De kwaliteit van de interactie tussen leerkracht en leerling is van doorslaggevend belang voor de ontwikkeling van de leerling. Op basis van jarenlang, uitgebreid onderzoek in klassen van het basis- en secundair onderwijs kwamen Robert Pianta en zijn collega’s tot de conclusie dat de kenmerken van rijke, leerbevorderende interactie tussen leerkracht en leerling kunnen worden ondergebracht in 3 grote categorieën:
– Social and Emotional Support: In welke mate bevordert de leerkracht het socio-emotioneel welbevinden van de leerlingen en een positief sociaal klimaat in de klas?
– Organizational and Management Support: In welke mate zorgt de leerkracht voor een vlotte en effectieve organisatie van het klasgebeuren?
– Instructional Support: In welke mate ondersteunt de leerkracht de leerlingen in het actief verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden en het ontwikkelen van hoger-orde-denkvaardigheden?
Voor de eerste categorie, Social and Emotional Support, leiden de volgende kenmerken van interactie tot verhoogde leerwinst:
– Class climate: In effectieve klassen hecht de leerkracht veel belang aan een positief klasklimaat waarin leerlingen en leerkrachten respectvol met elkaar omgaan. De leerkracht zorgt ervoor dat de leerlingen het leren prettig vinden en dat de leerlingen goed opschieten met elkaar.
– Teacher sensitivity: De leerkracht speelt veel in op de vragen, interesses en zorgen van de leerlingen. De leerkracht past zijn ondersteuning aan de noden van specifieke leerlingen aan.
– Regard for student perspectives: De leerlingen krijgen veel kansen om zelf keuzes te maken, beslissingen te nemen en autonomie op te bouwen. De leerkracht maakt de inhoud van de lessen relevant en bruikbaar voor de leerlingen. De leerkracht respecteert de mening van de leerlingen, en geeft de leerlingen veel kansen om mekaar in interactie te gaan.
Voor de tweede categorie, Organizational and Management Support, zijn de volgende kenmerken van groot belang voor het bevorderen van leerwinst:
– Behavior management: De leerkracht hanteert heldere regels voor het klashouden en maakt er duidelijke afspraken met de leerlingen over. De leerkracht past de regels consistent en fair toe. De leerkracht tracht op een positieve manier storend gedrag te voorkomen.
– Productivity: In een productieve klas gaat weinig tijd verloren aan zaken die weinig met de kern van leren hebben te maken (bv. administratie, doelloos wachten…). Groepswerk wordt vlot georganiseerd aan de hand van heldere instructies.
– Strategies for engaging students: In effectieve klassen gebruikt de leerkracht een variatie aan werkvormen en zet de leerlingen actief aan het werk. De leerlingen krijgen kansen om op diverse manieren te leren. De leerkracht zoekt naar manieren om de leerlingen veel kansen te geven om actief te participeren aan de klasinteractie.
Voor de derde categorie, Instructional Support, zijn de volgende kenmerken van groot belang voor het verhogen van de leerwinst:
– Strategies that foster content knowledge: De leerkracht hecht er veel belang aan dat de leerlingen niet zomaar losse feiten kunnen reproduceren, maar belangrijke feiten, concepten en verbanden echt begrijpen.
– Strategies that foster analysis and reasoning skills: In effectieve klassen worden leerlingen veelvuldig aangezet om zelf redeneringen op te zetten, verbanden te zoeken en verwoorden, probleemoplossend te denken, vragen te stellen en hypotheses te onderzoeken.
– Strategies that foster the knowledge of procedures and skills: In effectieve klassen doen leerkrachten veel moeite om procedures (zoals wiskundige bewerkingen of de stappen in een schrijfproces) helder uit te leggen en met veel voorbeelden te verduidelijken. Leerkrachten geven de leerlingen veel kansen om die procedures al doende onder de knie te krijgen. Ze zorgen voor gedifferentieerde ondersteuning als de leerlingen bewerkingen inoefenen en bouwen die ondersteuning geleidelijk af.
– Quality of feedback: Leerlingen leren het meest als ze systematisch feedback op hun werk krijgen. Effectieve feedback gaat verder dan “juist of fout”, of “goed gedaan”. Het is feedback die de leerling helpt om fouten te begrijpen en eruit te leren, hun werk te verbeteren, te begrijpen waarom iets goed of fout is, en het proces van een taakuitvoering beter te doorgronden. Feedback komt bij voorkeur op een moment dat de leerling er iets mee kan doen.
– Instructional dialogue: In effectieve klassen ondersteunt de leerkracht tijdens alle vakken de taalontwikkeling van de leerlingen. Hij geeft de leerlingen de kans om hun denken hardop te verwoorden en speelt daar met zijn feedback op in. De leerkracht herformuleert de uitingen van de leerlingen in rijkere verwoordingen, stelt vervolgvragen en benoemt acties van leerlingen. De leerkracht biedt een rijk taalaanbod, stelt gevarieerde vragen en geeft de leerlingen veel gevarieerde kansen om nieuwe woordenschat te verwerven.
De lijst van interactiekenmerken van dit Pianta-raamwerk vertoont erg veel overeenkomsten met andere gelijkaardige, onderzoeksgebaseerde raamwerken voor krachtige interactie in de klas (bijvoorbeeld de 7C’s, het PLATO-raamwerk van Pamela Grossman of het raamwerk van Charlotte Danielson – zie hierover andere berichten op deze blog). Dat in deze raamwerken steeds dezelfde factoren bovenkomen, toont aan dat die factoren wel degelijk een robuuste relatie hebben met leerwinst, en dus duurzaam leren bevorderen.
Meer lezen?