Mijn vrouw geeft Nederlands aan volwassen anderstaligen (NT2). Vandaag had ze in haar les een zeer levendig gesprek over de grote feesten in de culturen van haar cursisten, en over de manier waarop de cursisten die feesten nu in België vieren. De cursisten vertelden honderduit over het Japanse jongens- en meisjesfeest, de ramadan, het suikerfeest, en luisterden gefascineerd naar mekaar. Ze hoorden daarbij van hun lesgever en van de andere cursisten hoe je bepaalde ervaringen en gebeurtenissen in het Nederlands beschrijft en bouwden zo aan de vaardigheid (en het zelfvertrouwen) om straks met andere mensen buiten de klas gewone – maar oh zo boeiende – gesprekken te hebben over iets wat alle mensen graag doen: feesten.
Ik zeg regelmatig tegen lesgevers NT2 (aan wie ik opleidingen en coachings geef) dat ze de kracht van het gewone gesprek niet mogen onderschatten. Vaak wordt zo’n uitwisseling tussen cursisten afgedaan als een introductie voor het echte werk (in de methode) of een gezellig tussendoortje. Maar niets is minder waar. Het gewone gesprek waarin mensen (inclusief de lesgever) ervaringen delen en aan mekaar dingen vertellen die de anderen niet weten, is een van de krachtigste activiteiten die je in een cursus NT2 kunt organiseren. Het is, als ik me niet vergis, een kerndoelstelling van het NT2-onderwijs (mensen leren ervaringen uitwisselen met elkaar en zo sociaal contact te leggen met anderen in hun omgeving). En het is humus voor taalverwerving: in dit soort van boeiende gesprekken zijn cursisten bijzonder alert voor nieuwe woordenschat en nieuwe zinssneden die ze kunnen gebruiken om hun eigen ervaringen te verwoorden of zich in te leven in de fascinerende ervaringen van anderen. Die echte gesprekken helpen mensen tegelijkertijd om de waarde van hun eigen cultuur, maar ook die van anderen te zien en te respecteren. Ze helpen mensen om hun leven in de Vlaamse samenleving met anderen te delen en beter te begrijpen. Het is taalles en zoveel meer… Het is taal gebruiken om banden te smeden met je medecursisten, en daardoor (nog) liever naar de les te komen. Het is met volle overgave en zonder besef van tijd in de klas zitten en datgene leren wat je wil kunnen in de wereld buiten de klas. Soms is datgene wat lesgevers als bijzaak beschouwen, de hoofdzaak. En soms is datgene wat ze als de hoofdzaak van hun les zien, maar luttele bijzaak.
Mijn vrouw was vandaag de les uitgelopen met het gevoel dat ze zelf ontzettend veel had bijgeleerd. Bijvoorbeeld, dat moslims geen alcohol mogen drinken en geen tatoeages mogen zetten omdat de islam de mens aanraadt zijn lichaam niet te schaden. Een lesgever die zelf veel bijleert, dat lijkt me een kenmerk te zijn van duurzaam onderwijs…