In zijn boek “How to change 5000 schools” brengt Ben Levin verslag uit van een grootscheeps, jarenlang project in Ontario (Canada) met als doel de onderwijskwaliteit van de basis- en secundaire scholen in de hele regio te verhogen. In het basisonderwijs werd ingezet op het verhogen van de geletterdheid en wiskundevaardigheden van de leerlingen, in het secundair onderwijs op het terugdringen van ongekwalificeerde uitstroom. Met vereende inspanningen werd er veel succes geboekt, en dat succes werd via wetenschappelijk onderzoek gedocumenteerd.
In zijn conclusies stipt Levin 4 beslissende pijlers aan om het succes van het project te verklaren:
- Focus op een beperkt aantal scherpe doelen op leerlingniveau die cruciaal zijn en die voor ouders, de gemeenschap, de leerkrachten begrijpelijk zijn. Wie het onderwijs wil verbeteren, kan best starten bij het scherpstellen van wat bij de leerlingen moet bereikt worden. Wat moeten de leerlingen beter kunnen? Waar moeten ze beter in worden? Hoeveel vooruitgang willen we dat hoeveel procent van de leerlingen voor die cruciale vaardigheden maken? Het aantal doelen mag niet te groot zijn, want dan wordt de opdracht voor de betrokken scholen een onhaalbare kaart, en dat demotiveert schoolteams in plaats van hen energie te geven. Anderzijds moeten de doelen zo cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de leerlingen dat een schoolteam er doorheen het hele onderwijs aan kunt werken, en er ook samen (met alle leerkrachten en met de ouders) aan moet werken. Leg dus geen doelen zomaar van bovenaf op, werk alleen met doelen die ook door de leerkrachten en ouders volmondig gedragen worden.
- Steek moeite, tijd, energie en middelen in de deskundigheid van de mensen (“skill”) die het moeten doen. In het onderwijs zijn dat in de eerste plaats de leerkrachten. Investeer dus primair in de deskundigheidsbevordering en het welbevinden van leerkrachten. Creëer kansen tot nascholing, tot leren-op-de-werkplek, tot samenwerking tussen teamleden en co-teaching. Laat leerkrachten de autonomie om te beslissen hoe zij in hun eigen context aan de doelen zullen werken. Geef leerkrachten tijd om lessen samen voor te bereiden en na te bespreken, ideeën uit te wisselen en mekaar te inspireren. Investeer middelen en energie in de samenwerking en communicatie tussen ouders en leerkrachten, en help ouders om ook hun steentje bij te dragen. Tijd is een belangrijk gegeven: elke serieuze verbetering van leerlingresultaten vraagt een serieuze, doorgedreven inspanning. Ondersteun de deskundigheidsbevordering van leerkrachten ook via uitwisseling tussen leerkrachten van verschillende scholen, materiaalontwikkeling, en het uitbouwen van een formatief evaluatiebeleid op de school.
- Versterk de motivatie van mensen (“will”) door vanuit een positieve insteek te werken: Mensen krijgen energie als ze samen toewerken naar een zinvol doel dat ze belangrijk vinden. Het heeft dus weinig zin om schoolteams, ouders of leerlingen met de vinger te wijzen. Het gaat er vooral om positieve uitdagingen voor de toekomst te formuleren en daarop te focussen. Het gaat erom die positieve energie te onderhouden door goed te communiceren over de kleine overwinningen die onderweg worden behaald, en door kleine mislukkingen vooral te gebruiken als ervaringen om uit te leren. Vertrekken vanuit hoge verwachtingen is cruciaal: een school is de plaats bij uitstek waar mensen moeten kunnen geloven dat leerlingen én leerkrachten een ongelooflijke groeikracht hebben, en dat als iedereen samen aan hetzelfde zeel trekt, er heel veel mogelijk wordt.
- Werk aan de steun van de politiek en de bredere gemeenschap. Scholen kunnen de problemen van de wereld niet oplossen. Ze kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot de verbetering van het lot van hun leerlingen, maar dat zal beter gaan als ze ondersteund worden door het beleid (politiek), en door ouders en de bredere gemeenschap, en als er ook flankerend maatregelen worden genomen (bv. rond huisvesting, hulpverlening, armoedebestrijding, jobcreatie…) die het lot van ouders en leerlingen, en de omstandigheden waarin leerlingen opgroeien verbeteren. Scholen kunnen ook meer bereiken als individuen of groepen in de gemeenschap buiten de schooluren kansen voor informeel leren creëren.
Een duidelijke boodschap, maar minstens even interessant zijn de maatregelen die niet goed blijken te werken volgens Levin: maatregelen die vaak door beleidsmakers (op lokaal, regionaal of nationaal vlak) worden genomen en waarvan vaak veel te veel wordt verwacht of waarvan sommige zelfs meer kwaad dan goed doen:
- Ga er niet van uit dat één enkele maatregel een grote verbetering kan teweegbrengen op een heel korte tijd.
- Ga er niet van uit dat een paar sterke figuren een school of onderwijssysteem op hun eentje kunnen verbeteren, gewoon door hun charisma, vastberadenheid of macht.
- Geloof niet dat het simplistisch invoeren van randmaatregelen zoals het bestraffen van scholen die het slecht doen succes zal afdwingen.
- Begin niet met maatregelen op beleidsniveau. Ook al zijn zulke maatregelen nodig om verbeteringen van het onderwijs in de klas te ondersteunen, toch zullen beleidsmaatregelen an sich niet het verhoopte effect teweegbrengen. Focus op wat er elke dag in de klas gebeurt.
- Ga er niet van uit dat het invoeren van een nieuw curriculum of nieuwe eindtermen automatisch voor de onderwijsverbetering zullen zorgen. Goede curricula, heldere doelen, goede materialen zijn absoluut noodzakelijk, maar alles draait uiteindelijk om wat leerkrachten ermee doen.
- Ga er niet van uit dat een verantwoordingssysteem met gestandaardiseerde testen automatisch voor onderwijsverbetering zal zorgen. Verbetering zal alleen maar ontstaan als schoolteams weten wat ze met de resultaten van testen kunnen doen om hun onderwijs te verbeteren.
Meer lezen?
Levin, B. (2012). How to change 5000 schools. A practical and positive approach for leading change at every level. Cambridge, MA: Harvard Education Press.