Welke factoren bepalen het werkgeluk van leraren en hoe kan dat werkgeluk verhoogd worden? Dat zijn vragen die EHERO, een onderzoeksinstituut verbonden aan de Nederlandse Erasmusuniversiteit, empirisch onderzoekt. EHERO maakt een onderscheid tussen gevoelsgeluk en verstandsgeluk. Gevoelsgeluk draait om “hoe prettig iemand zich voelt”, terwijl verstandsgeluk draait om “de mate waarin iemand zijn verlangens vervuld ziet”.
We weten uit vroeger, internationaal onderzoek dat leraren veel beroepssatisfactie en werkgeluk ontlenen aan hun dagelijkse interactie met leerlingen en aan het feit dat ze leerlingen zien groeien, maar recent onderzoek van EHERO voegt daar nu een interessante dimensie aan toe. De thema’s die in hun onderzoek het hoogst scoorden als voorspellers van het werkgeluk van leraren hadden te maken met (a) de mate waarin de leraar eigen ontwikkelmogelijkheden en autonomie in de job ervaart, en (b) de rol van de leidinggevende in het creëren van een klimaat waarin leraren samen naar een gezamenlijk doel toewerken en gedeeld leiderschap kunnen opnemen.
Dimensie (a) heeft te maken met de mate waarin de leraar het gevoel heeft dat hij zelf aan het stuur zit van zijn beroepsuitoefening en zijn eigen groei als leraar. De ervaren autonomie hoeft ook niet té groot te zijn. Leraren hebben nood aan kaders, duidelijke doelen en didactische principes, maar binnen die kaders hebben leraren dan weer een sterke behoefte om eigen keuzes en beslissingen te kunnen nemen. Erg belangrijk is ook dat leraren in hun loopbaan perspectief op groei zien, een ontwikkelpad voor zichzelf kunnen uittekenen, en het gevoel hebben dat de omgeving hen helpt (en niet tegenwerkt) om hun ontwikkelingsdoelen na te streven. Wat ook bijdraagt tot hun werkgeluk is dat leraren het gevoel hebben “in hun eigen kracht te staan”: ze bevinden zich in een omgeving waarin ze de dingen waarin zij sterk zijn, kunnen uitspelen, en waarin dat ook gewaardeerd wordt. Met een boutade, mensen voelen meer werkgeluk als ze er in hum omgeving echt toe doen.
Voor directies en leidinggevenden heeft dat nogal wat consequenties. Hun grote uitdaging is een speelveld te creëren waarin de leraren een balans ervaren tussen richtinggevende kaders enerzijds, en hun persoonlijke vrijheid/autonomie anderzijds. Het is een speelveld waar leraren actief betrokken worden in de besluitvoering en het ontwerpen van schoolbeleid. Het is een speelveld waarin leraren elkaar aanvullen qua competenties en waarin de leidinggevenden de diversiteit binnen het team (A kan goed overweg met ICT, en B is een expert in coöperatief leren) als een troef benut. Het is een speelveld waar leidinggevenden veel kansen tot professionalisering bieden aan hun leraren. Het is een speelveld waarin leraren veel met elkaar in interactie gaan, zowel qua lesgeven en beter worden in lesgeven als qua samen beleid maken. Het is een speelveld waar het team gezamenlijk naar gedeelde doelen toewerkt: individuele leraren zijn niet alleen verantwoordelijk voor hun eigen klasje of hun eigen vak, maar ook voor het gezamenlijk project van de school,
Het verhogen van het werkgeluk van individuele leraren kan zo leiden tot het verhogen van de deskundigheid en het werkgeluk van het team. Dat draagt bij tot het beter functioneren van het team en op haar beurt tot een hoger werkgeluk van individuele leraren. Klinkt mooi op papier? Het kan ook waargemaakt worden in de praktijk. Op basis van het onderzoek van EHERO worden scholen in Nederland verkozen tot “Klassewerkplekken”: het zijn plekken waar het werkgeluk van individuele leraren en van hele teams hoog liggen. Inspirerend!
Bronnen:
Baan, P., & Veenhoven, R. (2021). Werkgeluk als basis voor onderwijskwaliteit. In H. Bijlsma & M. Keyser (Eds.), Erken de ongelijkheid. De kracht van diversiteit in onderwijsteams. Huizen: Uitgeverij Pica.
Klassewerkplek.nl
Dit is op X, Y of Einstein? herblogd.