Maatschappelijke veranderingen en hun impact op het onderwijs van de 21ste eeuw: een internationale literatuurstudie

Welke maatschappelijke ontwikkelingen tekenen zich vandaag en in de toekomst af die het Vlaamse onderwijs kunnen beïnvloeden? Deze vraag vormde het uitgangspunt van een literatuurstudie uitgevoerd door het Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO).

Het rapport van Boderé, Sasserus en Van Petegem stelt vast dat de wereld rondom ons snel verandert en gekenmerkt wordt door een hoge graad van onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit. Vernieuwingen stellen steeds opnieuw in vraag hoe mensen leven, werken, zich verplaatsen en ontspannen. Ook het onderwijs is niet immuun voor de impact die maatschappelijke veranderingen van diverse aard met zich meebrengen:

  • Demografische ontwikkelingen die door de literatuur aangeduid worden als beïnvloedend voor het onderwijs zijn de vergrijzing van de bevolking, een toenemende migratie en diversiteit, en andere gezins- en samenlevingsvormen. De vergrijzing leidt er o.a. toe dat werknemers langer professioneel actief (moeten) blijven en dat de vraag naar levenslang leren gevoelig zal toenemen. Om ervoor te zorgen dat mensen met een migratieachtergrond succesvol integreren in de maatschappij en later een economische bijdrage kunnen leveren aan de vergrijzende maatschappij, is het van essentieel belang om voluit in te zetten op de realisatie van gelijke onderwijskansen. Ook diversiteitseducatie wordt in de toekomst toenemend belangrijk in het onderwijs. De groeiende variatie in gezins- en samenlevingsvormen zal waarschijnlijk vooral een effect hebben op de communicatie tussen school en thuisomgeving.
  • Ook economische ontwikkelingen hebben hun impact op het onderwijsveld. De kenniseconomie zorgt ervoor dat de levensduur van kennis steeds korter wordt. Hierdoor wordt de vaardigheid om levenslang en autonoom te leren steeds belangrijker. Ook verandert de positie van het onderwijs in de maatschappij. Aangezien kennis altijd en overal opgedaan kan worden, verliest het onderwijs haar exclusieve recht op leerinstelling. In de toekomst zullen ook de vereiste vaardigheden op de arbeidsmarkt veranderen. Zo wordt het in zo goed als alle jobs belangrijk dat werknemers goed data kunnen analyseren, interpreteren en presenteren alsook goed kunnen samenwerken. De ontwikkeling van een duurzame economie zorgt ervoor dat aandacht voor het milieu en milieueducatie op school ook toenemend belangrijk wordt.
  • Sociaal-culturele ontwikkelingen die door de literatuur aangeduid worden als beïnvloedend voor het onderwijs, zijn een groeiend maatschappelijk bewustzijn voor gezondheidskwesties en een groter draagvlak voor gendergelijkheid. Het onderwijs zal in de toekomst mogelijk een grotere rol spelen in gezondheidseducatie. Ook de gezondheid van leraren is cruciaal, en er zal meer aandacht moeten gaan naar het voorkomen van burn-outs en depressies; daartoe moet de toenemende druk op het takenpakket van de leraar goed opgevolgd worden. Wat gendergelijkheid betreft, moet het onderwijs volgens verschillende auteurs extra aandacht besteden aan de ontwikkeling van ondernemende vaardigheden en leiderschapsvaardigheden bij meisjes.
  • Technologische ontwikkelingen zullen volgens verschillende experts de toekomst van het onderwijs het meest beïnvloeden. Technologische evoluties zullen immers niet alleen een invloed hebben op wat er geleerd wordt, maar ook hoe er geleerd wordt. Leerlingen zullen toenemend gebruik maken van digitale technologieën om te leren, zowel binnen als buiten de school. Ook zal het belangrijk zijn om de digitale geletterdheid van leerlingen te blijven bijschaven.
  • Ecologische ontwikkelingen zoals de klimaatopwarming en een verhoogd ecologisch bewustzijn dragen ertoe bij dat het onderwijs in de toekomst hier ook meer aandacht aan zal besteden in de komende jaren. Via het curriculum zullen leraren het ecologische bewustzijn bij leerlingen bevorderen.

Op basis van deze ontwikkelingen worden in het rapport vervolgens drie maatschappelijke opdrachten onderscheiden die in de toekomst van het onderwijs (nog) belangrijker zullen worden, namelijk (1) het bevorderen van gelijke onderwijskansen, (2) het beperken van de ongekwalificeerde uitstroom, en (3) het bouwen van bruggen tussen de school en de maatschappij.

  • Het bevorderen van gelijke onderwijskansen kan volgens de literatuur onder meer gerealiseerd worden door gedurende de hele schoolloopbaan aandacht te besteden aan taalontwikkeling, door positief om te gaan met diversiteit en door de thuistaal in te zetten als een hulpbron bij het leren. Daarnaast kunnen gelijke onderwijskansen ook bevorderd worden door scheidingen tussen onderwijsvormen en onderwijstypes weg te nemen en door ervoor te zorgen dat nieuwe leeropportuniteiten (zoals digitale technologieën) toegankelijk zijn voor iedereen.
  • Van het onderwijs wordt in de toekomst ook verwacht dat ze een nog grotere rol zal spelen in het beperken van de ongekwalificeerde uitstroom. Hoge kwalificaties zijn immers in bijna alle sectoren vereist in de toekomstige arbeidsmarkt. De ongekwalificeerde uitstroom beperken kan door vroegtijdig in te zetten op preventie en interventie. Ook is een rijk aanbod aan tweedekansonderwijs noodzakelijk als compenserende maatregel.
  • Wat bruggen tussen school en maatschappij betreft, gaat de literatuur ervan uit dat leren in de toekomst steeds meer buiten de school zal plaatsvinden, en zowel formele als informele vormen van leren belangrijk zullen worden om kennis op te doen. Parallel aan die tendens wordt verwacht dat de onderwijssector niet langer het exclusieve recht op leerinstellingen zal kunnen behouden. Leren zal ook steeds meer binnen organisaties en bedrijven plaatsvinden. Scholen zullen in de toekomst mogelijk nauwer met elkaar samenwerken. Via uitwisseling kunnen leerlingen verschillen ervaren tussen landelijke en stedelijke scholen, of andere leerlingenpopulaties leren kennen. Er wordt dus kortom van de school verwacht dat ze in de toekomst nauwere verbindingen zal onderhouden met de maatschappij. Leerdoelen moeten constant aan de snel veranderende maatschappij afgestemd moeten worden. Daarnaast zullen leerlingen via deelname aan verschillende buitenschoolse projecten met hun twee benen sterk verankerd staan in de maatschappij.

In het curriculum van de toekomst zal een goede basiskennis belangrijk blijven, maar zal een stevig accent liggen op vaardigheden en attitudes. Leerlingen zullen hedendaagse sleutelcompetenties moeten verwerven, waaronder taalcompetenties, competenties rond wiskunde, techniek en wetenschappen, digitale competenties, levenslang leren,  ondernemingszin, sociale competenties en verantwoordelijkheid, kunnen omgaan met diversiteit, kritisch denken en probleemoplossende vaardigheden, zorg dragen voor de omgeving en de natuur, en flexibel omspringen met veranderingen.

Wat betreft leerprocessen, valt het op dat meerdere auteurs aangeven dat leerlingen in de toekomst meer hun eigen leerproces in handen zullen kunnen nemen. Die tendens wordt ingegeven door leertheorieën die aangeven dat jongeren gemotiveerder zijn en beter leren wanneer ze zelf keuzes mogen maken in hun leerproces. Leerlingen zullen in de toekomst mogelijk (gedeeltelijk) zelf hun leerpaden mogen uitstippen op basis van hun wensen, aspiraties, doelen, … Daarnaast zal het leren in de toekomst meer gepersonaliseerd en “op maat gemaakt” zijn. Aangezien samenwerkende vaardigheden belangrijk zijn op de toekomstige arbeidsmarkt, zullen leerlingen in de toekomst ook meer gezamenlijk leren en samenwerken met elkaar. Leerlingen zullen in de toekomst ook meer actief leren, onderzoeken en ontdekken. Onderzoek heeft immers aangetoond dat leerders die actief aan de slag gaan en mentale energie investeren in het leerproces, beter leren. Tot slot zullen leerlingen in de toekomst mogelijk ook meer leren door te creëren. Ze kunnen letterlijk nieuwe dingen ‘maken’, maar daarnaast ook hun creativiteit benutten door oplossingen te zoeken voor grotere maatschappelijke vraagstukken.

De manier waarop leerlingen in de toekomst zullen leren, heeft een invloed op hoe leraren in de toekomst onderwijs zullen verstrekken en vice versa. Wanneer leerlingen in de toekomst sterker op maat zullen leren, impliceert dat voor leraren dat ze hun werkvormen en activiteiten meer zullen differentiëren. Scholen kunnen differentiëren  door interne differentiatie aan te bieden binnen klassen, door structurele vormen van externe differentiatie aan te bieden (die vaak klasoverstijgend zijn) en door praktijken te ontwikkelen die gericht zijn op specifieke doelgroepen. Structurele vormen van externe differentiatie, zoals multileeftijdsklassen, kunnen volgens de literatuur helpen om (spontane vormen van) interne differentiatie te doen ontstaan. Digitale tools zullen in de toekomst ook een belangrijkere plaats innemen in onderwijsprocessen. Ze zullen dienen als middel om te leren en als hulpmiddel voor leerlingen om samen te werken en te interageren met elkaar. Tot slot zullen leraren in de toekomst sterker met elkaar samenwerken, en mogelijk ook vaker samen voor de klas staan. Overleg en ‘peer learning’ kunnen ervoor zorgen dat leraren zich beter ondersteund voelen. Omgekeerd vertonen leerlingen een sterkere motivatie en betrokkenheid wanneer ze les krijgen van meer dan één leraar.

De veranderende leer- en onderwijsprocessen en het veranderende curriculum brengen ook andere wijzes van evalueren met zich mee. Algemeen kan er een paradigmaverschuiving van een toetscultuur naar een assessmentcultuur opgemerkt worden. Dit houdt in dat leerresultaten niet meer uitsluitend ‘gemeten’ worden, maar ook ingeschat, beoordeeld, … met een focus op de verhoging van de competenties van leerlingen. Parallel aan die paradigmaverschuiving zullen leerlingen ook meer formatief in plaats van summatief geëvalueerd worden. Er wordt verwacht dat evaluatie in de toekomst nog meer ingebed zal worden als standaard onderdeel van het leerproces, en zal fungeren als bron van feedback voor zowel de leerlingen als de leraar. Ook evolueert het evaluatieproces steeds meer naar een alternatief model van zelfsturende evaluatie. Net zoals leerlingen het eigenaarschap nemen over hun leerproces, zullen leerlingen in de toekomst ook steeds meer hun evaluatiesysteem zelf aansturen.

 

Download en lees het volledige rapport:

http://steunpuntsono.be/portfolio/de-leraar-van-de-21ste-eeuw/

Boderé, A., Sasserus, & Van Petegem, P. (2018). Het onderwijs in de 21ste eeuw. Maatschappelijke veranderingen en hun impact op het onderwijs van vandaag en morgen. Antwerpen: Universiteit Antwerpen (Steunpunt Onderwijsonderzoek).

2 gedachten over “Maatschappelijke veranderingen en hun impact op het onderwijs van de 21ste eeuw: een internationale literatuurstudie

  1. …dat de onderwijssector niet langer het exclusieve recht op leerinstellingen zal kunnen behouden…

    Volgens mij is dit ook nooit de kern geweest van ons onderwijs. Een school zie ik eerder als een specifieke plek tussen de arbeidsmarkt en het gezin, een plek waar mensen leerlingen worden, een plek waar ze i.t.t tot ‘zuivere’ leerinstellingen naast kwalificatie ook (of beter vooral) oog hebben voor socialisering en naar de auteur G. Biesta, ook oog hebben voor het worden van een subject (cf. subjectificatie).

  2. Pingback: Onderwijs van de 21ste eeuw | SKaLATaRNET

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s