Tijdens de afgelopen maanden heb ik diverse directies van basisscholen aan het woord gehoord over hun “nieuwe rapport”. Daarbij stappen ze af van het traditionele rapport met punten en kiezen ze voor een groeirapport. De rode draden die doorheen de verhalen van de directies lopen, zijn de volgende:
- Als puntje bij paaltje komt, zijn punten zijn weinig informatief. Is een 7 op 10 goed of niet goed? Dat hangt vaak van subjectieve interpretatie en de persoonlijke norm af. Bovendien geeft die 7 aan de leerling geen informatie over wat hij/zij kan doen om de prestatie te verbeteren.
- Punten gaan meestal over momentopnames. Ze geven weer hoe een leerling op een bepaald moment presteerde (onder vaak stressvolle omstandigheden). Ze zeggen echter minder over de groei die een leerling heeft doorgemaakt, en dat is paradoxaal, want de kernopdracht van scholen is leerlingen doen groeien.
- Punten zijn abstract: Een 7 op 10 voor taal kan het resultaat zijn van een erg goede toets voor begrijpend lezen (10 op 10) en een zwakke toets voor schrijven (4 op 10), maar evenzeer van twee redelijk goede toetsen voor lezen en schrijven (beide 7 op 10). Toch staat er tweemaal hetzelfde cijfer op het rapport.
- Puntenrapporten voeden de testcultuur. Een punt vloeit vaak voort uit een test. Een puntenrapport verhoogt de kans dat leraren vooral evalueren via testen, en niet via andere evaluatiemethodes. Leraren gaan zelfs testen moeten afnemen omdat ze zo nodig nog een punt voor het rapport nodig hebben.
- Op puntenrapporten worden leerlingen vaak met andere leerlingen of met een vaag criterium vergeleken. Vooral voor leerlingen die onder het gemiddelde of onder de mediaan scoren, kan dat ontmoedigend werken. Wie heel erg zijn best doet, maar toch lager scoort dan de mediaan (en dat kan voor de helft van de leerlingen het geval zijn), krijgt toch een signaal dat het niet goed genoeg is. Daardoor kunnen leerlingen energie voor leren verliezen.
De scholen die met groeirapporten aan de slag gaan, gooien daarom het roer om:
- Op een groeirapport wordt niet één punt voor een vak gegeven, maar kunnen per vak een aantal belangrijke doelstellingen onder mekaar opgelijst worden (bv. competenties, kennis, vaardigheden of attitudes die de leerlingen op een bepaald moment moeten beheersen). Per doelstelling wordt met een schaal gewerkt met 4 à 5 gradaties in kolommen die naast mekaar staan. Zo zag ik een schaal die links startte bij de kolom “Dit beheers ik nog niet”; daarnaast stonden de kolommen “Dit kan ik soms, maar niet altijd” en “Dit kan ik alleen als ik ondersteuning krijg”; ten slotte stond helemaal rechts de kolom “Dit beheers ik”.
- Als een groeirapport niet alleen weergeeft hoe ver de leerling staat voor de belangrijke doelstellingen maar ook waar hij/zij daarvoor tijdens de vorige rapportperiode stond, dan wordt de groei van de leerling letterlijk zichtbaar gemaakt. Leerlingen worden dan met zichzelf vergeleken, en dat kan erg motiverend werken want ze zien zichzelf op allerlei vlakken vooruitgaan. Dat kan energie voor verder leren opwekken.
- Het groeirapport bevat per cluster doelstellingen ook een advies van de leraar over wat de leerling kan doen om verder te groeien voor die doelstellingen. Die adviezen worden in gewone mensentaal geschreven. De leerling krijgt op het rapport ruimte om daarop te reageren, en ook de ouders krijgen diezelfde ruimte.
- De groeirapporten die ik zag werden door diverse leraren samen ingevuld. Diverse leraren hadden de leerling immers aan het werk gezien voor de betrokken doelstellingen en konden hun bevindingen naast mekaar leggen. Dat levert meer genuanceerde, onderbouwde en sterker gedragen uitspraken over de groei van de leerling op dan punten op een enkele toets.
- In sommige voorbeelden die ik zag, vulde niet alleen het lerarenteam, maar ook de leerling zijn eigen groeirapport in. De leerling kon dus zelf aangeven wat hij had bijgeleerd, waar hij nog mee worstelde en wat voor ondersteuning hem kon helpen. Leerlingen van het basisonderwijs kunnen dit aan, zo leerden mij de workshops die ik bijwoonde en de voorbeelden van ingevulde groeirapporten die ik zag. We moeten leerlingen op dat vlak niet onderschatten, zeker als ze daarin begeleid worden. Zelf hun rapport invullen scherpt bovendien hun reflectief vermogen aan en levert leraren soms erg waardevolle informatie op over wat bepaalde leerlingen kan helpen.
- Groeirapporten zijn erg consistent met de principes van brede evaluatie, waarbij allerlei methodes (observaties van taakuitvoering, portfolio, peerevaluatie, en ook toetsen) worden gecombineerd om uitspraken te doen over de groei die de leerling doormaakte. Groeirapporten en puntenrapporten sluiten mekaar dus niet volledig uit: op een groeirapport kan ook een punt gerapporteerd worden op een belangrijke toets.
Groeirapporten sluiten aan bij de centrale missie van scholen: leerlingen doen groeien en binnen het team alle krachten bundelen om de groei te documenteren en groeipotentieel te analyseren. Groeirapporten sluiten ook aan bij de basisprincipes van duurzaam onderwijs: ze kunnen leerlingen nieuwe energie voor leren geven, zowel motivationele energie (de zin om verder te leren) en intellectuele energie (de informatie die je nodig hebt om je groeipunten te identificeren en aan die groei concreet te werken).
Meer hierover lezen?
De becijferde school van Roger Standaert (Uitgeverij ACCO)
Onderwijs voor de 21ste eeuw van Kris Van den Branden (Uitgeverij ACCO)