Het is weer Voorleesweek en voorleesweer, als je het mij vraagt. Voor kleuters zijn de positieve effecten van regelmatig voorgelezen worden (op onder andere taalvaardigheid, woordenschatverwerving en leesmotivatie) sterk empirisch ondersteund, maar ook voor kinderen in de lagere school die zelf al kunnen lezen én adolescenten blijft voorlezen erg waardevol.
Voor alle leerlingen die het (nog) moeilijk hebben met begrijpend lezen, of voor anderstalige leerlingen die het moeilijk hebben met begrijpend lezen in het Nederlands, is voorlezen een uitstekende optie om leerlingen naar teksten en verhalen te doen luisteren met een rijkere woordenschat en meer uitdagende tekststructuren dan ze zelf lezend aankunnen. In dit verband toont onderzoek aan dat kinderen meer nieuwe woorden leren als ze met hun voorlezer praten over woorden en gebeurtenissen in het verhaal. Dat gebeurt typisch tijdens interactief voorlezen: dat is een vorm van voorlezen waarbij de voorlezer de luisteraars uitnodigt om verbaal te reageren op het verhaal, de illustraties, de taal, de thematiek. Interactief voorlezen laat leerlingen toe om hun eigen beleving en interpretatie van de voorgelezen tekst te verwoorden en daarrond in interactie met anderen te gaan.
Merga (2019) benadrukt dat voor leerlingen die zelf al kunnen lezen, regelmatige voorleessessies in de hogere klassen van het basisonderwijs en het secundair onderwijs een krachtig signaal vormen hoe belangrijk schoolteams leesplezier én leesontwikkeling wel vinden. Een korte voorleessessie van een (fragment uit een) verhaal kan een les geschiedenis of wetenschappen helemaal tot leven – en lezen – brengen. Op de website van “Iedereen Leest” vind je de praktijkgetuigenis van Marijke Jordens, die Nederlands geeft aan leerlingen van de tweede graad secundair: elke maandagmorgen start ze met een kwartiertje voorlezen aan haar leerlingen. Zo laat ze leerlingen kennismaken met kortverhalen en romans, en stimuleert ze lezen als vrijetijdsbesteding: Sommigen experimenteren nu bijvoorbeeld met luisterboeken, waardoor ze op een andere manier ook met literatuur bezig te zijn. Dat kunnen ze tussendoor doen, op de fiets, tijdens het lopen… Ik heb zelfs al horen zeggen dat “boeken misschien toch niet zó erg zijn”. Leerlingen worden zo ook gegidst naar teksten en auteurs die ze zelf niet hadden gevonden. Leerlingen van het secundair onderwijs kunnen uiteraard ook zelf voorlezen: aan kleuters, jongere leerlingen, ouderen in woonzorgcentra, anderstalige nieuwkomers. Zo scherpte de Don Bosco secundaire school in Genk twee schooljaren lang de voorleescompetenties aan van leerlingen uit richtingen als Organisatiehulp en Sociaal en Technische Wetenschappen. Aanvankelijk vertoonden de leerlingen behoorlijk wat weerstand, maar die werd met de nodige ondersteuning en aanmoediging overwonnen, wat resulteerde in fel gesmaakte voorleessessies waarbij de zesdejaars griezelverhalen en sprookjes voorlazen aan de eerstejaars.
Voor zijn masterscriptie zette Thibaut Duthois een experimenteel onderzoek op naar de effecten van interactief voorlezen op de leesmotivatie van anderstalige nieuwkomers in de OKAN-klas. Ook daar bleken de resultaten positief. Duthois benadrukt het belang van hoge verwachtingen en rijke interactie. Hoge verwachtingen maken dat leraren interessante, uitdagende verhalen durven voorlezen. Rijke interactie zorgt ervoor dat leerlingen uitgebreid op de tekst kunnen reageren en tegelijkertijd hun mondelinge taalvaardigheid kunnen ontwikkelen.
“Voorleesplezier is voor jong en oud,” zo benadrukken Stessens en Kuypers (2016). Gelijk hebben ze. Leraren, grijp uw kans: lees voor, ook als uw leerlingen al 12 of 14 zijn, en ook als de Voorleesweek al lang voorbij is. En ook als het weer beter is.
Meer lezen?
https://www.iedereenleest.be/reeks/leerkracht-marijke-jordens-leest-voor-het-secundair
Duthois, T. (2022). Het effect van interactief voorlezen op leesmotivatie van OKAN-leerlingen: een mixed-method onderzoek. Masterscriptie Faculteit Letteren UGent.
Merga, M. K. (2017). Interactive reading opportunities beyond the early years: What educators need to consider. Australian Journal of Education, 61(3), 328–343.
Stessens, A., & Kuypers, T. (2016). Hier hangt voorlezen in de lucht. Hier hangt voorlezen in de lucht: alle dagen voorleesweek. Fons 2 (1), 11-13.