Ook al vereist het bevorderen van gelijke onderwijskansen maatregelen vanuit verschillende beleidsdomeinen, toch toont onderzoek dat scholen zelf een groot verschil kunnen maken. Hieronder volgen 4 maatregelen op schoolniveau die systematisch blijken te werken: de eerste drie zijn de maatregelen die uit de meta-analyse van Dietrichson e.a. (2017) naar voor komen als degene die de schoolprestaties van sociaal kwetsbare leerlingen het meest doen verbeteren en de sociale kloof in het onderwijs daadwerkelijk doen verkleinen; de vierde komt uit het meest recente verslag van de Onderwijsinspectie in Nederland over de staat van het onderwijs in dat land.
- Coöperatief leren: Werkvormen waarbij leerlingen op een gestructureerde manier met mekaar samenwerken, blijken een systematisch positief effect te hebben op de onderwijskansen van sociaal kwetsbare leerlingen, zowel in basis- als secundair onderwijs. Hiertoe horen ook peer tutoring en samenwerking in heterogene groepen waarbij de ene leerling de andere vooruithelpt.
- Tutoring: Hierbij gaat het om allerlei vormen van extra ondersteuning of extra instructie die aan sociaal kwetsbare leerlingen wordt gegeven in kleine groepen of individueel, met de bedoeling de betrokken leerlingen kansen te geven de leerstof beter te verwerken. Die extra ondersteuning kan gegeven worden door de reguliere leerkracht, maar ook door een zorgjuf of iemand anders.
- Formatieve evaluatie en feedback: Hierbij gaat het om momenten waarbij tijdens de lessen via nauwgezette monitoring en evaluatie wordt nagegaan hoe leerlingen leertaken uitvoeren en welke vorderingen ze maken, en waarbij de leerlingen vervolgens feedback of aangepaste instructie krijgen. De formatieve evaluatie dient dus met andere woorden om de begeleiding, ondersteuning en instructie meer op maat van de leerling te snijden.
- Faire, ambitieuze studie-adviezen voor sociaal kwetsbare leerlingen: In Nederland blijkt dat leerlingen die op de verplichte, centrale eindtoets basisonderwijs dezelfde resultaten halen toch andere studie-adviezen krijgen. Kinderen van laagopgeleide ouders krijgen vaker een lager studie-advies dan op basis van hun eindtoetsniveau valt te verwachten, terwijl kinderen van hoogopgeleide ouders vaker een hoger studie-advies krijgen. Leerlingen van academisch geschoolde ouders hebben tot 30 procentpunten meer kans op een hoger dan verwacht studieadvies. De boodschap is dan ook duidelijk: klassenraden moeten dit mechanisme bewust bewaken. Ze zouden voor alle leerlingen (ongeacht hun sociale achtergrond) hoge verwachtingen moeten koesteren en faire, ambitieuze studie-adviezen moeten formuleren.
Bij de eerste drie maatregelen moet nog opgemerkt worden dat Dietrichson e.a. enkel interventies onder de loep namen waarvoor voldoende empirische evidentie was aan de hand van interventiestudies. Deze onderzoekers wijzen er overigens op dat ook in de meta-analyses van Slavin e.a. (2011) coöperatief leren en tutoring sterke effecten hadden, vooral voor leerlingen die moeite hadden met begrijpend lezen.
Gelijke onderwijskansen bevorderen is dus voor schoolteams duidelijk geen verhaal van vechten tegen de bierkaai: als schoolteams er gezamenlijk hun schouders onder zetten, kunnen ze (zoals de Nederlandse onderwijsinspectie het noemt) aan alle leerlingen “prachtig onderwijs” aanbieden.
Meer lezen?
Inspectie van het Onderwijs Nederland (2018). De staat van het onderwijs. Hoofdlijnen. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Dietrichson, J., Bog, M., Filges, T., & Jorgensen, A. (2017). Academic interventions for elementary and middle school students with low socioeconomic status: a systematic review and meta-analysis. Review of Educational Research, 87, 243-282.