President Obama pakte er onlangs nog mee uit: Amerikaans onderzoek (onder andere van Belfield en Levin) heeft uitgewezen dat elke dollar die wordt geïnvesteerd in het verrijken van de leeromgeving van kleuters uit sociaal kwetsbare gezinnen op lange termijn 7 dollar opbrengt. Doordat de kansen op succes in (hoger) onderwijs van de kinderen in de vroege stimuleringsprogramma’s significant toenemen, wordt er op lange termijn (vanaf 15 jaar later) bespaard op onder andere werkloosheidsvergoedingen, sociale uitkeringen, kosten voor de behandeling van psychische aandoeningen en criminaliteitsbestrijding. Bovendien verhoogt de levenskwaliteit en de sociale welvaart (en dus ook de bijdrage aan de economie) van de betrokkenen. In de meest rendabele stimuleringsprogramma’s wordt vooral ingezet op het verrijken van peuterspeelzalen, kleuterklassen en thuismilieus op het vlak van gevarieerde spelimpulsen, kansen voor de kleuter om te exploreren en probleemoplossend te leren denken, rijke talige interactie die die exploratie begeleidt, en kansen tot creatief spel in een veilige omgeving.
Er is één angeltje aan dit verhaal: je ziet de grootse effecten niet meteen. Het lijkt erop alsof alle energie die kleuterleidsters, ouders en kinderverzorgsters investeren in het verrijken van de leeromgeving pas na verloop van tijd echt rendeert. Het is een wederkerend fenomeen. Krachtige leeromgevingen zijn als humus: ze moeten een tijd lang onder de grond hun werk doen alvorens de bloem haar volle pracht laat zien. In het evaluatie-onderzoek van Voorrangsbeleid Brussel bleek dat basisscholen die reeds vanaf het eerste leerjaar extra impulsen gaven tot leesplezier en begrijpend lezen (naast de zorg voor technisch lezen) daarvan pas in de derde graad de effecten begonnen te zien op de toetsen voor begrijpend lezen.
Het uitgestelde effect van volgehouden krachtige leeromgevingen staat haaks op het snelle effect dat met toetsen vaak wordt nagestreefd: vandaag gedoceerd, morgen geëvalueerd. Vandaag de woorden, de kenmerken, het lijstje ‘gegeven’ in de les, morgen terug opgevraagd als bewijs van absorberen. Dat is menselijk: een leerkracht wil ook graag de effecten van zijn harde werk zien.
Maar inzichten en competenties als probleemoplossend en creatief denken moeten rijpen. Ze vereisen dus een groot geloof van leerkrachten dat het op termijn dik in orde komt. Ze vereisen een groot geloof van leerkrachten in de leer-kracht van de leerling. De leerpsycholoog Bransford geeft het volgende sprekende voorbeeld (u moet het zelf maar eens uitproberen tijdens de vakantie): Doceer de hoofdsteden van Europa en zeg dat de leerders die hoofdsteden van buiten moeten leren. Geef de volgende dag aan de leerders een blinde kaart met landsgrenzen en bolletjes die de ligging van de hoofdsteden aanduidt en vraag hen de bolletjes te benoemen. Fluitje van een cent. OK, doe dan eens iets anders: geef de leerders (of uzelf) een blinde kaart van Europa zonder staatsgrenzen en bolletjes, maar deze keer enkel met gebergten en rivierlijnen. Vraag de leerder de hoofdsteden juist te plaatsen op de kaart. Dit is moeilijk (Bransford heeft het uitgeprobeerd). Om dit op te lossen is niet alleen geheugenwerk nodig, maar ook het combineren van allerlei aardrijkskundige, geschiedkundige, economische en zelfs toeristische kennis. Wie het verstand heeft om bijvoorbeeld zijn kennis omtrent de inplanting van steden boven te halen (vaak gelegen aan rivieren omwille van de gunstige aanwezigheid van water), staat al een stap verder. Euh juist, dat soort van kennis dat in een heel andere aardrijkskundeles (los van hoofdsteden) werd gedoceerd… en getoetst.
Dit soort van probleemoplossend denken waarbij kennis uit verschillende domeinen gecombineerd en toegepast wordt, vereist een zekere rijpheid in interdisciplinair denken. Wie dat niet vaak genoeg doet, komt er niet eens op om kennis uit andere domeinen boven te halen en begint allerlei veel minder effectieve strategieën toe te passen (ik zal eerst die paar steden doen die ik zeker weet, en de rest raad ik dan wel). Kennis leren toepassen op echte, complexe problemen heeft langdurige voeding en oefening nodig in gevarieerde contexten. Dat geldt ook voor begrijpend lezen, technologisch denken, vraagstukken oplossen, geschiedkundig inzicht, creatief denken, omgaan met diversiteit…..
Daar gaan schooljaren overheen: schooljaren van aaneengeschakelde krachtige leeromgevingen. En heerlijke zomervakanties…