The Framework for Teaching van de Danielson Group: een nieuwe versie

Er is een nieuwe versie van het onderzoeksgebaseerde Framework for Teaching van de Danielson Group op komst. Op basis van onderzoek naar de relatie tussen onderwijs en leren bakende deze onderzoeksgroep een 70-tal kenmerken van effectief leraargedrag af (voor een preview van de nieuwe versie, zie de link onderaan).

Er valt veel over dergelijke raamwerken te zeggen, maar wat ik er vandaag over wil zeggen is dit: dit raamwerk onderstreept de complexe, multidimensionele expertise en competentie van de leraar.  Werp één blik op dit raamwerk en je begrijpt dat iemand die ongelooflijk goed met moderne technologieën kan werken niet automatisch een goede leraar technologische opvoeding is. Een leraar is (op zijn Vlaams gezegd) een “krak”. Een leraar combineert de vaardigheid om domeinspecifieke kennis door te geven met de interactieve competentie om met een groep in communicatie te treden, zonder daarbij de behoeften van individuele leerlingen uit het oog te verliezen. De leraar motiveert de leerlingen en activeert hun cognitief engagement tegelijkertijd. De leraar is een verhalenverteller, een actieve luisteraar, een mental coach, een gedreven instructeur, een people manager en een klasmanager, een groepsmentor, een empatische ziel, een sprekend voorbeeld. De leraar plant een lesverloop, maar heeft de flexibiliteit om te improviseren en in te spelen op vragen, reacties en opmerkingen van leerlingen. De leraar ziet het eindpunt en een duidelijke weg daarnaartoe, maar maneuvreert indien nodig behendig langs zijsporen die leerlingen trekken. De leraar gebruikt de observatie van het leerlinggedrag om zichzelf een spiegel voor te houden en te reflecteren over de kwaliteit van het eigen gedrag. De leraar is een individuele duizendpoot maar tegelijkertijd een teamspeler die samenwerkt en beter wordt met andere leraren. De leraar plooit de buitenwereld naar binnen en katapulteert het leerproces de buitenwereld in. Lesgeven is topsport. Lesgeven is top.  

Het is opvallend dat een van de vier dimensies van dit raamwerk volledig gewijd wordt aan het scheppen van een veilige, constructieve leeromgeving voor de lerenden, en dus inspeelt op de socio-emotionele dimensies van leren. Hier dus geen uitspraken à la “geef meer directe instructie” of “kies voor taakgericht onderwijs”. Dit raamwerk is doordrongen van het inzicht dat leren niet alleen een intellectueel, maar ook een sociaal, emotioneel, affectief en motivationeel gebeuren is, en dat allemaal op hetzelfde moment. De verschillende dimensies van leren voeden elkaar. De klas als ecosysteem. Om leerstof met het nodige cognitief engagement te lijf te gaan, kunnen leerders zich maar best veilig en gemotiveerd voelen en omgekeerd stijgen hun motivatie en welbevinden als het leerproces op cognitief vlak voorspoedig verloopt. Samenwerking met andere leerders kan zowel cognitief als motivationeel/emotioneel lonend zijn, maar kan soms ook averechtse effecten hebben: dan is er een leraar nodig die voor zulke dynamieken oog heeft en er daarop gevat kan inspelen.

De lat ligt hoog in dit raamwerk. Leraren leggen de lat hoog voor hun leerlingen, en het raamwerk legt de lat hoog voor de leraar. Wie door de preview gaat, heeft voortdurend het gevoel: ja, dat is inderdaad wat goede leraren allemaal doen. Dat is wat ze tegelijkertijd doen. Dat is wat ze combineren en integreren. Dat is wat hen tot steengoede leraren maakt. Dat is wat hen onderscheidt van ieder ander individu dat een poging doet om een groep tot leren te brengen. De leraar is een klasbak.

De preview zelf raadplegen? Zie de link hieronder. Je moet je even registreren om de preview gratis te downloaden.

Een videofilmpje over het belang van begrijpend-leesonderwijs

Werken aan de leesmotivatie en de begrijpend-leesvaardigheid van alle leerlingen zou een absolute prioriteit moeten voor elke basisschool (en als u het mij vraagt, ook voor elke secundaire school). Dat gezegd zijnde, volgt de rest van dit blogbericht in gesproken vorm. Op vraag van het departement onderwijs vertelden Emmelien Merchie (Universiteit Gent) en ikzelf in een videofilmpje waarom steengoed begrijpend-leesonderwijs zo belangrijk is en vatten we evidence-informed inzichten in krachtige leesdidactiek samen in 5 minuten.

Vandaag verschenen! How to teach an additional language: to task or not to task?

“Hot of the Press: How to Teach an Additional Language: To task or not to task?” by Kris Van den Branden is a must-read for all those who are interested in improving the quality of second and foreign language education.”

Ik ben erg blij dat mijn nieuwste boek over de didactiek van tweede- en vreemdetalenonderwijs is verschenen. Dit biedt het boek:

  • een stand van zaken van het onderzoek naar de cognitieve, motivationele, affectieve en sociale aspecten van tweede- en vreemdetaalverwerving
  • een heldere synthese van de sleutelprincipes van krachtig tweede- en vreemdetalenonderwijs op basis van de huidige stand van het onderzoek
  • een resem voorbeelden uit de klaspraktijk die illustreren hoe die sleutelprincipes in de school- en klaspraktijk kunnen worden omgezet (van kleuter- tot en met volwassenonderwijs)
  • een hoofdstuk over het hedendaagse curriculum van het talenonderwijs, afgestemd op wat mensen in de 21ste eeuw met taal willen, of moeten kunnen, doen
  • een onderzoeksgebaseerde visie (met praktijkvoorbeelden) op de evaluatie van taalcompetenties
  • een onderzoeksgebaseerde visie op hoe leraren, en schoolteams, het proces kunnen aangaan om hun talenonderwijs te moderniseren, innoveren en beter af te stemmen op hedendaagse inzichten
  • een boek dat hete hangijzers anno 2022 niet uit de weg gaat: hoe integreer je moderne technologie in het talenonderwijs? Moeten er nog wel aparte taalvakken bestaan? Hoe ga je met meertaligheid om in het talenonderwijs? Hoe besteed je aandacht aan grammatica? Hoe bevorder je de motivatie van taalleerders?

Referentie:

Kris Van den Branden (2022). How to teach an additional language: To task or not to task? Verschenen bij John Benjamins Publishing.

Lessen in het Oekraïens voor Oekraïense kinderen? Het Oudenaardse model

Een katholieke basisschool in Oudenaarde biedt momenteel aan een aantal vluchtelingenkinderen uit Oekraïne 3 dagen onderwijs in het Oekraïens onder begeleiding van Oekraïense leraren en 2 dagen onderwijs in de Nederlandstalige klas. De school gaat duidelijk niet over één nacht ijs: ze hebben Oekraïense handboeken gescreend en vergeleken met de onze, verschillen op het vlak van curriculum en didactiek vastgesteld, ze hebben wetenschappelijke bronnen geraadpleegd rond het inzetten van de moedertaal in tweedetaalonderwijs (gisterenavond kreeg ook ik van hen een telefoontje met de vraag naar wetenschappelijke evidentie), en ze zijn volop bezig met het ontwikkelen van materialen en het faciliteren van overleg tussen de Oekraïense en de Vlaamse leerkrachten in het Engels.

Het gemengde model wordt gevoed door de idee dat de Oekraïense ouders (veelal mama’s) duidelijk aangeven zo snel mogelijk naar hun thuisland te willen terugkeren. Onderwijs doortrekken in het Oekraïens en met de oorspronkelijke Oekraïense handboeken geeft de kinderen de kans om hun curriculum verder te zetten. Bovendien verschaft het de leerlingen een band met het thuisland en hun thuistaal. Er is veel wetenschappelijke evidentie voor de positieve impact van thuistaalonderwijs op het schools welbevinden van kinderen, en welbevinden lijkt me iets waar deze kinderen op dit moment erg veel nood aan hebben. Mijns insziens lijkt het mij daarom gerechtvaardigd om dat model minstens tot aan de zomervakantie door te trekken.

Tegelijkertijd is het een goede zaak dat de kinderen de kans krijgen om basis-Nederlands te leren en hier nieuwe vriendjes te maken. Tijdens de twee dagen per week dat de kinderen in het Nederlands les volgen, zou ik de Oudenaardse school dan ook aanraden om de Oekraïense kinderen volop de kans te geven zich te integreren in het klasleven, en op een speelse, ontspannen manier Nederlands te leren. Ik denk daarbij vooral aan de lessen muzische vorming en bewegingsopvoeding: daar gaat het om activiteiten waar de link tussen taal en beweging/objecten zeer tastbaar is, wat het snel oppikken van nieuwe woordenschat bevordert. Bovendien gaat het om plezierige activiteiten die vaak samen worden uitgevoerd, wat volop kansen biedt voor de Oekraïense kinderen om van andere (Nederlandstalige) kinderen, en met andere kinderen, te spelen en leren. Daarnaast kan het zinvol zijn om de Oekraïense kinderen (en hun ouders) in kleine groepjes en in een ontspannen, veilige, gestructureerde omgeving basiswoordenschat Nederlands aan te leren (en daarbij de schoolomgeving als didactisch materiaal te gebruiken).

Ik ben er mij van bewust dat dit model kan stoten op de grenzen van de taalwetgeving in ons onderwijs. Onderwijs organiseren in een andere taal dan het Nederlands (buiten het vreemdetaalonderwijs) is juridisch geen sinecure. De school kan momenteel geen aanspraak maken op financiële ondersteuning voor haar model vanwege de overheid. In het licht van de gigantische steun die momenteel richting Oekraïne gaat, klinkt dat enigszins wrang. Breekt nood geen wet in dit geval? Kan een tijdelijke regeling hier geen soelaas bieden om dit Oudenaardse model alvast tot aan de zomervakantie te ondersteunen en te faciliteren? Kan deze school niet even het statuut van proefschool of experimentschool krijgen (daarbij zou zelfs opgevolgd kunnen worden hoe het hier loopt, wat leerrijk is voor iedereen)? Het zijn bijzondere tijden, en die vragen om bijzondere (maar niettemin weldoordachte) maatregelen.