Om in het Nederlands goed te spellen, combineren we drie basisstrategieën. Ten eerste spellen we veel woorden zoals we ze horen (hoorstrategie). Bijvoorbeeld, in ‘kip’ horen we achtereenvolgens /k/, /i/ en /p/, en schrijven we bij elke klank het bijhorende schriftteken neer. Voor sommige woorden, zoals ‘vindt’ in ‘hij vindt’, gaat die hoorstrategie echter niet geheel op, want we horen immers geen /dt/. Daarvoor moeten we een regel volgen (regelstrategie), in dit geval de regel dat een werkwoord in de derde persoon tegenwoordige tijd een ‘t’ achter de stam krijgt. Ten derde ontsnappen sommige woorden zowel aan de hoor- als de regelstrategie (bijvoorbeeld het einde van het woord “bureau”). Daarvoor moeten we de onthoudstrategie toepassen: gewoonweg onthouden hoe die woorden worden geschreven en dat beeld op het gepaste moment oproepen.
Hoe komt het dan dat iemand die de dt-regel goed kent en in de meeste gevallen correct toepast, toch zondigt tegen die regel, zelfs als die iemand een journalist of leraar talen is? Wetenschappelijk onderzoek (onder andere dat van Sandra en Daems van de Universiteit Antwerpen) wijst uit dat het schrijven van teksten een veeleisende opdracht is, waarbij we veel verschillende deelprocessen geïntegreerd moeten toepassen: ideeën genereren, passende woorden oproepen, zinsconstructies bewaken, layout verzorgen, de impact van onze tekst inschatten…. én ook nog eens correct spellen. Bij complexe taken heeft ons brein de neiging om terug te vallen op efficiënte strategieën. Zo is het voor ons brein in dergelijke taakomgevingen minder belastend (en tijdsefficiënter) om terug te vallen op geautomatiseerde geheugenstrategieën dan om regels op te roepen en nauwgezet toe te passen. We maken dus dankbaar gebruik van de woordbeelden die automatisch en zonder moeite door ons geheugen worden opgedist, en dat zijn de woordbeelden die zich al het meest aan ons geheugen hebben opgedrongen. Vandaar dat we bijvoorbeeld “vermeld” of “bepaald” schrijven op plaatsen waar er eigenlijk “vermeldt” of “bepaalt” had moeten staan. “Vermeld” komt in Nederlandstalige teksten immers veel vaker voor dan “vermeldt”, is dus al vaker in ons brein geactiveerd, en wordt daardoor makkelijker door ons geheugen gemobiliseerd dan “vermeldt”. In complexe schrijfomgevingen is ons brein maar al te dankbaar dat “vermeld” zomaar kant-en-klaar in ons gezichtsveld komt vliegen. Maar daardoor maken we soms wel een fout. Of, om het anders te zeggen, we passen de (minder belastende) geheugenstrategie toe daar waar we eigenlijk een regelstrategie hadden moeten toepassen. Ons geheugen is ons dus even te snel af.
Dit verklaart meteen ook waarom leerlingen systematisch beter spellen op een dictee dan bij een functionele schrijfopdracht. Bij het dictee kan hun brein zich immers bijna exclusief concentreren op correcte spelling, en is er dus meer mentale ruimte en tijd om regels op te roepen, nauwkeurig toe te passen en te monitoren of dat wel gebeurd is.
Valt er iets te doen aan die grillen van ons geheugen? Ja, de tekst op het einde van het schrijfproces nalezen, en daarbij even alleen maar focussen op mogelijke spellingfouten (of specifiek op mogelijke dt-fouten). Als leerlingen dat doen, toont het beschikbare onderzoek dat de spellingvaardigheden van de Vlaamse jeugd nog steeds zeer goed zijn. Maar het is dus wel essentieel dat ze bij schrijftaken die dat vereisen, de attitude vertonen om de tekst na te lezen vooraleer ze hem doorsturen of inleveren. Voor leerlingen in de hogere graden van het secundair onderwijs die de dt-regel toch nog niet helemaal kennen (wat overigens een zeer kleine minderheid blijkt te zijn), kan het helpen om het algoritme nog even op tafel te leggen of de regel kort op te frissen.
Valt er iets te doen aan de grillen van ons geheugen (BIS)? Ja, met de bovenstaande wetenschap in het achterhoofd ons realiseren dat het menselijke brein blijkbaar zo werkt dat het af en toe maken van dt-fouten voor ieder mens bijna onvermijdelijk is, zelfs als die mens een doctor in de taalkunde of een auteur is….
Dit is op X, Y of Einstein? herblogd.