Voor wie in de jungle van termen soms de weg kwijt raakt:
– Tweetalig onderwijs: wordt meestal gebruikt voor onderwijs waarin een groot deel van het curriculum in één taal wordt gegeven en het andere deel in een andere taal. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om twee officiële talen van een land, één officiële taal en een internationale contacttaal (bv. Engels), of de officiële onderwijstaal en de moedertaal van bepaalde minderheden (bv. Sami in Noorwegen). In sommige landen wordt tweetalig onderwijs in het basisonderwijs ingevoerd om bepaalde groepen kinderen een deel van het curriculum in hun moedertaal te laten volgen (bv. Russisch voor Russische minderheden in sommige Baltische Staten) en zo hun onderwijssucces te bevorderen. Vaak wordt het gedeelte dat in de moedertaal wordt gegeven, geleidelijk afgebouwd (het “transitiemodel”). In de meeste Europese lidstaten die op deze manier van tweetalig onderwijs gebruikmaken, wordt het aandeel van de moedertaal tegen het einde van het basisonderwijs herleid tot een miniem percentage.
– Immersie-onderwijs: slaat in haar oorspronkelijke betekenis op onderwijs waarbij een kind onderwijs volgt in een andere taal dan haar moedertaal (bv. Engelstalige kinderen in Quebec volgen Franstalig onderwijs). Het kan daarbij gaan om een volledige of gedeeltelijke onderdompeling in die andere taal. Zo bieden Waalse “immersiescholen” aan hun leerlingen de kans om maximaal 3/4 van het curriculum in het Engels, Duits of Nederlands te volgen, in plaats van het Frans.
– CLIL: is de afkorting voor “content and language integrated learning”. Hierbij worden bepaalde niet-taalvakken (zoals economie, godsdienst, geschiedenis…) in een andere taal dan de officiële instructietaal gegeven. In Vlaanderen mogen secundaire scholen maximaal 20% van de onderwijstijd in een CLIL-vorm gieten. Meestal wordt door Vlaamse CLIL-scholen voor Engels of Frans gekozen. In Nederland is CLIL ook al mogelijk in het basisonderwijs (en wordt daar meestal voor Engels gekozen).
– Vreemdetalenonderwijs: verwijst meestal naar het onderwijs van een vreemde taal (dus een andere taal dan de officiële instructietaal) in de vorm van een apart vak. In Vlaanderen krijgen alle kinderen verplicht vreemdetalenonderwijs Frans vanaf het vijfde leerjaar van de basisschool.
– OETC: staat voor “Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur” en verwijst naar een beperkt aantal uren waarbij aan kinderen van etnisch-culturele minderheden onderwijs in eigen taal en cultuur wordt gegeven. In Vlaanderen ontstond bijvoorbeeld in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw OETC in Turks en Marokkaans Arabisch. De OETC-leerkrachten werden destijds gerekruteerd uit de herkomstlanden (Marokko en Turkije). Het systeem kreeg felle kritiek omdat de afstemming tussen OETC-leerkrachten en de Vlaamse leerkrachten niet optimaal verliep en de inhoud van het vak ook vaak niet was afgestemd op de migratie-ervaringen van de leerlingen. Het systeem werd ondertussen in Vlaanderen, net als in Nederland, opgeheven.
– Functioneel veeltalig leren: een term gelanceerd door Sierens en Van Avermaet (UGent) die onder andere verwijst naar de pogingen van schoolteams om ruimte te creëren voor de diverse thuistalen van de heterogene leerlingpopulatie op school. Dat kan bijvoorbeeld door de kinderen de toestemming te geven om de thuistaal op de speelplaats te gebruiken of de thuistaal functioneel in te zetten tijdens welbepaalde momenten in de klas (bv. om moeilijke woorden op te zoeken in een vertaalwoordenboek of kort met een andere leerling te overleggen in de thuistaal).
– Talensensibilisering en taleninitiatie: worden door de Vlaamse overheid aangemoedigd in de schooljaren voor het vijfde leerjaar basisonderwijs. Het doel van talensensibilisering is kinderen vanaf de kleuterleeftijd positieve attitudes rond meertaligheid te doen ontwikkelen, terwijl bij taleninitiatie op een speelse manier (via liedjes, spelletjes, knutselactiviteiten) wordt gepoogd om de prille vreemdetaalontwikkeling van kinderen te stimuleren.
Als student met een warhoofd is een blogbericht zoals deze zeker welkom. In de hogeschool gooien ze graag met verschillende begrippen rond zoals CLIL, tweetalig onderwijs, Immersie-onderwijs en talensensibilisering, maar dit is ontzettend verwarrend. Gelukkig maken uw definities en uw uitleg al veel goed en heb ik iets meer duidelijkheid in mijn hoofd omtrent deze begrippen. Bedankt – Freya (studente @Odisee Brussel leerkracht Nederlands Engels)