Onderwijscrisis? Naar een herstelgerichte dialoog zonder taboes en zonder karikaturen

Massamedia hebben de neiging om crisissen op te pompen (“Dat verkoopt!” “Dat wordt gelezen”) en in zwart-wit-termen naar zondebokken te zoeken. Als we de uitdagingen en problemen waarmee het Vlaams onderwijs kampt het hoofd willen bieden, dan kunnen we dat dus best niet via de media doen. Eerder ligt iets voor de hand dat in de richting gaat van een “herstelgerichte dialoog”: dat is een verbindende dialoog van alle relevante stakeholders, waarbij samen wordt besproken hoe de schade die is berokkend via een gezamenlijke samenwerking kan hersteld worden, en waarbij ieder focust op de bijdrage die hij/zijzelf tot die samenwerking en oplossing kan leveren.

Twee sprekende voorbeelden: het lerarentekort en de daling van de leesprestaties (en leesmotivatie) van onze leerlingen. In beide gevallen zal de oplossing moeten komen van initiatieven die op diverse echelons – het liefst in samenhang en samenspraak – genomen worden. Ja, om het lerarentekort aan te pakken, kunnen directies veel doen, en dat zijn andere dingen dan de dingen die het onderwijsbeleid kan ondernemen, en weer andere dingen dan degene die van de koepels, de lerarenopleidingen, de vakbonden en de leraren zelf kunnen komen. Meer zelfs, het effect zal maar significant zijn als iedereen datgene doet wat op zijn echelon haalbaar is en dat liefst tegelijkertijd, planmatig en doelbewust.

De herstelgerichte dialoog en samenwerking wordt in Vlaanderen echter vaak tegengewerkt doordat op snelle media gretig naar elkaar wordt gegooid met zwarte pieten. En met karikaturen. Laat ik het voorbeeld van de leescrisis nemen: heus, de huidige leescrisis is niet eenzijdig te wijten aan het feit dat er in de klaspraktijk geen degelijke kennisinstructie meer plaatsvindt “omdat tegenwoordig alles uit het kind moet komen” en “alle instructie wordt opgeofferd aan het welbevinden van kinderen”. Dat is waarlijk een onwaarschijnlijke karikatuur van de dagelijkse klaspraktijk. Alle klasobservaties waarover we in het kader van een aantal Leuvense doctoraatsonderzoeken beschikken (en dat zijn er helaas te weinig) en de portfolio’s van onze studenten in de lerarenopleiding (die elk 20 uren observeren) geven aan dat de klassikale werkvorm nog steeds de meest gebruikte werkvorm is (en dat tijdens de afgelopen 30 jaar onafgebroken was), dat er wel degelijk nog veel kennisinstructie in Vlaamse klassen plaatsvindt, en dat de meeste leerkrachten er een eclectische onderwijsstijl op nahouden. Wat zelden de sociale media haalt, is dat er een goed onderbouwde onderzoeksliteratuur bestaat rond de invoering van taakgericht taalonderwijs, waarbij sommige onderzoekers uitschreeuwen dat de basisprincipes van effectief vaardigheidsonderwijs – vooral voor leesvaardigheid en schrijfvaardigheid – onvoldoende in de praktijk geïmplementeerd geraken. Wie er een karikatuur van wil maken, zou dus kunnen zeggen: er is te weinig (goed) vaardigheidsonderwijs.

Maar die karikatuur heeft geen zin en zou evenzeer de realiteit geweld aandoen. Veel constructiever is het om samen een plan te bedenken waarbij in kaart wordt gebracht wat elke actor constructief kan inbrengen, hoe dat kan gefaciliteerd en ondersteund worden, en welke doelen dat zal dienen. Het Ierse Nationaal Geletterdheidsplan dat tussen 2011 en 2020 in Ierland werd geïmplementeerd om onder andere de tanende leesvaardigheid en leesmotivatie van de Ierse jeugd op te pompen, is hiervan een schoolvoorbeeld: beleid, lerarenopleidingen, schoolteams, ouders, onderwijs- en welzijnsondersteuners droegen ieder hun steentje bij binnen de visie van een coherent plan. Het toont aan dat het kan als iedereen een deel van de toekomstgerichte verantwoordelijkheid opneemt en als er voldoende tijd mag overheen gaan: Ierland prijkt nu bovenaan de ranglijsten voor begrijpend lezen dankzij een volgehouden, gezamenlijke inspanning.  De beide gecursiveerde woorden zijn van cruciaal belang. We moeten – en mogen – het heil dus niet verwachten van één maatregel, zoals het oprichten van nog een kenniscentrum of het uitschrijven van nieuwe eindtermen. We hebben krachtige synergieën nodig, en die ontstaan niet vanzelf.

Misschien is het geen slecht idee om een rondetafelconferentie of een staten-generaal bijeen te roepen (Vlaanderenbreed of eentje per provincie) waarin alle actoren vertegenwoordigd zijn. Geef daarbij iedereen ter voorbereiding het huiswerk om een antwoord te geven op de vraag: wat gaan wij doen om probleem x (bv. het lerarentekort) op te lossen? En dus niet: wat moet er gebeuren om probleem x op te lossen? Die laatste vraag leidt namelijk al te gemakkelijk naar een antwoord in de trant van: wat moeten zij (i.e. de anderen) doen (want het ligt toch niet aan ons)?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s