Deze tekst verscheen eergisteren als opiniestuk in De Standaard (DS 14/1/2016):
In vele Europese regio’s (inclusief Vlaanderen) is een debat op gang getrokken over de vraag waartoe scholen in de 21ste eeuw dienen. Op de keper beschouwd gaat die vraag over het soort mensen dat we willen vormen. Tijdens de afgelopen 30 jaar werd daarbij door pedagogen en beleidsmakers bijzonder veel nadruk gelegd op de individuele persoonlijkheidsontwikkeling van leerlingen. Het onderwijs moet kinderen en jongeren maximaal ondersteunen om hun persoonlijke talenten te ontwikkelen, hun beperkingen te overstijgen en op te groeien tot onafhankelijke denkers die zelfstandig beslissingen kunnen nemen. Het onderwijs moet mensen de kans geven om de fundamentele vrijheden die moderne democratieën aan individuen schenken, ten volle te benutten.
Maar de vrijheid van mensen om richting te geven aan hun eigen leven mag niet de vrijheid zijn van de vos in het kippenhok. Met de vrijheid van mensen om de volle verantwoordelijkheid voor hun eigen leven op te nemen, komt ook de verantwoordelijkheid om dezelfde vrijheid van anderen te respecteren en beschermen. De gebeurtenissen in Keulen, en de met de regelmaat van de klok weerkerende rapporten over pestgedrag, huiselijk geweld en kindermishandeling scherpen ons bewustzijn aan dat het onderwijs van de 21ste eeuw leerlingen systematisch moet aanzetten om verder dan de eigen neus, de selfie, het eigen face te leren kijken. Doorheen hun gehele onderwijsloopbaan (vanaf hun eerste dag in het kleuteronderwijs) moeten leerlingen leren om bij het nemen van hun eigen beslissingen en het plannen van hun zelfgestuurde daden rekening te houden met de gevolgen ervan voor andere mensen en voor hun omgeving.
Het onderwijs van de 21ste eeuw mag de huidige generatie jongeren niet alleen voorbereiden om de volgende lichting carrièrejagers en nuttige winstmakers te worden. We hebben mensen nodig die in balans zijn met zichzelf, anderen en hun omgeving. Mensen die persoonlijke, sociale, maatschappelijke, economische en ecologische belangen evenwichtig kunnen verzoenen. Mensen die hun eigen doelen en geluk kunnen nastreven maar daarbij de doelen van hun medemensen en het welzijn van hun wijdere omgeving niet uit het oog verliezen. We hebben vrije denkers nodig die onafhankelijk en zelfstandig kunnen nadenken, maar die tegelijk vrij van hun eigen denken kunnen komen: mensen die niet onmiddellijk toegeven aan hun eerste emotionele impulsen, associaties en stereotypes, maar hun meningen kunnen bijsturen en open staan voor andere zienswijzen. Mensen met een eigen stem die onbevangen naar anderen kunnen luisteren. We hebben mensen nodig die niet alleen goed kunnen redeneren, maar ook gedreven zijn om goed te doen: positief bezielde en sociaal bewogen mensen die, zelfs als ze beseffen dat ze de grote wereld niet kunnen veranderen, ze wel de kleine wereld om zich heen kunnen verbeteren. We hebben mensen nodig die opkomen tegen het onrecht in de wereld eerder dan zich in het drijfzand van angst, doembeelden en zondebok-denken te laten wegzinken. Mensen die anderen – ook degenen die sterk van hen verschillen – zien als volwaardige mensen met eigen opinies, dromen en ideeën, en die daarom hun volle respect en inlevingsvermogen verdienen. Rechtvaardige mensen die anderen geen rechten ontzeggen die ze zichzelf toe-eigenen. Breeddenkende, hoog-empathische, warmvoelende mensen. Mensen die een bijdrage kunnen en willen leveren tot een wereld in balans.
En om mensen in balans tot volle ontplooiing te doen komen, hebben we een onderwijsprogramma in balans nodig. Een curriculum waarin economische, persoonlijke en sociale doelen geïntegreerd aanwezig zijn, en waarin geen van de drie de andere plattrapt. Een hedendaags, eigentijds curriculum waarbij de kwaliteit van onderwijs niet alleen wordt afgemeten aan de hand van pure leerwinst, maar ook aan het persoonlijk welbevinden, het zelfvertrouwen, de autonomie en motivatie die leerlingen hebben, én aan de warmte van het sociale klimaat dat leerlingen en schoolteams samen creëren. Een curriculum dat menselijkheid en medemenselijkheid in de economie pompt, en creatief rendement in ons persoonlijk en gemeenschapsleven. Een curriculum dat de zin voor het onverwachte, het kunstzinnige en het afwijkende omarmt terwijl gevestigde waarden worden doorgegeven. Een curriculum dat durft te lachen als het al te ernstig wordt en heel ernstig over humor durft nadenken. Een moreel hoogstaand curriculum dat waardigheid, solidariteit en respect doorheen alle lessen en doorheen alle lagen van het menselijk functioneren mengt. Een curriculum dat durft te onderzoeken en te twijfelen aan wat als vaststaand geldt, en dat vastberaden gelooft in de kracht van mensen. Een curriculum dat technologie en economie omarmt, maar er zich niet de wet door laat dicteren. Een curriculum dat inspireert, motiveert, verwondering opwekt en passioneert. Een curriculum dat leerlingen én leerkrachten energie-voor-leren geeft. Een curriculum dat duurzaam leren en duurzaam leven nastreeft.
Ik droom ervan dat het curriculum leert dat er geen oordeel is behalve oorzaak en gevolg. En dat mensen verbonden zijn tot een geheel, waarbij het neerhalen van 1 het geheel neerhaalt, en waarbij het promoten van 1 het geheel optrekt.
Wat je hier terecht aanhaalt wordt prachtig weergegeven in dit filmpje https://www.youtube.com/watch?v=jyZHJPhQp7I
Hear hear!