Hoe houden we het beroep van leraar aantrekkelijk?

We hebben het tijdens de afgelopen tien jaar zo vaak gehoord: het beroep van leerkracht moet aantrekkelijker worden. Maar hoe doe je dat? Wellicht spelen de volgende factoren daarin een rol:

  • Waardevol beroep? Soms moet het vanzelfsprekende gewoon uitgesproken worden. Jonge mensen worden in de eerste plaats aangetrokken tot het beroep van leraar doordat ze er positieve waarde aan toeschrijven en ze het waardevol, zinvol, motiverend vinden om zichzelf in de toekomst als leraar te zien. Jonge mensen moeten positieve energie krijgen om leraar te willen worden, en die spruit in de eerste plaats voort uit het feit dat ze intrinsiek gemotiveerd zijn om (een leven lang) te doen wat goede leraren doen. Uit onderzoek naar de beroepsbeleving van leraren weten we dat de meeste leraren de meeste beroepssatisfactie halen uit de combinatie van (a) werken met jonge mensen en (b) bezig zijn met hun vak. Uit bevragingen van leerlingen naar wat zij van leerkrachten verwachten, blijkt dat zij opkijken naar leraren die gepassioneerd zijn voor hun vak, de kennis van dat vak helder en duidelijk kunnen overbrengen, en tegelijkertijd uitstralen dat ze graag met jonge mensen werken, in hen geïnteresseerd zijn, om hen bekommerd zijn. Leerkrachten die dat kunnen waarmaken, zijn, en blijven, de allersterkste reclame voor het vak van leraar. Het kan bovendien helpen dat positieve verhalen over zulke leerkrachten via de media, onderwijsbladen, en onderzoek veelvuldig de wijde wereld worden ingezonden. Er zijn talloze leerkrachten die dag na dag hun leerlingen begeesteren en onderwijs geven op “Eden-Hazard-niveau” – om het in voetbaltermen uit te drukken – en het zijn zij die jonge mensen de energie geven om zelf aan een lerarenopleiding te beginnen. Mogen zij wat meer “Eden-Hazard-exposure”?
  • Goede werkomstandigheden? In de eerste plaats zijn die goede werkomstandigheden van cruciaal belang voor de huidige generatie leerkrachten. Naarmate zij zich volwaardig op hun hoofdtaak kunnen concentreren die hen het meest voldoening schenkt (namelijk, in interactie gaan met jonge mensen) zullen zij die hoofdtaak beter kunnen uitvoeren, en zal de kans op stichtende voorbeelden voor jonge mensen verhogen. Goede werkomstandigheden kunnen tevens voor jonge mensen het positief beeld van het leraarberoep verder inkleuren. Tot die werkomstandigheden horen naast focus op de hoofdtaak onder andere een goede verloning, kansen tot verdere professionalisering, voldoende autonomie en vertrouwen van boven en buiten, kansen om door te groeien, een goede vakantieregeling, een goede combinatie gezin-werk, en eventuele extra voordelen (zoals verminderde tarieven voor musea, tentoonstellingen, e.d.).
  • Goede startomstandigheden? Als lerarenopleider werk ik elk jaar met vele jonge mensen die heel sterk gemotiveerd zijn om leraar te worden. Ze staan aan het eind van hun lerarenopleiding bijna letterlijk te trappelen om te starten en aan ‘hun eigen leerlingen’ les te geven. Van cruciaal belang is dat we die gemotiveerde, frisse bende niet verliezen. Er moet heel sterk nagedacht worden over een degelijke startbegeleiding voor beginnende leerkrachten en een perspectief van stabiele tewerkstelling tijdens de eerste jaren van de beroepsuitoefening. De verhalen van jonge mensen die gefrustreerd afhaken na het aaneenrijgen van korte interims waarbij ze voor de moeilijkste klassen worden gezet zonder deftige ondersteuning vreten aan de aantrekkelijkheid van het beroep bij jongeren die maar net iets jonger zijn dan de gefrustreerde afhakers. In dat opzicht vrees ik dat mediaberichten over het mogelijk optrekken van het aantal uren dat leerkrachten op masterniveau zouden moeten presteren, vreten aan de perceptie van studenten lerarenopleiding over de kansen die zij nog hebben op de arbeidsmarkt: als alle leraren op masterniveau die nu al in de klas staan een lesuur meer moeten presteren, gaan duizenden plekken voor pas afgestudeerde leraren verloren, redeneren studenten lerarenopleiding…
  • Een degelijke lerarenopleiding: De kwaliteit en het niveau van de lerarenopleiding kleurt mee het beeld dat jonge mensen van het beroep en van leraren hebben. Naarmate lerarenopleiders rolmodellen zijn, de lerarenopleiding een degelijke combinatie van theorie en praktijk biedt, van specifieke vakdidactiek en algemene achtergrond, van doen en denken, van authentiek uitproberen in veilige omstandigheden, verhoogt de kans dat jonge mensen de competenties ontwikkelen om met een klas aan het werk te gaan, en zich ook klaar voelen om eraan te beginnen. Dan wordt leraar-zijn niet alleen een intrinsiek motiverend perspectief, maar ook een haalbare kaart. Lerarenopleidingen hebben dan ook een belangrijke functie in het schenken van vertrouwen.
  • Oriëntatieproef? Of een oriëntatieproef aan het begin van de lerarenopleiding in dit alles een belangrijke rol kan spelen, is nog maar de vraag. Alles zal afhangen van de functie én de invulling van de proef. Als men instromers wil leren kennen om er nadien de opleiding beter op af te stemmen, dan is het belangrijk dat de proef breed genoeg gaat, en niet alleen basiskennis in kaart brengt, maar ook motivatie om leraar te worden, de verwachtingen van de student rond de opleiding, taalvaardigheid, en een aantal attitudes die voor de opleiding en het beroep van leraar van belang zijn. Ook als de proef een meer restrictief karakter krijgt, en alleen maar de functie heeft om “minder geschikte” studenten aan de ingangspoort van de lerarenopleiding tegen te houden, is die brede evaluatie aangewezen, al was het maar om de kans op valse negatieven (kandidaten die men onterecht de toegang ontzegt) te verkleinen. Maar het zal de lezer tevens duidelijk zijn dat deze laatste inzet van oriëntatieproeven onderaan bengelt in mijn lijstje van factoren die het lerarenberoep aantrekkelijker kunnen maken…

2 gedachten over “Hoe houden we het beroep van leraar aantrekkelijk?

Plaats een reactie