leren te komen.
- Alles staat en valt met een positieve en warme relatie tussen leerkracht en leerling. “De basis om te werken is de verbinding tussen de leerkracht en de kinderen” (p. 145). Laat leerlinggericht werken primeren boven leerstofgericht onderwijs en weet dat kinderen die zich socio-emotioneel kunnen hechten, beter tot leren komen. Leren mag dan cognitief van aard zijn, het drijft op een socio-emotionele onderstroom.
- Ga bewust om met huiswerk. Wees je als leraar bewust van het feit dat kinderen in kansarmoede vaak geen rustige omgeving hebben om huiswerk te maken en niet kunnen terugvallen op ouders die hen helpen. Pas je huiswerkopdrachten aan of voorzie huiswerkbegeleiding binnen de school.
Het is dus vooral de warmte en rijkdom van de duizenden interacties die zich dagelijks afspelen tussen leerkracht en leerling die voor kinderen in kansarmoede gradueel het grote verschil kunnen maken.
Janssens en Trimbos pleiten in dit verband ook voor de verlaging van de leeftijd waarop kinderen leerplichtig worden. Als kansarmoede ervoor zorgt dat kinderen bij de aanvang van het eerste leerjaar reeds met een taal- en cognitieve achterstand starten, moet het kleuteronderwijs dan niet verplicht gesteld worden?
Meer lezen?
Janssens, A., & D. Trimbos (2016). Een eerlijke kans. Basisonderwijs voor kinderen in kansarmoede (tweede druk). Tielt: Lannoo Campus.
Beste Kris Van den Branden
Ik ben een laatstejaarsstudente aan de lerarenopleiding voor de onderwijsvakken Nederlands en plastische opvoeding. Graag zou ik reageren op uw bericht ‘Een eerlijke kans voor kinderen in kansarmoede?’.
Ten eerste wil ik even zeggen dat ik het zeer sterk vind dat u kansarmoede aanhaalt in uw blog. Ook ben ik het volledig eens met de veronderstelling van Albert Janssens en Daniël Trimbos, die zeggen dat het onderwijs de kinderen kan ontrekken aan de vicieuze cirkel die kansarmoede biedt.
Laten we beginnen met de ouderparticipatie. Volgens mij is dit een zeer belangrijk gegeven als we spreken over het zoveel mogelijk aanbieden van kansen aan de leerlingen. De ouders benaderen op evenwaardige basis is inderdaad essentieel om een goed contact te kunnen bewaren. Daarbij kan het tweede punt dat u aanhaalt in uw bericht zeker helpen. Als je als leerkracht focust op de toekomst en de groeikansen van de leerlingen, geef je minder de aandacht aan de beperkingen waarmee de ouders en ook het kind geconfronteerd worden. Het contact met de ouders is echter niet iets vanzelfsprekend. Zeker als we het hebben over Nederlandstalige scholen die zich bevinden in een Brusselse context. Ook mijn huidige stageschool is gevestigd in het Brusselse. Mijn mentor voor het onderwijsvak Nederlands vertelde me het volgende : ‘ Ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn, ervaren een bepaalde angst om naar het oudercontact te komen. Ook mededelingen die via de agenda worden meegegeven, kunnen zij niet lezen. Dit zorgt ervoor dat als we extra taallessen aanbieden aan hun ‘taalzwak’ kind, zij daarvan niet op de hoogte zijn. Dit heeft als gevolg dat hun kind niet komt opdagen wanneer er bijlessen worden georganiseerd.’ De kans is er dus , maar die wordt door de taalbarrière niet gegrepen. De school probeert dit op te lossen door de ouders op te bellen en hen uit te nodigen door gebruik te maken van de Franse taal. Iets wat ze zelf niet altijd ideaal vinden…
Naast de ouderparticipatie, vind ik het ook belangrijk dat ik als toekomstig leerkracht let op mijn attitude. Net zoals de heren Janssens en Trimbos het aanhalen, wil ik kansarme leerlingen onbevooroordeeld betrekken in mijn lessen. Ik hoop hen te laten kennismaken met de boeiende elementen die mijn onderwijsvakken aanbieden, op een manier zodat ook zij er iets aan hebben. Ik wil hen laten verwonderen en hen zelf zoveel mogelijk dingen laten doen. Ik wil ervoor zorgen dat onderwijzen geen ‘eenrichtingsverkeer’ is, maar wil hen aansporen om zelf op ontdekkingstocht te gaan.
Tot slot wil ik zeggen dat ik er steevast in geloof dat onderwijs hulp kan bieden aan kansarme kinderen. Ik hoop dat ik de kans krijg om mij hiervoor in te zetten!
Met vriendelijke groeten
Lisa Timmerman