Antwoord: Ja. Dat blijkt uit een vrij grootschalige studie in het Verenigd Koninkrijk waarbij meer dan 3000 leerlingen werden gevolgd, verspreid over 153 klassen in 27 basisscholen. De fysieke kenmerken van de klasinrichting bleken een stevige invloed te hebben op de vooruitgang die de leerlingen gedurende het schooljaar maakten voor wiskunde, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid. De belangrijkste aanbevelingen die aan schoolteams op dit vlak kunnen worden aangereikt, zijn de volgende:
- Frisse lucht: Klassen moeten zeer regelmatig verlucht worden, bij voorkeur na elk lesuur. Ramen en/of deuren moeten open. Onze hersenen presteren veel slechter in muffe ruimtes, en veel beter als ze voldoende voorzien worden van frisse lucht. Regelmatig verluchten draagt ook bij tot het voorkomen van ziektes en gezondheidsproblemen bij kinderen.
- Natuurlijk licht: Veel natuurlijk licht in de klas heeft een positief effect op leren, verblinding door zonne-inslag moet daarentegen vermeden worden. Natuurlijk licht is niet alleen belangrijk voor de zichtbaarheid, maar draagt bij tot een gevoel van natuurlijk welbehagen en comfort bij kinderen.
- Een aangename temperatuur: De temperatuur moet in een klas onder controle blijven. Leren gaat minder goed als het te warm wordt in de klas.
- Een flexibele klasinrichting: Klassen/ruimtes die bestaan uit diverse (interessante) activiteitenhoeken, waar de werkjes van de leerlingen uitgestald of aan de muur geprikt worden, waar er ook een ‘breakout space’ is voor kinderen (een ruimte waar ze tot rust kunnen komen), en met een heldere afbakening van de diverse hoeken dragen bij tot een krachtigere leeromgeving en tot hogere leerwinst.
- Eigenaarschap van leerlingen: Als de klasruimte mee door de leerlingen kan worden ingericht en kan worden ‘geïndividualiseerd”, bevordert dat het leren. Dat kan onder andere door leerlingen mee te laten beslissen welke van hun werkjes uitgestald worden, door hun namen/iconen/fotootjes duidelijk zichtbaar te maken, en door de leerlingen aan hun klas een echt persoonlijk tintje te laten geven.
- Niet te kaal, noch overladen: het klasbeeld mag niet leeg, maar ook niet overvol aandoen. Illustraties, wereldkaarten, tijdlijnen, werkjes van de leerlingen mogen duidelijk zichtbaar zijn en aandacht trekken, maar een overaanbod waarbij geen enkele centimeter onbenut blijft, doet het positief effect van deze factor weer dalen.
- Kleur: Vrolijke kleuren hebben een positief effect op leren, maar ze mogen niet te fel worden, en niet te bleek. Net als bij de aankleding van de klas neemt het effect af bij overdaad of ondermaats gebruik ervan.
- Een paar factoren die in andere onderzoeken ook positief werkten, zoals de nabijheid van natuur (bv. kunnen uitkijken op een tuin) en een goede akoestiek, bleken in dit onderzoek wel bij te dragen tot leren, maar minder sterk dan de bovenvermelde factoren.
Deze onderzoeksbevindingen onderstrepen dat de cognitieve activiteit van het leren drijft op een onderstroom van emotioneel en fysiek welbevinden. Wie die onderstroom negeert, neemt veel van de natuurlijke energie-voor-leren die alle kinderen hebben, weg.
Het volledige rapport downloaden?
Ik was erg benieuwd naar de details van deze studie om te kijken wat er nu precies mag afgeleid worden uit dit onderzoek. Het onderzoek maakt het zeker mogelijk om de invloed van al de opgesomde factoren onderling te vergelijken. Maar het verband met de schoolse vooruitgang is echter voor alle factoren bijzonder klein (wel significant vanwege grote N): geen enkele correlatie is groter dan .20. Het belangrijkste probleem is echter de interpretatie in termen van causaliteit. Op het niveau van de leerling werden wel enkele variabelen opgenomen ter controle (o.m. een maat van sociale deprivatie), maar slechts zeer beperkt. De fysieke en andere omgevingsfactoren kunnen dus ook samenhangen met heel andere factoren en daaraan evt. toegeschreven worden (bv. status van school en klas). Wat zeker niet kan is de conclusie trekken dat hieruit zou blijken dat welbevinden een noodzakelijke voorwaarde is voor leren. Een van de belangrijkste verworvenheden van 50 jaar psychologie, nl. de cognitieve revolutiie impliceert dat welbevinden geen noodzakelijke voorwaarde is voor leren, maar dat cognitie een basismotief is op zich. Dat neemt niet weg dat een lichte, luchtige, aangename en sobere klasomgeving een klein bevorderlijk effect kan hebben.
WORDT ER OOK REKENING GEHOUDEN MET DE GEZONDHEID , DE JUISTE HOUDING EN GROEI VAN DE KINDEREN ? DAARMEE BEDOEL IK …ALS DE BANKEN NAAR ELKAAR STAAN PER 4 , EN DE KINDEREN MOET STEEDS HUN HOOFD SCHUIN HOUDEN OM NAAR HET BORD OF NAAR DE JUF TE KIJKEN ,DAARBIJ KOMT NOG DAT ER VERLIES IS VAN CONCENTRATIE .
IK BEGRIJP DAT DEZE INRICHTING OK IS VOOR PROJECTEN EN SAMENWERKING ( dit op sommige momenten van de week) MAAR NIET DAG IN DAG UIT , EEN HOUDING DIE NIET VERANTWOORDT IS VOOR DE ONTWIKKELING EN GROEI
DUS IK MIST EEN VOORNAAM PUNT ” DE GEZONDHEID”
helemaal mee eens.