Hoe ver mag een school gaan in het doorbreken van het jaarklassensysteem, het gedifferentieerd evalueren van leerlingen en het creatief omgaan met het lestijdenpakket? Ver, heel ver, zo blijkt uit de praktijkverhalen van 16 Vlaamse scholen (basis- en secundair) die flexibele leerwegen daadwerkelijk invoerden en uit het onderzoek dat de KU Leuven daarnaar uitvoerde. Opvallende vaststelling: geen van de grensverleggende ingrepen druiste in tegen de bestaande regelgeving. De vrijheid van scholen om hun leertrajecten flexibeler af te stemmen op de noden, behoeften en niveaus van hun leerlingen blijkt dus wel degelijk erg groot te zijn.
– Een aantal scholen doorbraken bewust het jaarklassensysteem omdat ze vaststelden dat een aantal leerlingen in dit strakke tijds-keurslijf te weinig tot ontwikkeling kwamen Ze experimenteerden met multi-leeftijdsklassen, waarbij leerlingen bijvoorbeeld leeftijdsdoorbrekend in graadsklassen samenzitten en ondersteuning/instructie op maat krijgen. Leerlingen werken in dit systeem meer op eigen tempo: sommige leerlingen springen sneller naar een volgende leeftijdsgroep, terwijl anderen meer tijd krijgen om de leerstof van hun huidige groep te verwerken.
– Sommige scholen werken met flexibele niveaugroepen voor bepaalde ontwikkelingsdomeinen (rekenen, taal…) (al dan niet in combinatie met multileeftijdsklassen). In de dynamische niveaugroepen worden instructie, tempo, ondersteuning en evaluatie aangepast aan het ontwikkelingstempo van de leerlingen. De leerlingen zitten niet vast in een bepaalde niveaugroep, maar kunnen dynamisch naar een andere groep overspringen als ze ontwikkelingssprongen maken.
– In sommige scholen kregen sommige leerlingen vrijstellingen voor bepaalde tekorten die ze in het secundair onderwijs hadden opgelopen. Ze mochten over naar het volgende jaar, maar kregen wel de opdracht (en extra instructie en tijd) om het tekort tijdens het daaropvolgende jaar weg te werken. Dat was onder andere het geval voor sommige ex-anderstalige nieuwkomers. Dit werd gecombineerd met graadevaluaties in plaats van evaluaties aan het eind van elk leerjaar.
– In bijna alle gevallen gingen deze organisatorische ingrepen gepaard met verregaande vormen van binnenklasdifferentiatie en co-teaching en werden vaak de principes van Universal Design for Learning (UDL) toegepast. Zo ontstond er meer ruimte voor leerlingen om vanuit diverse zintuigen, stimuli en werkvormen te leren, om hun leervorderingen op diverse manieren te uiten, om hun leerproces meer zelf te leren reguleren en organiseren, en om het onderwijs beter te doen aansluiten bij de interesses en ontwikkelingsniveaus van de leerlingen. De evaluatie van de leerlingen gebeurt hierbij vaak formatief en kijkt breed naar de cognitieve én affectieve aspecten van ontwikkeling.
De onderzoekers benadrukken dat de grensverleggende praktijken van bepaalde scholen niet zomaar klakkeloos kunnen overgenomen worden door andere scholen. Een flexibele leerweg moet immers afgestemd zijn op de specifieke context van de school en op de specifieke behoeften van de leerlingen. Het invoeren van een flexibele leerweg is vaak ingrijpend, en vereist dus veel overleg en visie binnen een team. De nieuwe leerwegen worden dan ook best stapsgewijs ingevoerd. De schoolteams zelf benadrukten in hun getuigenissen op een recente studiedag dat het invoeren van dergelijke leerwegen vaak met vallen en opstaan gepaard gaat. Essentieel is dat als schoolteams bereid zijn om te vallen en weer op te staan, en uit hun beginnersfouten te leren, de kans verhoogt dat meer leerlingen meer kansen krijgen om tot grotere groei te komen. En daar draait een school uiteindelijk om…
Meer lezen?
Vandecandelaere, M., Van den Branden, N., Juchtmans, G., Vandenbroeck, M, & De Fraine, B. (2016). Flexibele leerwegen. Inspiratiegids voor basisonderwijs en secundair onderwijs. Tielt: Lannoo Campus.
Beste Kris,
Dankjewel om flexibele leerwegen onder de aandacht te brengen.
De 16 scholen die we bezochten zijn pioniers
en we hopen dat andere scholen er inspiratie uit kunnen halen.
Bieke De Fraine.