De functie van taaltoetsen in een structureel taalbeleid op school

De ware impact van een taaltoets die op school wordt afgenomen, schuilt niet in de afname, noch in de scoring, maar in wat erop volgt. De toetsing zelf is maar een momentopname, die vaak niet langer dan 20 minuten duurt, maar de impact van een toets kan van erg langdurige aard zijn. De toetsing zelf verandert weinig tot niets aan de gemeten vaardigheid of kennis van de getoetste: een varken wordt niet dikker door gewogen te worden. Maar het is de impact van de toets (het gevolg dat eraan wordt gegeven) die mensenlevens stevig kan beïnvloeden.

Ik heb er de nationale en internationale literatuur rond schooltaalbeleid en taaltoetsing in het leerplichtonderwijs nog eens op nagekeken. De lijn daarin is duidelijk. In een structureel taalbeleid (zoals elke Vlaamse secundaire en basisschool decretaal verplicht is om te ontwerpen en implementeren) treft de impact van taaltoetsing in eerste instantie het schoolteam, eerder dan de getoetste leerlingen zelf. De taaltoets is namelijk een van de vele elementen die een schoolteam gespreid over de tijd verzamelt (idealiter naast veelvuldige observaties van de leerling in een variatie van taalgebruikscontexten, eventuele elementen uit een portfolio, en elementen die leerlingen vanuit zelfevaluatie en peerevaluatie aandragen) om zich een breed beeld te vormen van de taalprestaties en de taalontwikkeling van de leerlingen. De diagnose van leerlingen die daaruit voortvloeit voedt de diagnose van het gegeven onderwijs: schoolteams gebruiken leerlingevaluatie om in de spiegel te kijken, de kwaliteit van hun onderwijsinterventies in te schatten en zich vervolgens samen af te vragen hoe de taalondersteuning van bepaalde groepen van leerlingen, en/of van individuele leerlingen, beter kan. Marianne Verhallen, de befaamde Nederlandse taal- en woordenschatexperte, vertelde mij ooit dat zij schoolteams met een krachtig taalbeleid herkent aan de mate waarin zij zichzelf en hun reguliere klaspraktijk in vraag durven te stellen op basis van de antwoorden die hun brede evaluatie van leerlingen hen verschaffen.

Als taaltoetsen in het basis- en secundair onderwijs die functie vervullen, dan kunnen ze zorgen voor een positieve impact, zeker als de taaltoetsen op een valide en betrouwbare wijze relevante ontwikkelingsdoelen op het vlak van taalcompetenties in kaart brengen. Ze kunnen schoolteams dan sensibiliseren rond bepaalde taalkennis, -vaardigheden of –attitudes die onvoldoende aandacht krijgen in het onderwijsaanbod of onvoldoende effectief blijken te worden ondersteund. Ze kunnen leraren aanporren om met elkaar overleg te plegen over hoe het beter kan, om samen te zoeken naar onderzoek, methodieken, instrumenten, materialen die hen daarbij kunnen helpen, of om bepaalde klaspraktijken of interacties met leerlingen te optimaliseren. En ja, ze kunnen individuele leraren wijzen op de leerbehoeften van specifieke leerlingen, die een sterker gedifferentieerde aanpak of een meer intensieve ondersteuning behoeven. Onder andere de internationale (taal)toetsexperts Charles Alderson en Tim McNamara beklemtonen dat een effectieve diagnostisering in scholen drie dimensies moet omvatten: (1) bewijs verzamelen; (2) bewijs interpreteren; (3) het bewijs gebruiken voor gepaste onderwijsinterventies. Daarbij is het aangewezen dat (a) de toetsen niet ingezet worden als “gatekeepers”, en (b) de interventies niet beperkt blijven tot buitenschoolse of buitenklasremediëring, maar structureel ingebed worden in de reguliere klaspraktijk.

Het is op die manier dat taaltoetsen en route de parcours een van de elementen kunnen worden die teams kunnen helpen om het onderwijsparcours beter te plaveien. Het is zo dat taaltoetsen kunnen bijdragen tot “collective teacher efficacy”, die in meta-analyses zulk een sterke impact op de ontwikkeling van leerlingen blijkt te hebben:

“Collective teacher efficacy … is teachers working together to have appropriately high expectations of what a year’s growth for a year’s input looks like, fed with the evidence of impact, which is what sustains it. (…) It is not the students. It is not the students from particular backgrounds. It is not all the barriers out there.” (Hattie in interview https://vimeo.com/267382804)

Met andere woorden, taaltoetsen draaien in het leerplichtonderwijs minstens evenzeer om de toetsafnemer dan om de getoetste. Elke taaltoets is een toetssteen voor de onderwijsverstrekker. Het is een betekenisvol element in de reflectie over de manier waarop voor kinderen die nog volop in ontwikkeling zijn, en die vaak grillige, zelfs onvoorspelbare ontwikkelingspatronen vertonen, de meest voedende leeromgeving kan gecreëerd worden. Elke taaltoets, en elke observatie van kinderen-als-taalgebruikers, voedt de optimalisering van de leeromgeving, en meer bepaald van de talige interacties die met leerlingen worden aangegaan. Want, zoals het onderzoek naar de taalverwerving van jonge kinderen systematisch aantoont, de kwaliteit van de interactie met jonge kinderen heeft een bijzonder sterke impact op hun taalontwikkeling. Wie een taaltoets afneemt van een jong kind, en bij tegenvallende resultaten niets verandert aan de interactie met dat jonge kind (of nog erger, het kind er alleen maar voor afstraft), had zich de moeite van het toetsen beter kunnen besparen, en heeft het kind-als-taalleerder geen enkele dienst bewezen.

 

 

 

 

Een gedachte over “De functie van taaltoetsen in een structureel taalbeleid op school

  1. Inderdaad
    Zoals sommige scholen nog hardnekkig vast houden aan de 1-minutentoets voor technisch lezen.
    En zelfs al in het eerste leerjaar bij de start van het leesproces.
    Wat bewijst dat ?
    Dat een leerling in de toekomst een goede lezer zal worden ?
    Neen dus

Plaats een reactie