Over dt en onderwijs…

Als het over spelling gaat, kan je maar beter rationeel blijven. Ik weet het, taal is emotie en taal is identiteit, en daardoor laaien de gemoederen (vooral op sociale media) hoog op als een taalkundige van de Universiteit Antwerpen pleit voor een aanpassing van de “dt-regel”.

De grote verdienste van Dominiek Sandra is dat hij op basis van empirische feiten (evidence-based, jawel) verklaart hoe het komt dat jong en oud, laaggeletterd en hooggeleerd, fouten maakt tegen de regels voor de werkwoordspelling, met name de “dt”. Bij het uitvoeren van schrijftaken raakt ons werkgeheugen overbelast en vallen we terug op goed ingeslepen, overgeautomatiseerde woordbeelden. Dan schrijven we “vermeld” als er “vermeldt” moet staan. Sandra voegt daaraan toe dat “dt” te weinig in onze schriftelijke taal voorkomt om echt goed geautomatiseerd te geraken. Het is dus met andere woorden een makkelijk onderwijsbare, maar moeilijk leerbare regel. Bedrieglijk eenvoudig dus. Het gevolg is dat niemand in Vlaanderen en Nederland het altijd foutloos doet, ook taalkundigen aan de universiteit niet. En voor alle duidelijkheid, we hebben het nooit gekund. Reeds in de jaren ’50 van de vorige eeuw – toen het taalonderwijs nog veel strenger en vormgerichter (en volgens sommigen ook veel beter) was, konden we het ook niet, en werden er al traktaten en pleidooien gepubliceerd om die vermaledijde “dt-regel”, waartegen zo massaal werd gezondigd, aan te passen. Die oproepen kwamen er vervolgens ook in de jaren ’60, ’70, ’80 en ga zo maar door. Something’s rotten in the state of DTenmark.

Sandra pleit ervoor om de regel te vervangen door een nieuwe regel die makkelijker onderwijsbaar en beter automatiseerbaar is. Makkelijker te leren dus. Voor het onderwijs kan dat winst opleveren, want op die manier moet er minder tijd naar het onderwijzen van de werkwoordspelling gaan, lopen minder leerlingen en leraren frustraties op, en kan er vooral meer tijd besteed worden aan waar het in het schrijfonderwijs volgens Sandra echt om draait: het schrijven van goed gestructureerde, coherente, betekenisvolle teksten die een boodschap doeltreffend overbrengen. Daar heeft de Antwerpse prof een punt: het beschikbare onderzoek toont immers aan dat de spellingvaardigheden van de hedendaagse jeugd – als ze erop geëvalueerd worden – nog altijd zeer goed zijn, maar dat het schrijven van coherente, goed samenhangende teksten bij heel velen niet goed lukt.

Het pleidooi voor een andere regel voor de werkwoordspelling heeft dus voor alle duidelijkheid niets te maken met taalverloedering of “de lat lager leggen”. Sandra legt de lat voor spelling net heel hoog, zo verklaart hij in een VRT-debat met Ruud Hendrickx. Hij wil dat leerlingen de regels van de werkwoordspelling feilloos toepassen. Hij stelt alleen voor om één regel aan te passen zodat de hoge lat beter gehaald kan worden. Dit draait dus ook niet om het “afschaffen” van de dt-regel. Je kan een spellingregel niet afschaffen, je kan hem wel vervangen door een andere. Er circuleren ondertussen verschillende voorstellen, maar daarbij is het uitkijken dat die geen ongewenste neveneffecten hebben. Spellingregels zijn immers dominostenen: raak er eentje aan en er beginnen er meer te bewegen. Vervang elke “dt” door een “t”, en de kans bestaat dat door het nieuw ontstane overaanbod aan “t” in de werkwoordspelling (ik wort, jij wort, hij wort), de “t” overgeautomatiseerd wordt en ongewenst begint op te duiken in de spelling van voltooid deelwoorden (“hij heeft het gehaalt”). Daarom stelt Marijke De Belder van de Nederlandse Universiteit Oldenburg voor om voor de werkwoordspelling het fonetische principe toe te passen: schrijf wat je hoort. Dan krijgen we eveneens “hij wort”, maar ook “hij heeft het bepaalt” en “wij bepaalden”. Mogelijk nadeel van die regel is dan weer dat het huidige verschil tussen “wij vermelden” (tegenwoordige tijd) en “wij vermeldden” (verleden tijd) verdwijnt. Waterdicht krijg je een spelling natuurlijk nooit. Hoe dan ook, een spellinghervorming moet heel goed overdacht worden, en de winst in eenvoud moet groter zijn dan de toegenomen complicaties. En bij dat alles mogen we niet vergeten dat je met spellinghervormingen sowieso heel karig moet zijn (omwille van diezelfde nood aan automatisering) en dat een debat over een spellinghervorming maar kans heeft als in Nederland dezelfde nood wordt aangevoeld: ook dat dominosteentje moet vallen.

Er zijn natuurlijk andere manieren om met onze aloude dt-frustratie om te gaan. Een eerste alternatief is dat we er ons collectief minder druk over maken en dat we ”dt” eindelijk als even moeilijk bestempelen als de “tussen-n” in sommige samenstellingen of de spelling van allerlei exotische woorden. Een dt-zondaar hoeven we dan niet langer te vereenzelvigen met een slordige, nonchalante taalverloederaar. Een ander alternatief is dat we leerlingen op school proberen te doordesemen van het principe dat ze hun teksten, vooral hun formele teksten, net voor het afgeven of doorsturen nauwkeurig nalezen op spellingfouten. In de laatste fase van het schrijfproces, als de inhoud op poten staat, het werkgeheugen enkel laten bezig zijn met spelling, dus. Dat is het advies dat ik momenteel als lerarenopleider aan mijn studenten geef, en waarin ik de Nederlandse taalkundige Helge Bonset volg. Maar, om eerlijk te zijn, dat advies lost het probleem waarschijnlijk niet helemaal op, want die verdomde dt-fouten doen zich voor op onze onbewaakte momenten als ons werkgeheugen overbelast is en we de tijd, noch de moed opbrengen om ook nog eens te controleren of we geen overgeautomatiseerde “slips of the t” in onze tekst hebben laten binnensluipen.

Vandaar, dat ik er als rationeel denkend, evidence-based taalkundige geen tegenstander van ben dat de discussie zou worden gevoerd. Op basis van feiten, graag. Als puntje bij paaltje komt, is een spelling een set van afspraken over hoe we een taal noteren. Een set van afspraken die mensen moet dienen, niet het leven zuur maken, zoals De Belder terecht betoogt. Als één van de afspraken door een hele gemeenschap (moedertaalsprekers en niet-moedertaalsprekers) beter wordt nageleefd door die bij te vijlen, dan mag dat in een sereen debat tussen spellingexperts bekeken en besproken worden, lijkt me.

En misschien nog dit, vooraleer u emotioneel wordt van dit blogbericht en in lichterlaaie ontvlamt, bekijk eerst in alle rust het debat tussen Dominiek Sandra en Ruud Hendrickx (met de toepasselijke naam: “nee, je kunt er niets aan doen dat je dt-fouten schrijft”). En lees het opiniestuk van Marijke De Belder in De Standaard.

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/04/23/nee-je-kunt-er-niets-aan-doen-dat-je-dt-fouten-schrijft/

2 gedachten over “Over dt en onderwijs…

  1. Fantastisch helder stuk van collega Kris Van den Branden (KULeuven). Goed dat je beklemtoont dat ik me op empirisch feiten baseer, Kris. We pleiten beiden VOOR een degelijk schrijfonderwijs, met een nadruk op goede teksten kunnen schrijven, en NIET voor een cultuur van gemakzucht en “boeit niet”: noch in het onderwijs, noch in de maatschappij in ruimere zin. Wel integendeel! Heel mooie weergave van wat ik betoog én kritische reflectie erop. – Dominiek Sandra, Universiteit Antwerpen

  2. Ze willen ons op alle manieren overtuigen dat de spelling moet veranderen. Persoonlijk heb ik enkele spellingveranderingen meegemaakt in het Nederlands en het Duits. Het heeft de zaken niet vereenvoudigd, integendeel! Talen die zich respecteren zoals het Engels en het Frans veranderen hun spelling niet, al komt het schriftbeeld niet overeen met de uitspraak!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s