Sommige schoolteams verzuchten wellicht: ‘Nog een nieuw model’. Hoewel, als puntje bij paaltje komt, is het model dat Leerpunt (op basis van zeer gedegen onderzoek door VUB) voorstelt en waarmee het de kern van evidence-informed lesgeven weergeeft, niet echt ‘nieuw’. Het brengt eerder netjes samen wat al een tijdlang fragmentarisch in de onderwijslucht hing.

Als je het mij vraagt, komen in dit model drie kernconcepten samen: ‘datageletterdheid’, ‘teamwerking’ en ‘beleidsvoerend vermogen’.
- Wat datageletterdheid betreft, benadrukt het model dat schoolteams bij het nemen van beslissingen rond lesgeven (en het verbeteren daarvan) best drie soorten data in hun besluitvoering betrekken: (a) data uit wetenschappelijk onderzoek over kwaliteitsvol lesgeven; (b) eigen data die het team vergaart (bv. toetsresultaten of resultaten van bevragingen van leerlingen; (c) de praktijkkennis van de leraren. Door die data naast elkaar te leggen (triangulatie) en tegen elkaar af te wegen, nemen schoolteams niet alleen meer bewuste en goed overdachte beslissingen, maar ook beslissingen die zijn aangepast aan de specifieke context van de eigen school.
- Wat teamwerking betreft, is het een meerwaarde dat leraren beslissingen over beter lesgeven samen nemen: in onderling overleg. In het model zit een laag “perspectieven”, die erop duidt dat de data vanuit verschillende perspectieven (dat van de leerlingen, dat van de leraar, en dat van de school) worden bekeken, maar als puntje bij paaltje komt, kan dat uiteindelijk door individuele leraren, los van elkaar, gebeuren. Het lijkt me dus belangrijk te benadrukken dat “perspectieven” ook duidt op het uitwisselen van perspectieven tussen teamleden: dat kan immers leiden tot overleg waarbij leraren elkaar inspireren, beter begrijpen en ook toewerken naar een meer gezamenlijke visie op een bepaald aspect van het lesgeven.
- Wat beleidsvoerend vermogen betreft, volgt het model de gekende cirkel van beginsituatie-analyse en het afbakenen van een urgent probleem en een leervraag, naar het onderzoeken (op basis van data) van de leervraag, het ontwerpen van verbeteracties, en het uitvoeren en evalueren ervan. In lijn met wat ik hierboven zei, ben ik hier blij met het consistente gebruik van het persoonlijk voornaamwoord “we”. Wat willen we bereiken? Welke acties zullen we ondernemen? Hoe monitoren we vooruitgang? Hier zit de samenwerking en de dialoog structureel in het model ingebakken.
Gisteren stelde een leraar me op Boektopia de vraag: we willen met een taalbeleid starten op onze school. Hoe beginnen we daaraan? Ik realiseer me nu dat mijn antwoord helemaal in de lijn van dit model lag. Ik heb de leraar erop gewezen dat focus erg belangrijk is, en dat het team eerst gezamenlijk moet bepalen waar het – als het over taalcompetenties van de leerlingen gaat – op dit moment het meest van wakker ligt. Dat komt eigenlijk neer op het samen bepalen van het meest urgente probleem en de leervraag op basis van beschikbare data, de beschikbare praktijkkennis en het beschikbare onderzoek. Vielen de resultaten van de leerlingen op de meest recente interdiocesane toets begrijpend lezen sterk tegen, dan kan dat een start zijn om de leervraag (hoe kan ons begrijpend-leesonderwijs beter?) samen te onderzoeken vanuit diverse data en diverse perspectieven en van daaruit – samen – geschikte verbeteracties te bepalen. Op die manier vermijd je ten eerste dat je als team een veel te vage focus hebt: ‘we gaan de taalcompetenties van de leerlingen verhogen’. Dat is alles, en dat wordt dus niets. Je vermijdt ook dat je de hype van de dag achternaloopt (‘dat blinkende materiaal dat alle scholen in de omgeving lijken in te voeren, moeten wij ook hebben’). Door het Leerpunt-model te volgen, verhogen teams de kans dat ze veel beter weten wat ze doen en waarom ze dat doen, én dat ze hun tijd niet verdoen met acties die niet blijken te werken. Bovendien verhogen ze de kwaliteit van de professionele dialoog binnen het team.
Nee, nieuw is het model niet, maar bruikbaar en goed onderbouwd is het zeker.
