Schoolgebouwen voor de 21ste eeuw

“You can’t expect children to learn 21st-century skills in schools built for the 1950s”. Met dit klinkende citaat opent de “Inspiratiegids voor klasinrichting en scholenbouw”, die gebaseerd werd op een praktijkgericht onderzoek rond de kracht van fysieke leeromgevingen (Tondeur e.a., 2019). Het boek is een goudmijn van ideeën (en foto’s) rond hoe klas- en schoolruimtes kunnen worden heringericht om plaats te maken voor eigentijdse vormen van onderwijs en leren en voor de ontwikkeling van 21ste-eeuwse sleutelcompetenties.

Veel in het boek draait rond een flexibele (her)inrichting van klas- en schoolruimtes. Binnenmuren worden gesloopt, tafels en stoelen beter verplaatsbaar, wanden uitvouwbaar, weinig gebruikte gangen krijgen een nieuwe, functionelere bestemming. Het resultaat is dat leerlingen zich makkelijker van de ene ruimte naar de andere, en van de ene groep naar de andere, kunnen bewegen; dat ze in aangepaste ruimtes kunnen overleggen of in kleine groepen gedifferentieerde instructie krijgen; dat ze zich kunnen afzonderen om geconcentreerd te werken, of elders in het schoolgebouw even tot rust kunnen komen. Herinrichting moet ervoor zorgen dat de schoolruimte meer dan tevoren een plek wordt die uitnodigt tot leren, het leren faciliteert en aangenaam maakt, en waarin zich leerlingen zich comfortabel en uitgedaagd voelen. De fysieke ruimte is geen doel op zich: het moet een plek zijn die aansluit bij het leerproces, eerder dan een plek waaraan het leerproces zich moet aanpassen.

Aan de hand van foto’s uit verschillende bestaande Vlaamse scholen worden allerlei flexibele leerruimtes geillustreerd, waaronder:

  • Atelier 21: een grote, open leeromgeving met verschillende leerzones die op elkaar aansluiten, zoals een (kleine) instructiezone, werkzones waar leerlingen individueel en geconcentreerd kunnen werken, onderzoeks- overlegzones waar leerlingen in groepen kunnen overleggen en een presentatiezone waar ze hun werk kunnen voorstellen en daarop feedback krijgen. Toegang tot internet is overal gewaarborgd. Een dergelijke ruimte kan bijvoorbeeld gecreëerd worden door drie of vier klaslokalen samen te voegen met verplaatsbare wanden of deuren en door het transformeren van vrije of weinig gebruikte ruimtes.
  • de Kring, een deel van de klas of een gang, waar leerlingen samenkomen om te analyseren, ervaringen te delen, samen de dag te plannen en waar iedereen iedereen kan zien. Een grotere versie van de Kring is het Forum, waar de hele schoolgemeenschap (of grote delen ervan) samenkomt om te overleggen, of vertoningen en presentaties bij te wonen.
  • Clustering: kan in alle ruimtes toegepast worden door te werken met makkelijk verplaatsbare stoelen, tafels en opbergunits, zodat de leerlingen heel vlot kunnen switchen tussen verschillende configuraties (kleine groepen, grote groepen, heterogene of homogene groepen).
  • een Fablab: een creatieve werkplaats met manuele en digitale gereedschappen en machines, waar projectwerk, technologie, kunst, houtbewerking, electronica of robotica elkaar ontmoeten, en waar leerlingen aangemoedigd worden om creatief te denken, te ontwerpen en met hun hele lijf te leren.
  • de Leerstraat: in tegenstelling tot een traditionele gang, is de Leerstraat een uitnodigende circulatieruimte, waarbij één lange gang of verschillende kleine gangen uitmonden in “pleintjes”, waar leerlingen een kleine bijeenkomst kunnen houden, een kleine bibliotheek kunnen raadplegen, of even kunnen pauzeren. Het werk van leerlingen kan tegen de muur/muren van de Leerstraat tentoongesteld worden.
  • Buitenruimtes, waarbij de tuin van de school of delen van de buurt worden gebruikt om het leren authentieker, functioneler en levensechter te maken.

Aan scholen die het herinrichten van hun schoolgebouw overwegen, bieden de auteurs 10 geboden aan:

  1. Het is een marathon, geen sprint: zorg voor een goede voorbereiding, bezint eer ge begint. Stel als schoolteam een integraal plan op dat vertrekt vanuit de pedagogische visie van de school.
  2. Vertrek vanuit een duidelijke visie op onderwijs: De (hernieuwde) ruimte staat in functie van beter leren. Je kan als schoolteam dan ook maar beter vertrekken vanuit een sterke, gedragen pedagogische visie, waarnaar de ruimte zich (letterlijk en figuurlijk) plooit.
  3. Elke school is uniek, elk resultaat is contextspecifiek: Elke school heeft een unieke eigenheid, dus heeft het weinig zin om ideeën van andere scholen klakkeloos te kopiëren.
  4. Pedagogie en ruimte versterken elkaar: Een nieuwe fysieke leeromgeving zal er niet automatisch voor zorgen dat alles op het vlak van leren automatisch op wieltjes verloopt, net zoals een vernieuwde pedagogische visie in de kiem kan worden gesmoord door een onaangepaste fysieke leeromgeving. Pedagogie en ruimte moeten goed op elkaar afgestemd zijn.
  5. Betrek alle stakeholders binnen de school: Iedereen die actief is in de fysieke leeromgeving, moet betrokken worden bij de vormgeving ervan. Dat verhoogt de kans dat het project zal slagen en leraren tevreden zullen zijn met de herinrichting.
  6. Communicatie is het sleutelwoord: Communicatie draait om het scheppen van gezamenlijke betekenis. Via communicatie kunnen gezamenlijke visies en concrete plannen ontstaan en gedragen worden.
  7. Transformatie is een cyclisch proces van vallen en opstaan: Het herinrichten van de ruimte is een geleidelijk proces van trial and error, van leren uit fouten, halve mislukkingen en heerlijke successen, en van voortdurende evaluatie (en bijsturing op basis daarvan).
  8. Durf hulp te vragen: Hulp en inspiratie kunnen komen van bezoeken aan andere scholen, overleg met experten en architecten, en het verzamelen van literatuur en concrete ideeën.
  9. Geef niet op voorhand op: Veel schoolteams denken: “Ja, klinkt leuk, maar bij ons lukt dat toch niet.” Transformatie van de fysieke ruimte begint bij open, creatief, out of the box durven denken. Niet alles hoeft veel te kosten, en transformatie kan stap voor stap.
  10. Vergeet de technische kant van het verhaal niet: Ook al mag de herinrichting niet verworden tot een puur technische aangelegenheid, toch zijn aspecten als verlichting, onderhoud, verluchting, hygiëne, internetaansluitingen en akoestiek belangrijk om bij stil te staan.

Wat de schoolportretten in het boek overduidelijk illustreren, is dat de herinrichting van een klassiek schoolgebouw geen kwestie van alles of niets is. Scholen kunnen met de herinrichting van hun ruimte klein beginnen, of kunnen door relatief kleine ingrepen soms grote veranderingen creëren. Zo raken leraren en leerlingen, letterlijk en figuurlijk, in beweging en krijgt de ontwikkeling van 21ste-eeuwse competenties als probleemoplossend denken, samenwerken in diversiteit, creatief denken en omgaan met moderne technologie een nieuwe schwung.

 

Meer lezen?

Tondeur, J., Herman, L., Berbel, M., Touceda, M., & Vaesen, J. (2019). Inspiratiegids voor klasinrichting en scholenbouw. 21st century skills: de kracht van fysieke leeromgevingen. Leuven: ACCO.

Een gedachte over “Schoolgebouwen voor de 21ste eeuw

Plaats een reactie