Jongeren hebben een positief plan nodig. Ze hebben nood aan een perspectief op een goed leven. Maar wat is dat: een goed leven? Wat is dat in een westers, welvarend land als België? Robert Skidelsky (professor economie) en zijn zoon Edward Skidelsky (professor esthetica en filosofie) schreven er een fascinerend boek over: Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven.
Volgens de Skidelsky’s maakt meer geld sommige dingen misschien gemakkelijker, maar het maakt mensen niet gelukkiger. Meer geld leidt niet noodzakelijk tot een goed leven. De basisingrediënten voor een goed leven liggen op andere vlakken. Op basis van hun lectuur en onderzoek bakenen de Skidelsky’s de volgende “basisgroederen voor een goed leven” af:
- Gezondheid: dit ingrediënt verwijst naar het goed functioneren van ons lichaam. Het houdt vitaliteit, energie, alertheid en de afwezigheid van storende pijn in. Gezondheid houdt vooral in dat je je niet te sterk bewust bent van je lichaam in negatieve zin.
- Geborgenheid: verwijst naar de gerechtvaardigde verwachting van een mens dat zijn leven een bepaalde loop zal volgen, en niet in de war wordt gestuurd door misdaad, armoede, oorlog, revolutie, maatschappelijke en economische verstoringen.
- Respect: verwijst naar het feit dat anderen rekening houden met ons standpunt, onze ideeën en opinies, dat ze die de moeite waard vinden en ze niet willen negeren of vertrappelen (en dat wijzelf dat respect ook opbrengen voor anderen). Het betekent niet noodzakelijk dat mensen het volledig eens zijn met mekaar of mekaar alleen maar sympathiek vinden.
- Persoonlijkheid: verwijst naar het vermogen van een mensen om een positief levensplan op te stellen en uit te voeren waarin de eigen smaak, temperament en opvattingen goed tot uiting komen. Het heeft met autonomie te maken, maar ook met energie-voor-leren-en-leven: het gaat om elan, spontaniteit en individualiteit die tot uiting mogen komen.
- Harmonie met de natuur: dit wordt vaak verkeerd begrepen als een sentimentele nostalgie naar het platteland. Het gaat hier echter in de eerste plaats om onze verwantschap die we voelen met planten en dieren, en het gegeven dat we, om ons goed te voelen, voeling moeten houden met groen, milieu, onze natuurlijke omgeving.
- Vriendschap en liefde: De Skidelsky’s gebruiken de term ”vriendschap” voor elke affectieve relatie waarin mensen het goed van de andere omarmen als het hunne, voor elkaar zorgen, om elkaar geven, een warme band met elkaar opbouwen.
- Vrije tijd: dit wordt vaak in verband gebracht met “ontspanning”, maar voor de Skidelsky’s slaat het op de tijd waarin we niet werken en tijd hebben om onze eigen activiteiten te ontplooien, eigen plannen te verwezenlijken, zonder dwang van buitenaf.
Wie al deze basisgoederen niet heeft, of slechts in minimale mate, dreigt zich niet goed, slecht in zijn vel, gefrustreerd te voelen. De basisgoederen zijn in die mate onmisbaar dat als we ze in ons gewone leven onvoldoende krijgen, we ze vaak op alternatieve manieren proberen te verwerven. Uiteraard kan er gediscussieerd worden over de mate waarin het lijstje volledig is, maar wat de lijst wel aangeeft, is dat een goed leven gevoed wordt door immateriële waarden, door een positief zelfbeeld, een gewaardeerde plaats in een sociaal netwerk en de kans om onszelf te ontplooien. Dat lijkt me een boodschap voor het onderwijs. Dat lijkt me een boodschap voor een samenleving die verder dan vandaag of morgen wil bekijken hoe ze met kenmerken van een minder goed leven wil omgaan, en hoe ze ervoor kan zorgen dat zoveel mogelijk jonge mensen zich ontplooien tot mensen die een goed leven hebben, of het zelf vorm kunnen – en willen – geven.
Meer lezen?
Skidelsky, R., & Skidelsky, E. (2013). Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven. Antwerpen: De Bezige Bij.