Leerlingen drijven hun eigen leermotor aan: leren kost moeite en energie, en die energie investeren lerenden het liefst in zinvolle, uitdagende taken die ze denken aan te kunnen. Eind vorige eeuw definieerde Albert Bandura “zelfeffectiviteit” als het geloof in het eigen vermogen om een taak aan te kunnen, en sinds eind vorige maand kunnen we er in Paul Kirschners “Op de schouders van reuzen” een heel hoofdstuk over lezen. Beide auteurs benadrukken dat zelfeffectiviteit een stevige impact heeft op wat, en hoeveel, iemand uiteindelijk leert.
Hoe sterker de leerder gelooft dat hij de leertaak zal aankunnen, hoe eerder hij eraan begint en hoe meer moeite hij zal opbrengen om ze tot een goed einde te brengen. Hoe hoger iemands zelfeffectiviteit, hoe hoger de doelen die iemand zich stelt. Twee leerders met dezelfde competenties kunnen dus met een verschillend geloof in eigen kunnen aan dezelfde taak beginnen en kunnen er daardoor veel minder of veel meer uit leren. Geloof in eigen vermogen blijft gedurende de hele taak de beslissingen van de leerder beïnvloeden, alsook de keuze van strategieën en de energie die in de taak wordt geïnvesteerd. Wie uiteindelijk succesvol is (bij het afronden van een uitdagende taak), krijgt een nieuwe shot zelfeffectiviteit en krijgt daardoor nieuwe energie voor leren. Op die manier wordt energie voor leren dus duurzaam hernieuwd.
Wat zijn de implicaties voor onderwijs die daaruit volgens Kirschner kunnen afgeleid worden?
- Laat leerlingen leertaken uitvoeren die hen uitdagen om hun grenzen te verleggen, maar die wel haalbaar zijn.
- Stel “leren” centraal in plaats van “weten”: het is van belang dat leerlingen leren inzien (en geloven!) dat leren iets is waar zijzelf vat op hebben door moeite te doen en door dankbaar gebruik te maken van ondersteuning en coaching. Leerlingen moeten af van het geloof dat kennis en vaardigheden bepaald worden door aangeboren talenten.
- Ontmoedig onderlinge concurrentie en benadruk persoonlijke vooruitgang en prestaties: Het geloof dat iemand heeft in eigen kunnen en kennen kan sterk beïnvloed worden door een voortdurende vergelijking met de prestaties van anderen. Het geloof in eigen kunnen neemt af als je denkt iets veel slechter te kunnen dan anderen. Eerder dan naar anderen te kijken, moeten leerlingen leren naar hun eigen aanpak, strategieën en prestaties te kijken en die actief te monitoren.
- Focus feedback op vooruitgang en niet op gemaakte fouten: Leerlingen moeten inzien dat fouten maken een inherent, en zelfs productief onderdeel van leerprocessen zijn. Door effectieve feedback te krijgen, kunnen leerlingen hun huidige gedrag vergelijken met het doel dat ze zouden moeten bereiken. Feedback kan hen helpen om een stapje dichter bij dat doel te geraken.
- Benoem geboekte successen: Het is van belang leerlingen te complimenteren als ze succes bij een leertaak hebben behaald en te benadrukken dat dat in de eerste plaats hun eigen verdienste is. Het is omdat zij hebben volgehouden, omdat ze een bepaald model goed hebben overgenomen of een tip in de praktijk hebben omgezet, dat ze hebben bijgeleerd.
- Straal geloof in het leervermogen van leerlingen uit: Als schoolteam is het belangrijk om het geloof in het leervermogen van kinderen te benoemen, en van daaruit te handelen. Schoolteams kunnen een collectief gevoel van zelfeffectiviteit doorheen de hele school jagen. En zo worden scholen duurzame bronnen van hernieuwbare energie voor leren!
Meer lezen?
Paul Kirschner, Luce Claessens en Steven Raaijmakers (2018). Op de schouders van reuzen. Inspirerende inzichten uit de cognitieve psychologie voor leerkrachten. Ten Brink Uitgevers.