Met veel plezier kondig ik mijn nieuwste boek aan, dat in mei 2022 verschijnt: een onderzoeksgebaseerd overzichtswerk over tweede- en vreemdetaaldidactiek. Het boek biedt een overzicht van wat wetenschappelijk onderzoek in 2022 heeft te vertellen over processen van tweede- en vreemdetaalverwerving, over de kenmerken van een evidence-based taaldidactiek en de implicaties daarvan op curriculumontwikkeling, de evaluatie van taalcompetenties en innovatie binnen taalonderwijs.
Eén van de rode draden die door het boek lopen is dat een resem zwart-wit-tegenstellingen en dichotomieën, die het academische discours rond vreemde- en tweedetaalleren/didactiek zo lang beheersten, aan een stevige herziening toe zijn. Onderzoek suggereert steeds dwingender dat het veel productiever is om die zogenaamde tegenstellingen te benaderen als fluïde continua. Klaar voor een reeks?
- Het strakke onderscheid tussen tweede- en vreemdetaalverwerving is ongeschikt om de gevarieerde en complexe omstandigheden waarin mensen anno 2022 talen leren te vangen. Vandaar dat ik in het boek – en de titel – consistent de term “additionele taalverwerving” hanteer.
- Het strakke onderscheid tussen de cognitieve en motivationeel/affectieve dimensies van additioneel taalleren dient te worden herzien. Een hedendaagse, onderzoeksgebaseerde theorie rond additionele taalverwerving vertrekt van het inzicht dat taalleren een proces is waarin cognitieve, motivationele en affectieve dimensies onontwarbaar met elkaar verweven zijn en, vooral, waarin die dimensies elkaar aan de gang houden. Taalleren “… has to do with will as much as with skill. In fact, it has to do with the will to deploy skill and with the skill to drive will. As a result, the quality of performance will depend on the interplay between affect and intellect…”
- Een strak onderscheid tussen expliciet en impliciet onderwijs, en tussen kennisgericht en vaardigheidsgericht onderwijs, is onproductief. Steeds meer onderzoek duidt op de kracht van een uitgekiende integratie van “expliciete” en “impliciete” vormen van instructie.
- Het onderscheid tussen binnenschools en buitenschools leren wordt herzien. De meeste taalcursussen zijn veel te kort om de meeste leerders op het beoogde niveau te brengen. Krachtig taalonderwijs legt bewust verbindingen tussen wat taalleerders binnen een klas en daarbuiten met de doeltaal doen, en tussen taalleren via diverse media, modi, technologieën en contexten.
- Voortbouwend op het rapport Delors, wordt een hedendaags, breed curriculum voor additioneel taalonderwijs bij voorkeur opgebouwd vanuit 5 dimensies. Daar waar tijdens de vorige eeuw vooral de dimensies “learning to know” (wat weet ik over de taal?) en “learning to do” (wat kan ik doen met de taal?) domineerden, bevat een hedendaags curriculum ook de dimensies “learning to interact” (met wie treed ik in interactie?), “learning to be” (wie kan ik zijn en worden?) en “learning to learn” (hoe word ik een betere en levenslange (taal)leerder?). Het strakke onderscheid tussen taalcompetenties en andere sleutelcompetenties wordt in dit licht opgeheven.
- Het strakke onderscheid tussen de typische taalcursus en impulsen die in andere vakken aan additionele taalverwerving kunnen worden gegeven, kan best worden doorbroken. De onderzoeksgebaseerde kracht van taalleren in andere vakken en buiten de school wordt aangeboord én verbonden met de kracht van de taalklas. Ook hier wordt gepleit voor een uitgekiende integratie, eerder dan een statisch naast elkaar bestaan.
- Het strakke onderscheid tussen leren en evalueren wordt omgebogen in een hedendaagse visie rond de impact van evalueren op leren, en omgekeerd.
- Het strakke onderscheid tussen talen is evenzeer voor verfijning vatbaar. Dat geldt zowel voor een visie op doelen als didactiek. Additionele taalverwerving kan worden bevorderd door het volledige talige repertoire van de leerder aan te boren en bewust aan te sturen op transfer en verbindingen tussen talen en taalvariëteiten.
- …
Nog een grens die wordt doorbroken: Het boek beoogt een band te creëren tussen de wereld van de onderzoeker en de wereld van de leraar. Het vormt een poging om onderzoeksgebaseerde inzichten op een toegankelijke manier te vertalen naar praktijkgerichte principes én voorbeelden. Geen onhaalbare, revolutionaire voorbeelden, maar voorbeelden die daadwerkelijk werden uitgeprobeerd door échte leerkrachten in echte klassen en die tonen dat onderzoekers soms hopeloos achterophinken en de leraren niet kunnen volgen, eerder dan omgekeerd.
https://benjamins.com/catalog/tblt.15
