We beschikken over steeds meer data over de schrijfvaardigheid van de Vlaamse 18-jarigen. Niet alleen de periodieke peilingen aan het einde van het secundair onderwijs, maar ook de taalvaardigheidstoetsen die aan het begin van hogeschool- en universiteitsopleidingen van bachelor 1-studenten worden afgenomen, spreken boekdelen. De Nederlandse Taalunie zorgde voor een mooi syntheserapport. En wat blijkt? Veel van onze jongeren zijn matige schrijvers, en spelling is niet het allergrootste zorgenkind.
Wellicht het grootste probleem hebben jongeren met een heldere tekstopbouw. Vooral bij het schrijven van zakelijke, informatieve verslagen, teksten en samenvattingen hebben jongeren het moeilijk met het logisch ordenen van de informatie, het expliciet markeren van hun tekststructuur (bijvoorbeeld met goed gekozen signaalwoorden) en het logisch doen opeenvolgen van tekstgedeelten.
Een tweede groot probleem betreft registerkeuze. Dat manifesteert zich in woordkeuze en het respecteren van genreconventies. Jongeren hanteren soms een te informele stijl als ze wat formeler moeten schrijven, of worden net hyper-formeel als ze doorhebben dat ze wat formeler of beleefder moeten klinken. Hun woordkeuze is vaak te weinig precies en te weinig aangepast aan het onderwerp waarover ze het hebben.
Tegen een correcte spelling zondigen veel leerlingen ook, maar globaal gesproken minder dan velen denken. Wellicht vallen spellingfouten meer op omdat ze maatschappelijk meer ergernis opwekken (vooral in Vlaanderen, minder in Nederland). Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat als leerlingen echt focussen op spellingcorrectheid ze het vrij tot zeer behoorlijk doen. Er is dus eerder een probleem met hun spellingattitude: ze gaan soms te nonchalant om met spellingcorrectheid, lezen hun draft onvoldoende na op spellingfouten, of zijn zich zelfs te weinig bewust dat voor een bepaalde tekst spelling belangrijk is. Bonset suggereerde een aantal jaren geleden dat binnen een effectieve spellingaanpak in het secundair onderwijs (a) de jongeren zich vooral bewust moeten worden van het belang van een correcte spelling in bepaalde situaties, (b) systematisch moeten aangezet worden om hun drafts op spelling, register en tekstopbouw na te lezen en te reviseren, (c) het recht moeten krijgen om hulpmiddelen te gebruiken (bv. woordenboeken en spellingcontroles), en (d) desgevallend opfrissingslessen moeten krijgen over veel voorkomende spellingregels.
In de 21ste eeuw is helder schrijven een sleutelvaardigheid in tal van studies en beroepstakken. Bouwen aan schrijfvaardigheid is dus een opdracht voor alle leraren in alle studierichtingen. Om te werken aan die vaardigheid hebben we een 21ste-eeuwse schrijfdidactiek nodig die studenten veel aan het schrijven zet, hen veel diverse soorten teksten (met uiteenlopende genrevereisten) doet schrijven, hen daarbij procesgericht begeleidt (door het geven van goede feedback), en hen bewust doet nadenken over de aspecten van hun teksten die nog niet helemaal op punt staan. En wat dat laatste betreft, dat houdt dus meer in dan het puntje op de i en de “d” of “t” achter een bepaalde werkwoordsvorm…
Meer lezen?
rapport_nederlands_in_het_hoger_onderwijs_0
Beste meneer van den Branden
Ik ben het in grote lijnen met u eens. De problemen die u aankaart komen heel frequent voor bij jongeren, soms bij adolescenten en zelfs bij volwassen.
Als ik een tekst van een jongere lees, moet ik me soms inhouden om spellingsfouten te verbeteren. Vooral omdat deze fouten meer in het oog springen en omdat hierop de meeste focus ligt in het secundair onderwijs. Daarnaast merk ik ook dat bedrijven dit zeer belangrijk vinden. Werkgevers zullen geen werkzoekenden aannemen die te veel spellingsfouten maken. Maar daartegenover plaats ik dat in socialere beroepen vooral de taalvaardigheden belangrijk zijn. Hierbij hoor je niet als een student of werkende een fout maakt op ‘het werd’ of ‘het werdt’, maar wordt hij of zij wel als ‘dom’ beschouwd indien hij of zij geen goede zin kan opbouwen.
Het probleem kan inderdaad vooral verminderen door het onderwijs waarbij schrijfdidactiek heel belangrijk is. Wat mij soms stoort als leerlingen een schrijfopdracht maken of hebben gemaakt is dat leerkrachten vaak zeggen: “Hebben jullie nog eens nagelezen en nagekeken op spellingsfouten?” Hierbij geven ze indirect aan de leerlingen mee dat spelling super belangrijk is. Leerlingen zouden ook rekening moeten houden met de tekstopbouw en het juiste register. Checklists zijn denk ik een goed hulpmiddel bij schoolse werkstukken. Een andere belangrijke storende factor is de tijd. Als leerlingen een essay moeten schrijven in 1 lesuur dan is de kans klein dat ze genoeg tijd hebben om het nog eens te lezen, laat staan enkele keren herlezen en aanpassen. Ook hier ontstaan fouten. Jongeren en adolescenten zijn zo gehaast dat ze hun woordkeuze amper kunnen afwegen of een degelijke spellingsattitude kunnen creëren. Leerkrachten en scholen kunnen hierop hameren en er meer tijd voor uitrekken, maar uiteindelijk moeten zij zich ook houden aan eindtermen en leerplandoelstellingen.
Ook ligt de oplossing niet geheel in het onderwijs. Jongeren worden geconfronteerd met een heleboel teksten die ze doorheen de dag lezen. Onbewust slaan ze deze woorden of zinnen op. Indien ze een fout lezen zullen ze denken dat het misschien toch zo geschreven wordt aangezien het in een krant of flyer staat. Jongeren vinden het ook ouderwets om woorden op te zoeken in een woordenboek waarbij ze het 1e het beste woord nemen. Hier ontstaan dan weer fouten.
Beste meneer Van den Branden,
Ik ben een derdejaarsstudente van de hogeschool Odisee en ik studeer leerkracht Engels-Nederlands. Als toekomstige leraar in het secundair onderwijs heb ik uw blogbericht met veel aandacht gelezen. Ik ben zelf zeer geboeid door schrijven en heb gemerkt dat wat u meedeelt in het artikel ook van toepassing is op jongeren van het lager middelbaar.
Tijdens het lesgeven werd het voor mij erg duidelijk dat leerlingen nog veel moeite hebben met de opbouw van zakelijke teksten. Juist daarom vind ik het, net als u, cruciaal dat daaraan veel aandacht wordt besteed tijdens de les Nederlands. Het is immers van belang dat leerlingen het schrijven van informatieve teksten en verslagen goed onder de knie krijgen. Deze vaardigheid zullen de jongeren in elk beroep nodig hebben.
Leerlingen uit het middelbaar onderwijs hebben inderdaad nog veel moeite met spelling en moeten aangemoedigd worden om de juiste spellings- en reviseerattitude te kweken. Ik vind het belangrijk dat leerlingen nalezen tijdens én na hun schrijftaak. Naar mijn mening is het een goed idee om verschillende reviseerrondes te houden. Zo kunnen ze bijvoorbeeld apart hun tekst nakijken op opbouw en inhoud. Tijdens een andere reviseerronde is het een goed idee om aandacht te besteden aan spellingfouten.
Een heel interessant deel van uw artikel vond ik het probleem rond de registerkeuze. In het kader van mijn bachelorproef heb ik hierrond verschillende onderzoeken gelezen. Daaruit blijkt dat er in het middelbaar veel nood is aan informatie rond het gebruik van het juiste register. Het verschil tussen formeel en informeel schrijven is voor veel leerlingen nog erg onduidelijk. Ze begrijpen bijvoorbeeld niet goed wanneer tussentaal gepast is en wanneer ze beter standaardtaal hanteren in hun teksten. Door deze verwarring kruipen er vaak fouten in de teksten van jongeren. Een voorbeeld van zo’n fout is het gebruik van jongerentaalwoorden. Ook afkortingen worden te pas en te onpas gebruikt.
Net als Amber vind ik het makkelijk om tijdens het verbeteren van geschreven teksten (te) veel aandacht te geven aan spellingfouten. Toch is het belangrijk om ook dan het grotere plaatje te blijven zien. Jongeren moeten vooral vlot, duidelijk en correct kunnen schrijven. Dat is nóg belangrijker dan het maken van enkele spelfouten.
Beste meneer van den Branden
Ik ga zeker akkoord met wat u zegt.
Als ik een taak of toets verbeter, vallen de spellingfouten het meeste op. Dit is echter niet waar schrijven alleen om draait! Het is belangrijk om het grotere geheel te blijven zien. De leerlingen moeten vooral duidelijk en correct kunnen schrijven. De verstaanbaarheid van een tekst is niet enkel te wijten aan spelling, maar ook aan opbouw (structuur) en register.
Ik vind het vooral belangrijk dat je als leerkracht de leerlingen voldoende de kans geeft om hun teksten na te lezen! Het is zeker waar dat leerlingen hun tekst niet meer kunnen nalezen als ze maar een beperkte tijd krijgen om een tekst te schrijven. Hierdoor gaan ze vooral gericht zijn op de inhoud van hun tekst en denken ze niet echt na over spellingregels.
We merken op dat leerlingen het ook vooral moeilijk hebben met de tekstopbouw. Daarom is het goed om hen te verplichten om eerst een kladversie of woordspin te laten maken. Dit is goed om hun gedachten te ordenen. Zomaar beginnen schrijven is vaak geen goed idee.
Als leerkracht kan je er dan bijvoorbeeld voor zorgen om tijd te geven in de klas om reeds een eerste versie te maken. Nadien geef je hen tijd om de tekst thuis nog eens rustig na te lezen en er ook een definitieve versie van te maken. Hierdoor zullen leerlingen minder spellingfouten maken en zal er ook meer structuur in de tekst gebracht worden.
Net zoals Amber al gezegd heeft, vind ik het goed om de leerlingen op voorhand een checklist mee te geven, waarin duidelijk staat aan welke criteria hun tekst moet voldoen.
Ik ben op dit vlak ook een voorstander van peerevaluatie. De leerling kan dan zijn/haar tekst eerst eens door een andere leerling laten bekijken. Aan de hand van zo’n checklist, kan die medeleerling dan feedback geven op de geschreven tekst. Het eindresultaat geven ze dan af aan hun leerkracht.
Leerlingen maken minder spellingfouten als ze hulpmiddelen mogen gebruiken (zoals woordenboeken, spellingcontroles). Daarom zou ik sommige schrijftaken ook op de computer laten maken. Niet altijd natuurlijk, want de pen blijft nog steeds een mooi instrument om teksten te schrijven! Het is van belang dat de leerlingen nog schrijven op papier natuurlijk!
Het juiste register hanteren is voor veel leerlingen ook moeilijk, aangezien ze niet precies weten wanneer ze tussentaal of standaardtaal gebruiken. Sommige leerkrachten spreken namelijk tussentaal in de les waardoor leerlingen verward raken en tussentaal voor standaardtaal aanzien. Het is dus belangrijk om het verschil tussen beiden goed duidelijk te maken en ook wanneer standaardtaal nu precies gebruikt moet worden.
Verder is bouwen aan schrijfvaardigheid een belangrijke opdracht voor alle leraren in alle studierichtingen. Veel leerlingen, vooral uit het beroepsonderwijs, denken: ‘Ik ga later met mijn handen werken, waarom moet ik dan foutloos kunnen schrijven?’ Het antwoord daarop is heel simpel: je moet een degelijke sollicitatiebrief kunnen schrijven om werk te kunnen vinden! Werkgevers vinden het namelijk belangrijk dat je goed kan communiceren. Zowel schriftelijk, als mondeling (dit heeft dan meer betrekking op het sociaal vlak, denk maar aan teamwork en teambuilding).