Mediaan op het rapport? Ja of nee?

In zijn jongste boek heeft Pedro De Bruyckere een uitgesproken negatieve mening over medianen op het rapport:

“Nog een ding is mijns insziens veel erger dan punten geven: een gemiddelde of een mediaan op het rapport plaatsen. Waarmee vergelijk je dan? Je kijkt niet meer of het kind al dan niet de beoogde doelen bereikt heeft, je kijkt enkel hoe het kind zich verhoudt tegenover de andere leerlingen die toevallig in zijn of haar klas zitten” (Klaskit, p. 87)

Tijdens mijn eigen lezingenreeks over onderwijs voor de 21ste eeuw stel ik vast dat een groeiend aantal basis- en secundaire scholen in Vlaanderen de mediaan en het gemiddelde van hun rapport verwijderen. De redenen daarvoor zijn divers en vullen mekaar aan:

  1. Een mediaan is willekeurig: Als de klasgroep in jaar 1 toevallig sterk is voor een bepaald vak of lesonderdeel, scoort Annelies met haar 7 onder de mediaan/het gemiddelde (want die zijn dat jaar 8). Maar in de klasgroep van het daaropvolgende jaar die toevallig zwakker is voor dat vak of lesonderdeel zou ze boven de mediaan/het gemiddelde uitkomen (6,5). Heeft Annelies het nu goed of slecht gedaan met haar 7?
  2. De helft van de leerlingen zit altijd onder de mediaan: Mathematisch is dat sowieso het geval, en dat is niet fijn voor de leerlingen die eronder zitten. Als een leerling herhaaldelijk onder de mediaan of het gemiddelde zit, en dat keer op keer ook zwart op wit zo op het rapport ziet staan, kan dat energie-voor-leren wegnemen. Ook al heeft de leerling flink haar best gedaan, toch wordt haar prestatie in de eerste plaats afgeschilderd als “zwakker dan die van een groot deel van de andere leerlingen”.
  3. De mediaan bevat geen informatie die leerprocessen verderhelpt: De mediaan en het gemiddelde zijn koude cijfers. Ze geven geen informatie die leerprocessen vooruithelpen. Verbale feedback heeft in dat opzicht veel meer potentieel, vooral als die feedback de leerling inzicht geeft in (a) de criteria voor succes op een bepaalde taak (aan welke criteria of voorwaarden moet ik voldoen opdat deze taak goed is uitgevoerd of de doelen worden gehaald?), (b) de wijze waarop de huidige prestatie van de leerling zich verhoudt tot die succescriteria (wat zat al goed en wat moet nog verbeterd worden?), (c) de wijze waarop de leerling de prestatie kan verbeteren (wat moet ik de volgende keer concreet anders of beter doen)?
  4. De mediaan rapporteert niet over groei: Meestal worden medianen en gemiddelden op een rapport verbonden aan momentopnames (Annelies heeft op 17 november 7 gehaald, en de klas heeft op diezelfde dag gemiddeld 8 gehaald). Maar onderwijs gaat over groeien, ontwikkelen, grenzen verleggen. Waarom wordt er dan op school zo weinig over groei gerapporteerd? Waarom laat een rapport niet zien op welke aspecten de leerling in vergelijking met zichzelf is gegroeid en waar nog verdere groei nodig of mogelijk is? Op een groeirapport kan je bijvoorbeeld lezen dat Annelies vier maanden geleden voor het schrijven van een uitnodiging een schrijfkader nodig had (waar 2/3 van de uitnodiging al was ingevuld) én de feedback van 2 leerlingen en de leerkracht, terwijl ze nu een zeer degelijke uitnodiging heeft geschreven zonder schrijfkader en slechts de feedback van 1 leerling nodig had. Dat soort boodschappen toont leerlingen dat ze zijn gegroeid en hoe ze zijn gegroeid: dat kan hun zelfvertrouwen voeden, en hun geloof in hun leerpotentieel, en dat zijn voor duurzaam onderwijs essentiële drijfveren.

Medianen helemaal overboord kieperen dus? Pedro De Brucykere ziet nog wel een functie voor medianen: ze kunnen de leerkracht inzicht verschaffen in hoe de groep presteert en zo die leerkracht feedback verschaffen over de kwaliteit van het onderwijs dat hij aan de leerlingen heeft aangeboden. Met andere woorden, evaluatie gaat dan achter de schermen (en buiten het oog van ouders en leerlingen) fungeren als een spiegel en de leraar informeren over de doelen of vakonderdelen waaraan hij in zijn lessen wat meer aandacht moet besteden.

Nog één gouden raad voor schoolteams die overwegen om hun mediaan of gemiddelde van het rapport te verwijderen: neem zulke beslissingen samen en weloverwogen met het hele team en informeer van in den beginne de ouders. Het zijn immers vaak de ouders die nog het meest schreeuwen om een mediaan of gemiddelde (ze hebben immers zelf nooit anders gekend…).  De vele schoolteams die ik ken die ondertussen aan hun rapport hebben gesleuteld en die nu op een succeservaring kunnen terugblikken, hebben dat stapsgewijs en in gezamenlijk teamoverleg gedaan en hebben de ouders steeds goed geïnformeerd.

3 gedachten over “Mediaan op het rapport? Ja of nee?

  1. Je kan ook overwegen juist MEER informatie te geven… (zeker ook aan de leerkrachten): bijvoorbeeld naast gemiddelde ook de standaardafwijking…

  2. Beste Kris

    Eerst en vooral wil ik jou bedanken voor jouw zeer interessante blog! Naar mijn mening is dit een onderwerp waar de mensen meer aandacht aan zouden moeten besteden.
    De vraag die voornamelijk in mij opkomt, is de volgende: “Waarom zitten we in een evoluerende en groeiende maatschappij, maar lijkt het rapport van 30 jaar geleden nog steeds enorm op het hedendaagse rapport?”

    Om te beginnen vind ik het rapport nog steeds te productgericht. Zowel Hilde Crevits als heel wat andere onderwijsfanaten gooien met het woord ‘proces’. Wanneer ik echter stage doe op verschillende scholen, merk ik nog veel te weinig van het procesgericht werken en denken.
    Op het laatste rapport dat ik in mijn handen had, stonden er cijfers en cijfers en cijfers en nog wat cijfers. Waar is de individuele begeleiding en feedback gebleven? Behalve de zinnen: “Doe zo verder!” of “ Herpak je tijdens het laatste semester!” staat er bitterweinig feedback op het rapport. Hoe kan de leerling nu weten waar zijn/haar talenten liggen en waar hij/zij nog aan moet werken?

    Daarnaast wordt er door gebruik te maken van een mediaan te weinig gekeken naar het kind zelf. Waarom zou een leerling zich slecht moeten voelen wanneer hij/zij onder de mediaan ligt, maar er wel enorm hard voor gewerkt heeft? Dit kan er in mijn ogen enkel en alleen voor zorgen dat de leerlingen gedemotiveerd raakt. Hier zien we dan weer de botsing met enkele waarden en normen: “Tegenwoordig kijken we naar de individuele noden en behoeften van het kind. Bovendien staat het kind en zijn/haar wensen en talenten centraal.

    Tot slot doen we enorm veel aan binnenklasdifferentiatie.” Spijtig genoeg zie ik dit nog niet voldoende gebeuren in de klaspraktijk.
    Tot slot hoop ik dat het rapport met de bezwarende cijfers afgeschaft wordt. Waarom stappen we niet over naar feedback, of beter gezegd feedforward, en een andere manier van evaluatie? Een evaluatie waar we naar de leerplandoelstellingen gaan kijken. Een evaluatie waar we gaan kijken of de leerling de doelen behaalt en of de leerling in een progressieve of tanende lijn gaat.
    Ik kan alleen maar hopen dat enkele scholen hiermee reeds aan de slag en dat er in de toekomst meer scholen van het productgericht denken gaan afstappen.

    Een bezorgde leerkracht in spe

  3. Pingback: onderwijsethiek.nl » Blog Archive » Competitief onderwijs

Plaats een reactie