Duurzaam vernieuwen op school: een reviewstudie

Er is geen gebrek aan vernieuwing in het onderwijs, het probleem is alleen dat weinig vernieuwingen voorbij de fase van de wittebroodsweken geraken en duurzaam verankerd worden. In een recente Nederlandse reviewstudie (März en anderen, 2017) werd onderzocht welke factoren duurzame vernieuwing op school kunnen bevorderen. Een vernieuwing wordt in deze studie duurzaam genoemd wanneer – na het wegvallen van eerdere ondersteuning, middelen, of na verloop van tijd – de vernieuwing alsnog in de klas- of schoolpraktijk beklijft. Van de bevorderende factoren die hieronder worden genoemd, springt er één uit qua impact. Ra ra, welke?

– Innovaties die gericht zijn op de kernprocessen van leren en ontwikkeling (van de leerlingen) hebben meer kans op beklijven dan andere innovaties. Voor leraren is het immers van cruciaal belang dat de vernieuwing de leerlingen ten goede komt.

Flexibele, open innovaties die kunnen aangepast worden aan lokale noden hebben meer kans op slagen. Flexibel betekent ook dat de vernieuwende praktijk er na verloop van tijd niet hetzelfde hoeft uit te zien als aan de start van de innovatie.

– Het monitoren van vernieuwingsprocessen is van groot belang. Als actief wordt opgevolgd of geplande acties worden uitgevoerd en de gewenste effecten hebben, dan kan er tijdig bijgestuurd worden. Positieve evaluaties kunnen erg motiverend werken (bv. als blijkt dat de leerlingen er positief tegenover staan). Vooral het delen van succeservaringen geeft energie aan teamleden om de vernieuwing verder door te duwen.

– De betrokken teamleden moeten de vernieuwing begrijpen en erachter staan. Ze moeten voldoende informatie krijgen om te begrijpen waarom de vernieuwing voor hen en hun leerling een positief verschil kan maken. Verder moeten ze ook de kans krijgen om actief in de vernieuwing te participeren en mee te denken. Zo kunnen ze mede-eigenaar worden van de vernieuwing.

– De leraren moeten de nodige tijd, middelen en ondersteuning krijgen om de vernieuwing te leren kennen, uit te proberen in hun klas en externe adviezen in de praktijk om te zetten. Externe ondersteuning helpt, maar moet vrij snel overgenomen worden door interne coaches.

Professionele interacties tussen teamleden zijn van cruciaal belang. Teamleden kunnen mekaar mentaal ondersteunen en motiveren, én ze kunnen van mekaar leren en elkaar inspireren. Bovendien kunnen ze elkaars tekortkomingen compenseren en zo collectief tot een veel sterker resultaat komen dan de som van hun individuele inspanningen.

Het meest opvallende resultaat van deze studie is dat de bovenstaande factoren niet allemaal op hetzelfde niveau staan. Met name de professionele relaties tussen teamleden zijn zo krachtig dat ze het gebrek aan structurele ondersteuning of gebrek aan individuele inzet kunnen opvangen.

Het loont dus voor directies de moeite om actief te investeren in sterke netwerken tussen teamleden. Die komen echter niet zomaar uit de lucht vallen. Directies moeten actief leraren samenbrengen, hen stimuleren om te teamteachen, samen lessen(reeksen) te ontwerpen, hun lessen aan mekaar te klikken, te overleggen…

Is samenwerken in lerende netwerken de heilige graal van duurzame onderwijsvernieuwing? Dat is volgens de onderzoekers te sterk uitgedrukt, maar de kans dat lerende netwerken de onderwijsvernieuwing bestendigen groeit als:

– de leden van het netwerk ook buiten de specifieke onderwijsvernieuwing goede banden hebben;

– de leden zowel in formele als informele interacties rond de vernieuwing kunnen werken;

– de leden het in hun interacties niet alleen hebben over praktische beslommeringen, maar ook over de inhoud van de vernieuwing;

– de leden toegang hebben tot relevante, verrijkende, externe expertise, en ze kansen krijgen om zelf hun expertise te vergroten;

– de leden tot uitwisseling kunnen komen met teamleden van binnen én buiten hun vakgebied, binnen en buiten hun leerjaar, binnen en buiten hun school;

– sommige leden er actief voor zorgen dat niet alleen een kerngroep goed bezig is, maar de vernieuwing kan uitdeinen naar heel veel leden van het team.

– de leden, zeker in de eerste fase van de vernieuwing, ondersteund worden door een expert-coach, die zichzelf na verloop van tijd overbodig weet te maken;

– de directie een actieve rol speelt in het aantrekken van de coach en van een kerngroep, het stimuleren van verbindingen tussen teamleden, bereid is om anderen mee het beleid van de vernieuwing te laten voeren, teamleden inspraak en morele ondersteuning geeft, en leraren kansen geeft tot leren en experimenteren.

 

 

März, V., Gaikhorst, L., Mioch, R., & Geijsel, F. P. (2017). Van acties naar interacties. Een overzichtsstudie naar de rol van professionele netwerken bij duurzame onderwijsvernieuwing. Amsterdam/Diemen: RICDE, Universiteit van Amsterdam/NSO-CNA Leiderschapsacademie.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s